I. Inleiding
1. Old habits die hard. Dit geldt ook en vooral in de notariële praktijk. Twee van deze gebruiken komen hier ter sprake: de vermelding (van persoonsgegevens) van de eigenaars van omliggende percelen 2 en van voormalige eigenaars in notariële vastgoedakten.
2. Sinds eeuwen gebeurt de specificering van onroerend goed in officiële akten van overdracht onder meer door de nauwkeurige omschrijving van de belendende percelen. Terwijl dit oorspronkelijk gebeurde door de omschrijving van de omliggende percelen in de vier windrichtingen, is dit in notariële vastgoedakten gaandeweg geëvolueerd naar een verwijzing naar de identiteitsgegevens van de eigenaars van de omliggende percelen, daarbij meestal gebaseerd op de kadastrale bescheiden. In deze bijdrage wordt onderzocht of en in welke mate een dergelijke verwijzing als identificatiefactor voor onroerend goed in notariële akten (nog) wel relevant is, en, belangrijker, in welke mate de (alternatieve) gegevensstroom die daardoor ontstaat, voor persoonsgegevens van derden die daarin niet hebben toegestemd, verenigbaar is met het privacy- en persoonsgegevensbeschermingsrecht dat intussen steeds meer concrete vorm aanneemt.
3. Eenzelfde kritische analyse wordt uitgevoerd m.b.t. de traditionele opgave in notariële vastgoedakten van het (dertigjarige) eigendomsoverzicht van de desbetreffende onroerende goederen. Zo’n eigendomsoverzicht houdt de opgave in van de titels die de vroegere overdrachten van het onroerend goed vaststellen over een periode van dertig jaar, met aanduiding van de naam, voornamen, hoedanigheid en woonplaats – oude en nieuwe – van de vorige eigenaars, aard en datum van hun titels, de naam van de notarissen die ze verleden hebben, het hypotheekkantoor waar de overschrijving van de titel heeft plaatsgevonden (art. 1 Hyp.W.) en de concrete overschrijvingsgegevens (datum, boek, nummer). Ook m.b.t. dit gebruik wordt onderzocht of de stelselmatige openbaarmaking van persoonsgegevens van derden die eruit voortvloeit, niet in conflict komt met het recht op eerbiediging van het privéleven van de betrokkenen (art. 8 EVRM, art. 22 Gw.), en, als verwerking van persoonsgegevens, kan worden verantwoord op grond van het persoonsgegevensbeschermingsrecht.
4. In een eerste deel worden beide rechtsgebruiken gesitueerd en geëvalueerd binnen het notarieel recht, gevolgd door een besluit over de pertinentie ervan in de notariële praktijk anno 2017 (II). Daarna worden deze gebruiken achtereenvolgens onderzocht vanuit het gezichtspunt van het privacyrecht en het persoonsgegevensbeschermingsrecht en wordt nagegaan of voor deze verwerking van persoonsgegevens wel een rechtsgrond bestaat en zo ja, wat de toepassing van het persoonsgegevensbeschermingsrecht in dit verband concreet inhoudt (III). Ten slotte volgt een besluit over de (on)wenselijkheid van het behoud van deze gebruiken en tegelijk een oproep tot meer aandacht voor de tot nog toe onderbelicht gebleven concrete implementatie van het persoonsgegevensbeschermingsrecht in de notariële praktijk (IV).
II. Notarieel recht
A. Aanpalende eigenaars
B. Voormalige eigenaars
III. Privacy- en persoonsgegevensbeschermingsrecht
A. Privacyrecht
B. Persoonsgegevensbeschermingsrecht
1o Persoonsgegevens
3o Toelaatbaarheid van de verwerking
4o Kwaliteit van de verwerking
5o Transparantie van de verwerking
a) Recht op kennisgeving
b) Recht op inzage
IV. Besluit
Bronverwijzingen
• E. Dirix en R. De Corte, Zekerheidsrechten in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, XII, Mechelen, Story-Scientia, 1999, p. 117, nr. 150.
4 BS 18 maart 1995.
• Ch. Engels, «De wet van 9 februari 1995 tot wijziging van de Hypotheekwet van 16 december 1851: een gemiste kans of een nieuwe aanloop?», T.Not. 1995, p. 509, nr. 49;
• R. Jansen en P.J. De Decker, «De aanwending van het kadaster en de kadastrale informatie in het Belgische recht» in R. Palmans en M. Boes (eds.), Kadaster, Antwerpen, Intersentia, 2016, p. 59, voetnoot 46.
• art. 1 van het KB van 20 september 2002 tot vaststelling van de vergeldingen en de nadere regels voor de afgifte van kadastrale uittreksels en inlichtingen, BS 11 oktober 2002,
• punt IV A van de bijlage bij het KB van 14 maart 2014 houdende regeling van de aanbieding van akten van bepaalde instrumenterende ambtenaren tot de registratieformaliteit en tot de hypothecaire openbaarmaking, BS 21 maart 2014.
• KB van 18 november 2013 tot aanvulling van de identificatieregels van onroerende goederen in een aan hypothecaire openbaarmaking onderworpen akte of stuk, en tot regeling van de voorafgaande neerlegging van een plan bij de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie en van de aflevering door die algemene administratie van een nieuwe
• W. Delva, Voorrechten en hypotheken, Gent, Story-Scientia, 1977, 155;
• F. Lepinois, Traité théorique et pratique de la transcription, des privilèges et des hypothèques, Brussel, Pierre Van Fleteren éditeur, 1893-1902, IV, p. 104, nr. 1507;
• M. Martou, Des privilèges et hypothèques ou commentaire de la loi du 16 décembre 1851 sur la révision du régime hypothécaire, Brussel/Parijs, Librairie Polytechnique d’Aug. Decq/Librairie de A. Durand, 1857, p. 95, nr. 994;
• Pand.b., vo Hypothèque (en général), Brussel, Larcier, L, 1895, p. 896, nr. 444;
RPDB, vo Hypothèques et privilèges immobiliers, Complément VII, Brussel, Bruylant, 1990, p. 832, nr. 1216.
• RPDB, vo Hypothèques et privilèges immobiliers, Complément VII, ibid.;
• J. Van De Vorst, «De la spécialité hypothécaire quant aux immeubles», Rev.prat.not.b. 1930, 615;
• H. Verschraegen, H. Van Overloop en L. Lamot, «Kritische analyse van gebruikelijke clausules in leningsakten» in Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat (ed.), Kredietverlening en hypotheekleningen, Recyclagedagen 1992 van de Nederlandstalige Regionale Raad, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, 1992, 186 en 331.
• F. Parent, Nouvelle loi sur le régime hypothécaire, accompagnée de tous les documents officiels relatifs à la loi, Brussel, Parent, 1851, p. 144, art. 72 (Verslag Lelièvre namens de Kamercommissie).
• Ch. Engels, Het uitvoerend beslag op onroerend goed en de daarbijhorende rangregeling, Antwerpen, Kluwer, 1981, p. 168, nr. 216;
• Pand.b., vo Expropriation forcée, Brussel, Larcier, 1892, XXXX, p. 850, nr. 603bis.
• D. Michiels, «Wijzigingen in de hypotheekwet», RW 1995-96, p. 9, nr. 25;
• A. Maton, Dictionnaire de la Pratique Notariale Belge, Brussel, Répertoire Pratique du Notariat Belge, 1882, I, vo Aboutissants, p. 34, nr. 2;
• A. Schicks en A. Vanisterbeek, Traité-formulaire de la Pratique Notariale, Répertoire Pratique du Notariat Belge/R. Fonteyn, Brussel/Leuven, III, 1926, 80, voetnoot 2.
• M.D. Dalloz, Répertoire méthodique et alphabétique de législation, de doctrine et de jurisprudence, Parijs, Dalloz, 1852, XXIII, vo Exploit, p. 456, nr. 599: «Il est hors de doute que, dans le silence de la loi sur ce point, il est parfaitement inutile d’indiquer les propriétaires ou les fermiers et locataires des propriétés auxquelles l’héritage tient ou aboutit.»
• G. Marcotty, Traité théorique et pratique de l’expropriation forcée, de la surenchère et de l’ordre, Brussel, J. Goemaere, I, 1906, p. 308, nr. 206, c);
• Pand.b., vo Expropriation forcée, Brussel, Larcier, 1892, XXXX, p. 852, nr. 616. Zie ook: H. Casman, I. Gerlo en B. Vermeersch, De verkoopakte. Handboek voor de notariële praktijk, Mechelen, Kluwer, 2005, 79.
• Ch. Van Reepinghen, Verslag over de gerechtelijke hervorming, Brussel, Belgisch Staatsblad, I, 1964, 529.
• J.G. Locré, Législation civile, commerciale et criminelle ou commentaire et complément des codes français, Brussel, Tarlier, IX, 1837, p. 203, nr. 41.
• F. Serpillon, Code civil ou Commentaire sur l’Ordonnance du Mois d’Avril 1667, Parijs, Chez Pierre-Merry Delaguette, 1776, 97.
• A. Michielsens, «Hypotheekakte – Vermelding van aanpalende eigenaars» in Kredietverlening en hypotheekleningen in Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat (ed.), Recyclagedagen 1992 van de Nederlandstalige Regionale Raad, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, 1992, 331. Zie ook: H. Casman, I. Gerlo en B. Vermeersch, De verkoopakte. Handboek voor de notariële praktijk, Mechelen, Kluwer, 2005, 79;
• H. Verschraegen, H. Van Overloop en L. Lamot, o.c., in Kredietverlening en hypotheekleningen, Recyclagedagen 1992 van de Nederlandstalige Regionale Raad, 186.
• J. Van De Vorst, «De la spécialité hypothécaire quant aux immeubles», Rev.prat.not.b. 1930, 615.
• R. Peremans, Mededeling van documenten en inlichtingen door de openbare besturen en notarissen. Verschillende publiciteitsmaatregelen, Brugge, die Keure, 1988, 143, voetnoot 76.
• A. Maton, Dictionnaire de la Pratique Notariale Belge, Brussel, Répertoire Pratique du Notariat Belge, 1882, I, vo Aboutissants, p. 35, nr. 4;
• P. Watelet m.m.v. M. Renard-Declairfayt, La rédaction des actes notariés, Brussel, Larcier, 1980, 282;
• L. Weyts, Notarieel contractenrecht, deel 1, Verkoop uit de hand – Vrijwillige openbare verkoop in Reeks Notarieel Recht, Mechelen, Kluwer, 2014, p. 258, nr. 71.
• Brussel 26 juni 2007, RW 2008-09, 578, kritische noot P. De Hert en R. Saelens.
• A. Verhees, «De beschrijving van de onroerende goederen in de notariële akten», T.Not. 1949, 34.
• L. Mayence, «L’individualisation des biens dans les actes notariés», Rev.prat.not.b. 1930, 35.
• J.G. Locré, Législation civile, commerciale et criminelle ou commentaire et complément des codes français, Brussel, H. Tarlier, IX, 1837, p. 203, nr. 41.
• H.J. Rijtma, «Het Nederlandse kadaster en het ontwerp van kadasterwet van de Staatscommissie inzake het Kadaster», TPR 1966, p. 205, nr. 2.
• J. Vanovertveldt, «De toekomst van het (federale) kadaster» in R. Palmans en M. Boes (eds.), Kadaster, p. 356, nr. 6.
• A. Maton, Dictionnaire de la Pratique Notariale Belge, Brussel, Répertoire Pratique du Notariat Belge, III, 1883, voEtablissement de propriété, p. 56, nr. 3;
• J.J.F. Rolland De Villargues, Dictionnaire du notariat, Brussel, Société pour la publication des ouvrages classiques, IV, 1848, vo Etablissement de propriété, p. 315, nr. 14.
• L. Weyts, Notarieel contractenrecht, Deel 1, Verkoop uit de hand – Vrijwillige openbare verkoop in Reeks Notarieel Recht, Mechelen, Kluwer, 2014, p. 262, nr. 72.
• A. Verbeke, «Onroerende en hypothecaire publiciteit. Organisatie en tegenwerpelijkheid», RW 1997-98, p. 1101, nr. 12.
• A. Amiaud, Traité formulaire général alphabétique et raisonné du notariat, Parijs, III, 1892, Administration du Journal des Notaires et des Avocats, vo Origine de propriété, 110;
• D. Dalloz, Répertoire méthodique et alphabétique de législation, de doctrine et de jurisprudence, Parijs, 1852, XXIII, vo Etablissement de propriété, p. 40, nrs. 1-2;
• D. Gougnard, Nouveau Dictionnaire ou Encyclopédie du Notariat, Enghien, XII, 1922-1923, vo Etablissement de propriété, p. 73, nr. 1;
• A. Maton, Dictionnaire de la Pratique Notariale Belge, Brussel, Répertoire Pratique du Notariat Belge, III, 1883, vo Etablissement de propriété, p. 54, nr. 1;
• J.J.F. Rolland De Villargues, Dictionnaire du notariat, Brussel, Société pour la publication des ouvrages classiques, IV, 1848, vo Etablissement de propriété, p. 314-315, nr. 4;
• G. Galopin en M. Wille, Cours de droit civil. Les biens, la propriété et les servitudes, Luik, H. Vaillant-Carmanne, 1943, p. 288, nr. 384, I;
• J. Hansenne, Les biens, Collection Scientifique de la Faculté de Droit de Liège, 1996, I, p. 597, nr. 640, b).
• H. De Page en R. Dekkers, Traité élémentaire de droit civil Belge, Brussel, Bruylant, VI, 1942, p. 115, nr. 129, A, b), voetnoot 1;
• V. Sagaert, Goederenrecht in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, V, Mechelen, Kluwer, 2014, p. 653, nr. 833.
• P. Lecocq, Manuel de droit des biens, I, Biens et propriété, Brussel, Larcier, 2015, p. 143, nr. 39.
• E. Genin, «De l’origine de propriété dans notre régime hypothécaire», Rec.gén.enr.not. 1932, nr. 17.053, p. 93;
• J. Van De Vorst, «De la spécialité hypothécaire quant aux immeubles», Rev.prat.not.b. 1930, 615-616.
• Pand.b. vo Transcription (et inscription) hypothécaire, Brussel, Larcier, CX, 1919, p. 818, nr. 644.
• J. Demblon, «Organisation et déontologie du notariat», deel 1, «La fonction notariale» in Rép.Not., XI, l. V, Brussel, Larcier, 1992, p. 77, nr. 59;
• Pand.b. voTranscription (et inscription) hypothécaire, Brussel, Larcier, CX, 1919, p. 862, nr. 878/11;
• C. Hauchamps, «Responsabilité», Ann.not. 1933, p. 435-436, nr. 23;
• P. Harmel en R. Bourseau, Les sources et la nature de la responsabilité civile des notaires, Rechtsfaculteit Luik, 1964, nr. 133, 226, in fine;
• H. Verschraegen, H. Van Overloop en L. Lamot, o.c., in Kredietverlening en hypotheekleningen, Recyclagedagen 1992 van de Nederlandstalige Regionale Raad, 186.
• O. Jamar, «Les permis de lotir» in L’urbanisme dans les actes, Conseil francophone de la Fédération royale des Notaires de Belgique (ed.), Brussel, Bruylant, 1998, 509,
• C. Hauchamps, «Responsabilité notariale», Ann.not. 1934, 450;
• C. Hauchamps, Droit notarial, Brussel, Bruylant, 1936, p. 197, nr. 2258.
• J. Delangre, «Les droits et les devoirs du conservateur des hypothèques», Rec.gén.enr.not. 1998, nr. 24.776, p. 63, nr. 17;
• A. Kluyskens, Beginselen van Burgerlijk recht, VI, Voorrechten en hypotheken, Gent, Standaard Boekhandel, 1951, p. 256, nr. 264;
• RPDB, vo Hypothèques et privilèges immobiliers, Complément VII, Brussel, Bruylant, 1990, p. 645, nr. 35 en p. 1101, nr. 3408.
• Pand.b., vo Transcription (et inscription) hypothécaire, Brussel, Larcier, CX, 1919, p. 862, nr. 878/13.
• C. Hauchamps, «Responsabilité», Ann.not. 1935, p. 338, nr. 27;
• A. Raucq en P. Cambier, Traité du notariat, Brussel, Larcier, II, 1943, p. 681, nr. 3441;
• S. Van Zurpele, Le certificat de propriété immobilière. Un nouvel acte notarié, Louvain-la-Neuve, Cabay, 1979, 10.
• P. Hainaut-Hamende en G. Raucq, Les sociétés anonymes, 1, Constitution et fonctionnement, Brussel, Larcier, 2005, p. 112, nr. 18, 10o;
• M. Coipel, Droit des sociétés, Les sociétés privées à responsabilité limitée, Brussel, Larcier, 2008, p. 232, nr. 63, 7o.
• Rec.gén.enr.not. 1914-1916, nr. 15423, 289, voetnoot 1.
• C. Hauchamps, «Responsabilité notariale», Ann.not. 1934, 450, voetnoot 3;
• Ph. Notte, «De la nature des renseignements délivrés par les receveurs de l’enregistrement, des services rendus par la formalité de l’enregistrement et par la publicité des titres de propriété», Rec.gén.enr.not. 1982, nr. 22.707, p. 94-95.
• RPDB, vo Hypothèques et privilèges immobiliers, Complément VII, Brussel, Bruylant, 1990, p. 1093, nr. 3362.
• A. Michielsens, «Hypothecair getuigschrift met bewijs van doorhaling aan de koper toegestuurd» in Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat (ed.), Notariële deontologie, Recyclagedagen 1997 van de Nederlandstalige Raad van de KFBN, Deurne, Kluwer Rechtswetenschappen, 1997, 153.
• C. De Busschere, «Artikel 1396 BW: wat leren ons de recentste in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte uittreksels van notariële akten van minnelijke wijziging van het huwelijksvermogensstelsel van echtgenoten tijdens hun huwelijk?» in W. Pintens en Ch. Declerck (eds.), Patrimonium 2014, Brugge, die Keure, 2014, p. 200, nr. 27.
• Vred. Roeselare 26 augustus 2009, T.Vred. 2011, 370, RW 2010-11, 503;
• Vred. Roeselare 16 november 1999, T.Vred. 2001, 26, Not.Fisc.M. 2005/7, 222, noot D. Maes. Zie ook: E. Dirix en R. De Corte, o.c., p. 84, nr. 91.
• D. De Bot, Privacy en persoonsgegevens. Gegevensverwerking in de publieke sector, Politeia, 2015, 225-226.
• EHRM 17 februari 2011, nr. 12884/03, Wasmuth t/ Duitsland;
• EHRM 31 mei 2005, nr. 64330/01, Antunes Rocha t/ Portugal;
• EHRM 17 juli 2003, nr. 63737/00, Perry t/ Verenigd Koninkrijk;
• EHRM 28 januari 2003, nr. 44647/98, Peck t/ Verenigd Koninkrijk;
• EHRM 25 september 2001, nr. 44787/98, P.G. en J.H. t/ Verenigd Koninkrijk;
• EHRM 4 mei 2000, nr. 28341/95, Rotaru t/ Roemenië;
• EHRM 16 februari 2000, nr. 27798/95, Amann t/ Zwitserland;
• EHRM 26 maart 1987, nr. 9248/81, Leander t/ Zweden.
• EHRM 17 februari 2011, nr. 12884/03, Wasmuth t/ Duitsland;
• EHRM 31 mei 2005, nr. 64330/01, Antunes Rocha t/ Portugal.
• EHRM 17 juli 2003, nr. 63737/00, Perry t/ Verenigd Koninkrijk;
• EHRM 28 januari 2003, nr. 44647/98, Peck t/ Verenigd Koninkrijk;
• EHRM 25 september 2001, nr. 44787/98, P.G. en J.H. t/ Verenigd Koninkrijk.
• P. De Hert en R. Saelens, «De vermelding van een naam op een verkoopaffiche is geen «verwerking» van «persoonsgegevens» (noot onder Brussel 26 juni 2007), RW 2008-09, 582.
• D. De Bot en P. De Hert, «Artikel 22 Grondwet en het onderscheid tussen privacyrecht en gegevensbeschermingsrecht. Een formele wet is niet altijd nodig wanneer de overheid persoonsgegevens verwerkt, maar toch vaak», CDPK 2013, 360;
• R. Van Crombrugge, N. Vandezande en N. Van De Velde, «Bescherming van persoonsgegevens: is er ruimte voor een horizontale toepassing van het legaliteitsbeginsel in artikel 22 Gw.?», RW 2015-16, 243 e.v.
•Cf. F. Chaffart, «Actuele en gewenste kadastrale toepassingen bij de identificatie van onroerende goederen», TVV 2009/4, p. 12, nr. 9.
• A. Berlee, «Meer aandacht voor privacy in openbare registers?», NJB 2015, 1524;
P. De Hert en R. Saelens, o.c., RW 2008-09, 581;
• A. Van De Meulebroucke, «Recht op informatie versus recht op privacy met betrekking tot patrimoniumdocumentatie» in R. Palmans en M. Boes (eds.), Kadaster, Antwerpen, Intersentia,
• D. De Bot, «De gevolgen van de wet van 11 december 1998 voor de verwerking van persoonsgegevens in het algemeen en voor het notariaat in het bijzonder», Not.Fisc.M. 2000, 36;
• H. Graux en J. Dumortier, Privacywetgeving in de praktijk, UGA, Heule, 2009, 24.
• D. De Bot, «Art. 3 WVP» in Personen- en familierecht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, losbl., Afl. 63 (16 december 2009), p. 7, nr. 3.
• D. De Bot, «De syndicus en de verwerking van (persoons)gegevens», T.App. 1998/1, 2;
• R. Saelens en P. De Hert, «Digitale procesvoering en informatieveiligheid: integriteit van het systeem grondrechtelijk beschermd?» (noot onder RvS 9 februari 2016), RW 2016-17, 587.
• D. De Bot, Privacy en persoonsgegevens. Gegevensverwerking in de publieke sector, Politeia, 2015, 269 e.v.
• J.J.F. Rolland De Villargues, Dictionnaire du notariat, Brussel, Société pour la publication des ouvrages classiques, IV, 1848, vo Etablissement de propriété, p. 315, nr. 2: «L’établissement de propriété est toujours utile, mais il n’est point obligatoire»;
• D. Dalloz, Répertoire méthodique et alphabétique de législation, de doctrine et de jurisprudence, Parijs, 1852, XXIII, vo Etablissement de propriété, p. 40, nr. 3: «cet établissement n’est pas obligatoire».
• D. De Bot, Verwerking van persoonsgegevens in Reeks Recht en Praktijk, Antwerpen, Kluwer, 2001, p. 112, nr. 145.
• Pand.b. vo Transcription (et inscription) hypothécaire, Brussel, Larcier, CX, 1919, p. 863, nr. 880. Z
• antwoord van de minister van Financiën op de parlementaire vraag van de h. Erdman van 17 november 1997, Rec.gén.enr.not., nr. 24.924, p. 269;
• Ch. Engels, «Wijzigingen aan de hypotheekwet en aan de organieke wet notariaat ingevolge de wet van 1 maart 2007» in Rechtskroniek voor het notariaat, deel 12, Brugge, die Keure, 2008, 231.
• RPDB, vo Hypothèques et privilèges immobiliers, Complément VII, Brussel, Bruylant, 1990, p. 1092, nr. 3356.
• Rec.gén.enr.not. 1914-16, nr. 15423, 309;
• RPDB, vo Hypothèques et privilèges immobiliers, Complément VII, Brussel, Bruylant, 1990, p. 645, nr. 38;
• Pand.b. vo Transcription (et inscription) hypothécaire, Brussel, Larcier, CX, 1919, p. 865, nr. 885;
• J.L. Rens, «Overzicht van rechtspraak. Professionele aansprakelijkheid van de notaris (1973-2006)», TPR 2006, p. 1828, nr. 49 in fine;
• Rb. Brussel 24 februari 2014, Rec.gén.enr.not. 2014/7, nr. 26.645, p. 336.
• Sectoraal comité voor de Federale overheid, Beraadslaging FO nr. 15/2017 van 9 mei 2017 (aanvraag om de gerechtsdeurwaarders te machtigen om elektronisch toegang te hebben tot het kadaster voor de opmaak van exploten als vereist door de procedures van bewarend beslag op onroerend goed en het uitvoerend beslag op onroerend goed (AF-MA-2017-015)). www.privacycommission.be, 6/11, nr. 24.
• Q. Debray en B. Meirsschaut, «Vers une plus grande transparance patrimoniale en Belgique: pistes et perspectives», Ius & Actores 2016/1-2, 224.
• art. 10, 8o en 9o van het KB van 20 september 2002 tot vaststelling van de vergeldingen en de nadere regels voor de afgifte van kadastrale uittreksels en inlichtingen, BS 11 oktober 2002.
• D. De Bot, «Art. 9 WVP» in Personen- en familierecht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, p. 18, nr. 28;
• D. De Bot, Verwerking van persoonsgegevens in Reeks Recht en Praktijk, p. 206, nr. 277;
• Advies nr. 2015-01 van 10 september 2015 van het Directiecomité van de Nationale Kamer van Notarissen.
• HvJ EU 17 juli 2014, zaak C-141/12 / C-372-12 (Y.S. en M. en S. t/ Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel), www.curia.europa.eu, rechtsoverweging 58.
• F. Debucquoy, «Artt. 22-23 OWN» in Deontologie Juridische beroepen. Notariaat, Brussel, Larcier, 2017, 37.
• J.B. Massart, Commentaire général de la loi organique du notariat du 25 ventôse an XI (16 mars 1803), Lessines, 1863, p. 276, nr. 1206.