Dit arrest behandel de vraag of een absoluut exclusiviteitsverbod opgelegd aan de werknemer geldig is en of de schending ervan een dringende reden uitmaakt.
Voorwerp van de betwisting was het beding:
"Het is de werknemer verboden rechtstreeks of onrechtstreeks voor eigen rekening of voor rekening van derden, een andere, al dan niet winstgevende beroepsactiviteit uit te oefenen."
Dit uitzonderlijk streng verbod is strijdig met de vrijheid van handel en onderneming (decreet d'Allarde)
Maar indien ditzelfde beding wordt aangvuld met: "Slechts mits voorafgaandelijk en schriftelijk akkoord vanwege de werkgever kan een uitzondering op dit verbod worden toegestaan" is het exclusiviteitsbeding niet strijdig met de openbare orde. Zulks laat ruimte tot een redelijke beslissing, waarvan de redelijkheid beoordeeld kan worden door de rechter conform art 6 AOW.
I. FEITEN EN RECHTSPLEGING
1. Op 12 mei 2007 ondertekenden de heer H. en de NV M.B. (hierna afgekort als M.) een voltijdse arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd, waardoor de heer H. met ingang van 1 juni 2007 werd aangeworven als sales director.
In artikel 9 van deze arbeidsovereenkomst is een discretiebepaling opgenomen voor de tijdens het werk bekomen informatie, die eigendom van de werkgever blijft.
Jan Herman, Adieu d'Allarde...maar niet van de vrijheid van ondernemen. Het exclusiviteitsbeding in de arbeidsovereenkomst, RABG 2014/13, 902