Het gebruik van de opname van een gesprek door een deelnemer aan dat gesprek zonder medeweten van de andere deelnemers, buiten het geval van louter gebruik voor zichzelf en anders dan het gebruik bedoeld in artikel 314bis, §2, tweede lid, Strafwetboek, kan een inbreuk zijn op artikel 8 EVRM; bij de beoordeling of dat gebruik een inbreuk oplevert op artikel 8 EVRM betrekt de rechter onder meer het criterium van de redelijke privacyverwachting van de deelnemers aan het gesprek of het doel dat met het gebruik van de opname wordt beoogd en daarbij kunnen onder meer de inhoud van het gesprek, de omstandigheden waaronder het gesprek plaatsvond, de hoedanigheid van de deelnemers aan het gesprek en de hoedanigheid van de bestemmeling van de opname een rol spelen
H.V. / L V.G., W.V. G en E.V.W - Rolnr.: P.16.0294.N)
I. Rechtspleging voor het Hof
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest het hof van beroep te Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling, van 11 februari 2016. De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan. Raadsheer Filip Van Volsem heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Marc Timperman heeft geconcludeerd.