Quantcast
Channel: Advocatenkantoor Elfri De Neve - Goede raad is goud waard - Advocatenkantoor Elfri De Neve
Viewing all articles
Browse latest Browse all 3409

Onderzoekstermijn inkomstenbelastingen en BTW

$
0
0
Plaats van uitspraak: Antwerpen
Instantie: Hof van beroep
Datum van de uitspraak: 
din, 08/01/2013

Het hof oordeelt dat de onderzoekstermijnen, bedoeld in artikel 333 WIB 1992 zowel de onderzoeksdaden ten aanzien van de belastingplichtige, als de onderzoeksdaden ten aanzien van derden betreffen. De tekst van de wet maakt ter zake geen onderscheid. Bovendien blijkt dit uit de betiteling waaronder artikel 333 WIB 1992 vermeld staat in het WIB 1992, met name “Afdeling 4. Gemene bepalingen inzake recht van onderzoek ten aanzien van de belastingplichtige en van derden”.

Bedoeling van de wetgever
Artikel 338 WIB 1992, zoals het van toepassing was voor aanslagjaar 2000 luidde als volgt:

“Met de belastingbesturen van de andere lidstaten van de Europese Economische Gemeenschap mag de administratie der directe belastingen inlichtingen uitwisselen die van nut kunnen zijn voor de juiste vaststelling van de belastingen naar het inkomen en het vermogen binnen die Gemeenschap.

Van de inlichtingen die van de belastingbesturen van de andere lidstaten van de Europese Economische Gemeenschap worden verkregen, wordt op dezelfde wijze gebruik gemaakt als van de gelijkaardige inlichtingen die de administratie der directe belastingen rechtstreeks inzamelt.

De inlichtingen ten behoeve van de belastingbesturen van die lidstaten worden op dezelfde wijze ingezameld als de gelijkaardige inlichtingen die de administratie der directe belastingen te eigen behoeve inzamelt.

De administratie van de directe belastingen kan eveneens, ter uitvoering van een akkoord dat met de bevoegde autoriteiten van een lidstaat van de Europese Economische Gemeenschap wordt gesloten, op het nationale grondgebied de aanwezigheid toestaan van ambtenaren van het belastingbestuur van die lidstaat om alle inlichtingen in te zamelen die van nut kunnen zijn voor de juiste vaststelling van de belastingen naar het inkomen en het vermogen binnen die Gemeenschap.

De inlichtingen die door een ambtenaar van de administratie van de directe belastingen in het buitenland worden ingezameld in het kader van een akkoord dat met een lidstaat van de Europese Economische Gemeenschap is gesloten, kunnen in dezelfde voorwaarden worden aangewend als de inlichtingen die hier te lande door de administratie van de directe belastingen worden ingezameld.”

Artikel 338 WIB 1992 is terug te vinden in Hoofdstuk III (“Onderzoek en controle”) van titel VII (“Vestiging en invordering van de belastingen”) van het WIB 1992. Artikel 333 WIB 1992 bepaalt de termijnen binnen dewelke de onderzoekingen, “bedoeld in dit hoofdstuk” kunnen worden verricht. Gelet op de duidelijke bewoordingen van de wet, gelden de onderzoekstermijnen van artikel 333 WIB 1992 ook voor de onderzoeksdaden, bedoeld in artikel 338 WIB 1992.

Het hof merkt volstrekt ten overvloede op dat uit de voorbereidende werkzaamheden bij de wet van 8 augustus 1980, waarbij de richtlijn 77/799/CEE van 19 december 1977 werd omgezet in Belgisch recht (invoering van art. 244bis WIB 1964, het huidige art. 338 WIB 1992) geenszins kan worden afgeleid dat de wetgever voor wat deze bepaling betreft heeft willen afwijken van de onderzoekstermijnen, zoals bedoeld in artikel 333 WIB 1992.

Het hof oordeelt dat er enkel dan geen onderzoeksdaad voorhanden is, wanneer inlichtingen spontaan worden verstrekt door buitenlandse autoriteiten, zoals ook in onderhavig dossier is gebeurd bij brief van 14 april 2005. Dergelijke spontane mededeling moet onderscheiden worden van het verstrekken van inlichtingen op vraag van de Belgische belastingadministratie. De onderzoeksdaad bestaat in dat geval in het opvragen van de inlichtingen, waarbij geen onderscheid gemaakt wordt tussen inlichtingen, die “geordend voorhanden” zouden zijn en “andere inlichtingen”.

Het hof oordeelt bijgevolg dat ook het stellen van vragen om inlichtingen aan de belastingautoriteiten van een ander land te beschouwen is als een onderzoeksdaad in de zin van artikel 333 WIB 1992.

Publicatie
tijdschrift: 
RABG
Uitgever: 
Larcier
Jaargang: 
2013/19
Pagina: 
1336
In bibliotheek?: 
Dit item is beschikbaar in de bibliotheek van advocatenkantoor Elfri De Neve

(Belgische Staat, FOD Financiën / J.K. en V.B.)

Gelet op de door de wet vereiste processtukken in behoorlijke vorm overgelegd waaronder het bestreden vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt van 20 januari 2010, dat op verzoek van J.K. en V.B. werd betekend bij gerechtsdeurwaardersexploot van 4 augustus 2010, alsmede het verzoekschrift tot hoger beroep neergelegd ter griffie van het hof van beroep te Antwerpen op 23 augustus 2010, waarbij een naar vorm en termijn regelmatig en ontvankelijk hoger beroep wordt ingesteld.

Noot: 

Bellens, A., « Vragen stellen aan een buitenlandse administratie vormt een onderzoeksdaad », R.A.B.G., 2013/19, p. 1346-1348

Gerelateerd

Verhoeye, W., « Toepassing zevenjarige verjaringstermijn inzake BTW: hof van beroep Gent volgt Cassatie », R.A.B.G., 2013/19, p. 1333-1336
 

lees verder


Viewing all articles
Browse latest Browse all 3409