Behoudens voor wat feiten betreft die algemeen bekend zijn of berusten op algemene ervaring en daarom steeds tot het debat behoren, verbiedt het recht van verdediging, waartoe het recht op tegenspraak behoort, de rechter zijn beslissing te laten steunen op feitelijke elementen die niet voortspruiten uit de gegevens van het strafdossier of het onderzoek ter rechtszitting, maar die hij slechts ingevolge eigen vaststellingen of persoonlijke ervaring buiten het debat heeft vernomen, zodat de partijen daarover geen tegenspraak hebben kunnen voeren.
De rechter die op het Internet talloze vrij consulteerbare bronnen raadpleegt met het oog op de beoordeling of een buitenlands gewapend conflict onder het internationaal humanitair recht valt en die die gegevens betrekt in zijn beoordeling zonder dat partijen daar tegenspraak hebben kunnen over voeren, miskent het recht van verdediging met inbegrip van het recht op tegenspraak van de partijen. Dergelijke gegevens zijn ook geen algemeen bekende feiten.
(H.B., A.I., S.B., J.E., S.S. en I.D.A. - Rolnr.: P.16.0396.N)
I. Rechtspleging voor het Hof
De cassatieberoepen zijn gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent, correctionele kamer, van 26 januari 2016, op verwijzing gewezen ingevolge het arrest van het Hof van 16 december 2014.
Van Volsem, F., « Het bewijs in strafzaken door feitelijke vermoedens », R.A.B.G., 2017/1, p. 32-39
Rechtsleer:
• R. Declercq, Beginselen van strafrechtspleging, Mechelen, Kluwer 2014, nr. 2032, p. 867.
• P. Henry, “De l'intime conviction” in Les droits de la défense en matière pénale, Luik, Éditions du Jeune Barreau.
• R. Declercq, Het bewijs in strafzaken, Brussel, Swinnen, 1980, p. 11, nr. 2;
• J. de Codt, “Preuve pénale des infractions”, RPDC 2009, 636;
• D. Holsters, “Over 'in de vlucht' gedane 'vaststellingen' inzake verkeer” in Liber Amicorum Marc Châtel, Antwerpen, Kluwer rechtswetenschappen, 1991, 303, nr. 18.
• P. Traest, Het bewijs in strafzaken, Gent, Mys & Breesch, 1992, nr. 315, p. 175 en nr. 794, p. 407.
• M. Franchimont, A. Jacobs en A. Masset, Manuel de procédure pénale, Brussel, Larcier, 2012, 1158
Het nieuwe artikel 961/1 Ger.W. bepaalt dat wanneer het bewijs door getuigen toegelaten is (dit wil zeggen voor feiten en rechtshandelingen met waarde tot 375 EUR), de rechter van derden verklaringen in schriftelijke vorm mag aannemen die hem inzicht kunnen verschaffen in de betwiste feiten waarvan zij persoonlijk weet hebben. De rechter kan daartoe overgaan uit eigen beweging of op verzoek van een partij. Partijen kunnen ook zelf de verklaringen aanleveren. De rechter moet er over waken dat verklaringen die hem rechtstreeks worden toegezonden, tegensprekelijk werden neergelegd, dus met kennisgeving aan alle partijen in het geding..
De artikelen 961/1, 961/2 en 961/3 Ger.W. zijn niet van toepassing in strafzaken (Cass. 2 april 2014, Arr.Cass. 2014, 876-877).