De blijvende gevolgen van kanker dienen door een werkgever aanzien als een handicap waartoe hij verplicht is aanpassingen te doen zodat een kankerpatiënt de tewerkstelling kan verder zetten.
Een ontslag gegeven aan een werknemer die ingevolge kanker een beperking heeft opgelopen met vermelding op de C4 "gebrek aan geschikt werk", resulteert in een recht op schadevergoeding, te dezen 12.500 euro.
Het weigeren om redelijke aanpassingen te treffen ten voordele van personen met een handicap wordt als verboden discriminatie wordt beschouwd.
De handicap en de huidige of toekomstige gezondheidstoestand van een individu zijn beschermde criteria, die op grond van art. 5 van toepassing zijn in de arbeidsbetrekkingen.
Deze bescherming geldt ondermeer bij de ontslagregelingen in de private sector.
Discriminatie kan direct of indirect zijn. In geval van handicap mag men redelijke aanpassingen verwachten.
Op grond van art. 14 van de antidiscriminatiewet wordt o.m. onder discriminatie verstaan: een weigering om redelijke aanpassingen te treffen ten voordele van een persoon met een handicap.
Redelijke aanpassingen zijn: passende maatregelen die in een concrete situatie en naargelang de behoefte worden getroffen om een persoon met een handicap in staat te stellen toegang te hebben tot, deel te nemen aan en vooruit te komen in de aangelegenheden waarop deze wet van toepassing is, tenzij deze maatregelen een onevenredige belasting vormen voor de persoon die deze maatregelen moet treffen {art. 4, 12" antidiscriminatiewet).
Passende doeltreffende en praktische maatregelen die gericht zijn op aanpassing van de werkplek aan de behoeften van de werknemer met een handicap, zijn bijvoorbeeld aanpassing van gebouwen, uitrusting, arbeidsritme, en taakverdeling, of voorzien in opleidings-en integratiemiddelen.
Het begrip handicap kan gedefinieerd worden als "een beperking die met name het gevolg is van (langdurige) lichamelijke, geestelijke of psychische aandoeningen die in wisselwerking met diverse drempels de betrokkene kunnen beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met andere werknemers aan het beroepsleven deel te nemen.
Het begrip "handicap" verschilt van het begrip "ziekte", waardoor een eenvoudige gelijkstelling van de twee begrippen uitgesloten is. Dit neemt niet weg dat een ziekte een handicap kan uitmaken, wanneer men te maken heeft met een gezondheidstoestand die voortvloeit uit een door een arts gediagnosticeerde geneeslijke of ongeneeslijke ziekte en wanneer deze ziekte leidt tot een beperking die onder meer het gevolg is van lichamelijke, geestelijke of psychische aandoeningen die in wisselwerking met diverse drempels de betrokkenen kunnen beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met andere werknemers aan het beroepsteven deel te nemen, en die beperking langdurig is.
Een beperking kan slechts als een 'handicap' worden opgevat indien het waarschijnlijk is dat zij van lange duur is.
Art. 36bis §1 van dit KB (thans art. I. 4-36 van de Codex Welzijn op het werk) legt aan de werkgever de plicht op om alle werknemers te informeren die al dan niet onderworpen zijn aan het verplicht gezondheidstoezicht, over hun recht te genieten van een bezoek voorafgaand aan de werkhervatting in geval van arbeidsongeschiktheid, met het oog op een eventuele aanpassing van hun werkpost.
Discriminatie op basis van handicap ook plaats vinden zonder vraag tot progressieve werkhervatting,
Discriminatie vereist geen opzet.
De aansprakelijkheid van degene die discrimineert, is in geen enkel opzicht afhankelijk is van het bewijs van schuld of van de afwezigheid van enige rechtvaardigingsgrond.
Bij het beoordelen van het discriminatoir karakter van een handeling speelt het intentioneel element van de persoon die de handeling stelt, geen enkele rol.
Er kan dus sprake zijn van een discriminatie zonder dat de de persoon die de discriminatie stelt, te dezen de werkgever, de intentie tot discrimineren had.
Het antwoord op de vraag of de aanpassingen die kunnen verwacht worden door de werkgever al dan niet redelijk zijn, kan gevonden worden in een analyse van de jaarrekeningen van de werkgever. Wanneer blijkt dat de werkgever winst maakt, kan geoordeeld dat er geen sprake kan zijn van een onredelijke belasting van de werkgever voor het doen van aanpassingen voor zijn werknemer en het ontslag dan ook niet gerechtvaardigd kan worden door budgettaire of afdoende economische overwegingen.
H. wonende te ( ... ), appellante,
tegen
M( ... ) NV,met maatschappelijke zetel te ( ... ), geïntimeerde,
mede in zake
INTERFEDERAAL CENTRUM VOOR GELIJKE KANSEN EN BESTRIJDING VAN DISCRIMINATIE EN RACISME, met maatschappelijke zetel te 1000 BRUSSEL, Koningsstraat 138, vrijwillig tussenkomende partij,
Na beraad, spreekt het arbeidshof te Brussel het volgend arrest uit:
Gelet op […]
Is dit arrest wel zo progressief als het eruit ziet? Opent dit arrest geen deur voor de werkgever om mist betaling van 12.500 euro, desnoods na procedure "verlost" te zijn van zijn werknemer (ex)-kankerpatiënt?