Quantcast
Channel: Advocatenkantoor Elfri De Neve - Goede raad is goud waard - Advocatenkantoor Elfri De Neve
Viewing all 3409 articles
Browse latest View live

verkrachting kan tevens een aanranding van de eerbaarheid zijn

$
0
0
Instantie: Hof van Cassatie
Datum van de uitspraak: 
don, 16/06/2016
A.R.: 
P040595F
Publicatie
tijdschrift: 
juridat
In bibliotheek?: 
Dit item is beschikbaar in de bibliotheek van advocatenkantoor Elfri De Neve

 

Nr. P.04.0595.F.-
I. B. K. B. D., beklaagde, gedetineerd,

tegen
G. F., burgerlijke partij,

II. M. B. A., beklaagde, gedetineerd,

I. Bestreden beslissing
De cassatieberoepen zijn gericht tegen een arrest, op 22 maart 2004 gewezen door het Hof van Beroep te Brussel, correctionele kamer.

Gerelateerd

lees verder


Verbeurdverklaring vermogensvoordeel bij belastingsontduiking

$
0
0
Instantie: Hof van Cassatie
Datum van de uitspraak: 
din, 22/10/2013
A.R.: 
P030084F

Wanneer de rechter, met toepassing van artt. 42, 3°, en 43bis Sw., de vermogensvoordelen raamt die uit een misdrijf zijn verkregen, kan hij beslissen dat de ontwijking van een belasting een dergelijk voordeel vormt; dat voordeel verdwijnt niet gewoon door inkohiering

Publicatie
tijdschrift: 
juridat
In bibliotheek?: 
Dit item is beschikbaar in de bibliotheek van advocatenkantoor Elfri De Neve

 Nr. P.03.0084.F.-
1. N. R.,
2. N. L.,
beklaagden, eisers tot cassatie,

tegen
BELGISCHE STAAT, Minister van Financiën, Bestuur der directe belastingen,
burgerlijke partij.

I. Bestreden beslissing
De cassatieberoepen zijn gericht tegen een arrest, op 3 december 2002 gewezen door het Hof van Beroep te Bergen, correctionele kamer.

II. Rechtspleging voor het Hof

III. Cassatiemiddelen

De eisers voeren drie middelen aan, gesteld als volgt :

Noot: 

Over belastingontduiking, voordeelsontneming en witwassen, A. De Nauw RW 2004-2005, 416

 

Gerelateerd

lees verder

Pretium voluptatis

$
0
0

Het pretium voluptatis is de schade door het verlies of de vermindering van seksueel genot.

Deze vorm van schade kan zich in allerlei gradaties en vormen aandienen, gaande van gevoelloosheid, impotentie, erectiestoornissen, psychologische aversie van seksualiteit, verlies van seksueel genoegen door verlies van de partner, onmogelijkheid om nog (op natuurlijke wijze kinderen) te krijgen

seksuele schade of pretium voluptatis betreft  de nadelen die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met het seksuele genoegen of de voortplanting

Seksuele schade is verschillend van de morele schade (net zoals ook de esthetische schade verschillend is van de morele schade).

Gerelateerd

lees verder

Schade door verlies seksueel genot

$
0
0

Het vermogen en het genoegen van de beleving van de seksualiteit en de mogelijkheid tot voortplanting, maakt een deel uit van onze persoonlijke integriteit. De aantasting resulteert in een afzonderlijke schadevergoeding bovenop de algemene morele schade, zij wordt bepaald rekening houdende met het belang van deze schade voor het slachtoffer. Behoudens tegenbewijs mag uitgegaan worden dat dit belang voor ieder mens 100% is en dat zelfs alleenstaanden recht hebben op deze vergoeding, gezien occassionele seksualiteit des te intenser kan zijn en ook masturbatie een menselijk genot biedt (en zelfs goed is voor de gezondheid).

Het pretium voluptatis is deze schade door het verlies of de vermindering van seksueel genot.

Rekening houdend met de verschillende wijzen waarop deze specifieke schade kan tot uiting komen, wordt de vergoeding ervan overgelaten aan het oordeel van de rechter.

Richtbedrag tussen de 25.000 en de 50.000 euro.

Deze vorm van schade kan zich in allerlei gradaties en vormen aandienen, gaande van gevoelloosheid, impotentie, erectiestoornissen, psychologische aversie van seksualiteit, verlies van seksueel genoegen door verlies van de partner, onmogelijkheid om nog (op natuurlijke wijze kinderen) te krijgen.

seksuele schade of pretium voluptatis betreft  de nadelen die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met het seksuele genoegen of de voortplanting

Seksuele schade is verschillend van de morele schade (net zoals ook de esthetische schade verschillend is van de morele schade).

Gerelateerd

lees verder

Schade door verlies seksueel genot bij het verlies van een partner

$
0
0

Het "pretium voluptatis" kan niet alleen bestaan in het verlies van het seksuele genot van het slachtoffer, maar ook van diens partner, zoals door deze schade door een weduwe gevorderd kan worden voor het overlijden van haar echtgenoot door fout.

Het "pretium voluptatis" kan immers specifieke morele schade uitmaken;

Een onderscheid kan gemaakt tussen de algemene morele schade (dat wil zeggen het pijnlijk gevoel dat veroorzaakt wordt door het bewustzijn van verlies of van de aantasting van zijn fysieke integriteit, met andere woorden "het verdriet)) en de vergoeding van de bijzondere en specifieke morele schadeposten (zoals : esthetische schade, schade door gederfde levensvreugde, seksuele of affectieve schade)".

Het vermogen en het genoegen van de beleving van de seksualiteit en de mogelijkheid tot voortplanting, maakt een deel uit van onze persoonlijke integriteit. De aantasting resulteert in een afzonderlijke schadevergoeding bovenop de algemene morele schade, zij wordt bepaald rekening houdende met het belang van de ze schade voor het slachtoffer. 

Het pretium voluptatis is deze schade door het verlies of de vermindering van seksueel genot.

Rekening houdend met de verschillende wijzen waarop deze specifieke schade kan tot uiting komen, wordt de vergoeding ervan overgelaten aan het oordeel van de rechter.
Richtbedrag tussen de 25.000 en de 50.000 euro.

Deze vorm van schade kan zich in allerlei gradaties en vormen aandienen, gaande van gevoelloosheid, impotentie, erectiestoornissen, psychologische aversie van seksualiteit, verlies van seksueel genoegen door verlies van de partner, onmogelijkheid om nog (op natuurlijke wijze kinderen) te krijgen.

seksuele schade of pretium voluptatis betreft  de nadelen die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met het seksuele genoegen of de voortplanting

Seksuele schade is verschillend van de morele schade (net zoals ook de esthetische schade verschillend is van de morele schade).

Cassatie 22/10/2013, juridat

Samenvatting

Het 'pretium voluptatis' kan specifieke morele schade vormen (1). (1) Zie R.O. DALCQ en G. SCHAMPS, 'Examen de jurisprudence (1987 à 1993) : la responsabilité délictuelle et quasi délictuelle', R.C.J.B., 1994, blz. 768, nr 188.

Tekst arrest

Nr. P.03.0669.F.-
B. L., burgerrechtelijk aansprakelijke partij,

tegen
W. M., burgerlijke partij.

I. Bestreden beslissing
Het cassatieberoep is gericht tegen een vonnis, op 3 april 2003 in hoger beroep gewezen door de Correctionele Rechtbank te Verviers.

II. Rechtspleging voor het Hof

III. Cassatiemiddelen
Eiser voert drie middelen aan in een memorie, waarvan een eensluidend verklaard afschrift aan dit arrest is gehecht.

IV. Beslissing van het Hof

Over het eerste middel :

Wat het eerste onderdeel betreft :

Overwegende dat het onderdeel betoogt dat het bestreden vonnis, door aan verweerster een vergoeding van 1.239,47 euro toe te kennen als "pretium voluptatis" voor het overlijden van haar echtgenoot, haar de vergoeding van reeds herstelde schade toekent ;

Overwegende dat het "pretium voluptatis" specifieke morele schade kan vormen ;

Overwegende dat het bestreden vonnis, met aanneming van de redenen van het beroepen vonnis, vermeldt dat verweerster "een bedrag van 100.000 frank vordert wegens haar sexuele schade, ten gevolge van haar weduwschap", dat "de getroffene (door een niet dodelijk ongeval) recht heeft op de vergoeding van zijn morele schade (dat wil zeggen het pijnlijk gevoel dat veroorzaakt wordt door het bewustzijn van de aantasting van zijn fysieke integriteit) en de vergoeding van de bijzondere en specifieke morele schadeposten (zoals : esthetische schade, schade door gederfde levensvreugde, seksuele of affectieve schade)", dat "men in dit geval niet inziet (...) waarom de door (... verweerster) geleden seksuele schade niet apart kan worden vergoed, los van de morele schade die de weduwe geleden heeft, aangezien die schadeposten niet samenvallen" ;

Dat het bestreden vonnis, op grond van die vermeldingen, beslist "dat het bedrag van (1.239,47 euro) dat door de eerste rechter ex aequo et bono wordt toegekend, de door (verweerster) geleden schade passend kan vergoeden" ;

Dat de appèlrechters aldus wettig beslissen dat de door verweerster geleden seksuele schade andere morele schade vormt dan de morele schade waarvoor een regeling in der minne was getroffen, en dat die schade bijgevolg nog niet was vergoed ;

Dat het onderdeel niet kan worden aangenomen ;

Over het derde middel :

Wat het eerste onderdeel betreft :

Overwegende dat de compensatoire interest inherent deel uitmaakt van de schadevergoeding die tot herstel van de door de onrechtmatige daad veroorzaakte schade wordt toegekend ; dat ze de bijkomende schade vergoedt uit de uitgestelde betaling van de vergoeding waarop de benadeelde op de datum van de schade recht had ;

Dat, bijgevolg, de verrekening op de compensatoire interest, met toepassing van artikel 1254 van het Burgerlijk Wetboek, van de betalingen ter vergoeding van de schade die veroorzaakt wordt door een onrechtmatige daad, leidt tot toekenning van vergoeding van onbestaande schade ;

Overwegende dat de appèlrechters eiser veroordelen om aan verweerster vergoedingen plus compensatoire interest te betalen ter vergoeding van haar schade ;

Dat, bijgevolg, het arrest, op grond "dat de door (eiser) gestorte provisies verrekend zullen worden overeenkomstig de gebruikelijke regels van het Burgerlijk Wetboek (artikel 1254 van het Burgerlijk Wetboek)", de artikelen 1382 en 1383 van dat wetboek schendt ;

Dat het onderdeel gegrond is ;

En overwegende dat er geen grond bestaat tot onderzoek van de tweede onderdelen van het tweede en derde middel, die niet kunnen leiden tot ruimere cassatie ;

OM DIE REDENEN,

HET HOF

Vernietigt het bestreden vonnis, in zoverre het uitspraak doet over de "materiële schade van de overlevende echtgenote" en "voor recht zegt dat de door (eiser) gestorte provisies verrekend zullen worden overeenkomstig de gebruikelijke regels van het Burgerlijk Wetboek (art. 1254 van het Burgerlijk Wetboek)" ;

Verwerpt het cassatieberoep voor het overige ;

Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde vonnis ;

Veroordeelt eiser in de helft van de kosten en verweerster in de andere helft ;

Verwijst de aldus beperkte zaak naar de Correctionele Rechtbank te Luik, zitting houdende in hoger beroep.
Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, tweede kamer, te Brussel,

Gerelateerd

lees verder

Potpourri II verzet in strafzaken

$
0
0

Het recht op verzet in strafzaken werd grondig hervormd door de de Potpourri II: wet van 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering). Hierna geven wij de nieuwe actuele en thans vigerende regeling.

Het beperkte recht op verzet in strafzaken na de potpourri wetten.

Potpourri II: wet inzake verzet in strafzaken

Wet van 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering

 

Het beperkte recht op verzet in strafzaken na de potpourri wetten (Potpourri II: wet van 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering)

 

De regel van artikel 187 van het Wetboek van strafvordering


(zowel van toepassing voor de politierechtbanken, de correctionele rechtbank als de hoven van beroep)

 

Art. 187.

§ 1. De bij verstek veroordeelde kan tegen het vonnis in verzet komen binnen een termijn van vijftien dagen na de dag waarop het is betekend.

Gerelateerd

lees verder

Voorafgaande erkenning van schuld

$
0
0

Potpourri II: wet van 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering heeft de guilty plea ingevoerd.

"a plea" is gewoon een antwoord op de vraag of de beklaagde schuldig of onschuldig pleit. "guilty", "not guilty", "no contest" 

 

Uittreksel uit het wetboek van strafvordering

HOOFDSTUK IIbis. [1 Voorafgaande erkenning van schuld]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2016-02-05/11, art. 96, 049; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Gerelateerd

lees verder

Buitengewone kosten mogen in een maandelijks forfait begroot

$
0
0
Instantie: Hof van Cassatie
Datum van de uitspraak: 
don, 19/11/2015
A.R.: 
C.13.0335.N

In plaats van de maandelijkse ruzies over de buitengewone kosten en de processen edienaangaande, niet in het minst bij de beslagrechter, nadat een partij voor buitengewone kosten op de inboedel, het inkomen, de wagen of het huis beslag laat leggen, mag de rechter ook de buitengewone kosten middels een maandelijks forfait berekenen.

De bepalingen van de artikelen 203, §1, en 203bis, §1, §2 en §3, Burgerlijk Wetboek en van artikel 1321, §1, 2° en 3°, en §2, 1°, Gerechtelijk Wetboek sluiten niet uit dat de rechter in bijzondere omstandigheden ook de bijdrage in de buitengewone kosten forfaitair bepaalt.

Het OM concludeerde tot de gegrondheid van het eerste middel tot cassatie, en derhalve tot vernietiging van de bestreden beslissing, op grond dat uit de redenen m.b.t. de vaststelling van de maandelijkse onderhoudsbijdrage, in het bijzonder uit de reden i.v.m. de behoeften van de kinderen, in deze volgt dat deze bijdrage werd vastgesteld op basis van het gebruikelijke budget voor het dagelijks onderhoud van de kinderen, maar dat de appelrechters – waar zij vervolgens evenwel oordelen dat die onderhoudsbijdrage ook de buitengewone kosten omvat – nalaten op basis van de gevestigde rechtsleer een duidelijk onderscheid te maken tussen de gewone- en de buitengewone kosten, en zij in werkelijkheid aldus de buitengewone kosten volledig ten laste van eiseres leggen.

Publicatie
tijdschrift: 
Juridat
In bibliotheek?: 
Dit item is beschikbaar in de bibliotheek van advocatenkantoor Elfri De Neve

Nr. C.13.0335.N
T. C.,
eiseres,
toegelaten tot de rechtsbijstand bij beslissing van 28 juni 2013 (nr. G.13.0062.N),

tegen
P. S.,
verweerder.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het vonnis in hoger beroep van de rechtbank van eerste aanleg te Veurne van 17 januari 2013.

II. CASSATIEMIDDELEN

De eiseres voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan.

III. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Noot: 

De beslagrechter te Etterbeek oordeelde dan weer bij vonnis van 4 juni 2009 (T.Vred2 011-135) dat een betwisting met betrekking tot de afrekening van de bedragen verschuldigd ingevolge een vonnis inzake buitengewone kosten, niet tot de bevoegdheid van de Vrederechter behoort maar tot de bevoegdheid van de beslagrechter.

Gerelateerd

Een notariële akte is niet steeds een uitvaarbare titel

Ook een notariële akte dient op voldoende zekere en vaststaande wijze een weergave te geven van een van een opeisbare vordering, bij gebreke waaraan zij geen uitvoerbare titel oplevert.

De rechtstreekse uitvoering van een notariële akte vereist dat in de notariële akte duidelijk en precies wordt aangegeven wat de wederzijdse rechten en verplichtingen van partijen zijn en op welke wijze, in geval van wanprestatie de reële executie zal geschieden. Zodra de inhoud van de akte vatbaar is voor uiteenlopende interpretaties en aanleiding kan geven tot ernstige betwisting, zal een tussenkomst van de bodemrechter noodzakelijk zijn om de draagwijdte van de titel te bepalen ( BROECKX, K., Perikelen bij de executie van een akte van echtscheiding door onderlinge toestemming, E.J., 1997, 18).

Zo kan een E.O.T.-akte die een verbintenis bevat tot betaling van een geldsom slechts ten uitvoer worden gelegd indien de schuldvordering zeker, vaststaand en opeisbaar is.

De titel moet het bedrag van de schuldvordering bepalen, althans toelaten die omvang op objectieve grondslag, dus zonder discussie tussen partijen te bepalen.

 

De uitvoerbare kracht van de notariële akte is beperkt tot datgene wat rechtstreeks uitvoerbaar is, zonder dat ernstige betwisting mogelijk is over de modaliteiten van de verbintenis en zonder tussenkomst van nieuwe elementen.

Wanneer bijvoorbeeld in een authentieke akte EOT vermeld staat dat de ouders tweemaandelijks alle opvoedingskosten zullen verrekenen onder elkaar en deze kosten voldoen met de fondsen van de kinderrekening waarop zij gezamenlijk volmacht hebben en waarop zij gezamenlijk tweemaandelijks de nodige verrekeningen zullen uitvoeren, verschaft zulks geen rechtstreeks uitvoerbare titel en zou een uitvoering hiervan zelfs tergend en roekeloos kunnen zijn.


Sommige dingen zijn te verward om uitvoerbaar te zijn

lees verder


Overdracht schuldvordering kennisgeving is nog geen erkenning

$
0
0
Instantie: Hof van Cassatie
Datum van de uitspraak: 
don, 19/11/2015

Krachtens art. 1690, § 1, tweede lid BW kan de overdracht van schuldvordering pas tegen de gecedeerde schuldenaar worden ingeroepen vanaf het ogenblik dat zij aan de gecedeerde schuldenaar ter kennis werd gebracht of door hem werd erkend.

Uit de loutere kennis die de gecedeerde schuldenaar heeft van de overdracht van schuldvordering kan niet worden afgeleid dat hij die overdracht erkent.

Wanneer de overdragen schuldenaar de overdracht van de schuldvordering kent, impliceert dit niet dat hij deze overdracht als rechtsgeld erkent. De overnemer van de vordering kan een vordering instellen, maar de schuldenaar kan een gebrek aan belang en hoedanigheid inroepen door betwisting van de geldigheid van de overdracht.

Publicatie
tijdschrift: 
Rechtskundig Weekblad
Uitgever: 
intersentia
Jaargang: 
2015-2016
Pagina: 
1414
In bibliotheek?: 
Dit item is beschikbaar in de bibliotheek van advocatenkantoor Elfri De Neve

zie in dezelfde zin vóór de wet van 6 juli 1994 tot wijziging van art. 1690 BW: Cass. 3 september 1959, Arr.Verbr. 1960, 1, Pas. 1960, I, 1; Cass. 29 maart 1962, Pas. 1962, I, 837, RW 1962-63, 429; Cass. 12 oktober 1967, Arr.Verbr. 1968, 218, Pas. 1968, I, 204; Cass. 7 september 1972, Arr.Cass. 1973, 24, Pas. 1973, I, 22, JT 1973, 194, noot Ph. De Page, RCJB 1974, 5, noot J. Hansenne; Cass. 24 november 1989, Arr.Cass. 1989-90, 420, Pas. 1990, I, 373, JT 1990, 308.

 

Wettelijke bepalingen (uittreksel uit het burgerlijk wetboek)

Gerelateerd

lees verder

Rechters en plaatsvervangende rechters dienen onpartijdig, onafhankelijk en onbevangen te oordelen

$
0
0
Instantie: Hof van Cassatie
Datum van de uitspraak: 
din, 10/02/2015
A.R.: 
P.15.0172.N

De rechter wordt tot bewijs van het tegendeel vermoed onpartijdig, onafhankelijk en onbevangen te oordelen en de vereisten van onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter zijn nauw met elkaar verbonden zodat bij de beoordeling van de objectieve onpartijdigheid van de rechter de waarborgen van diens individuele onafhankelijkheid in aanmerking kunnen worden genomen Deze regel geld ook voor de plaatsvervangend rechter. Cass. 13 maart 2012, AR P.11.1750.N, AC 2012, nr. 166.

Publicatie
tijdschrift: 
juridat
Uitgever: 
Juridat

Nr. P.15.0172.N
E V,
beklaagde,
eiser.
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Antwerpen, kamer van inbeschuldigingstelling, van 27 januari 2015.
De eiser voert in een verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan.

II. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Eerste middel

Noot: 

Dit vonnis werd gedeeltelijk gepubliceerd in het RW 2015-2016, 1414

Rechtspraak

• Cass. 13 maart 2012, RW 2012-13, 1255, noot F. Blockx.

• Cass. 13 december 1988, Arr.Cass. 1988-89, p. 460, nr. 223.

Gerelateerd

lees verder

Ontbindende voorwaarde

$
0
0

Een verbintenis is aangegaan onder een ontbindende voorwaarde wanneer haar tenietgaan afhangt van een toekomstige en onzekere gebeurtenis of van een gebeurtenis die reeds heeft plaatsgehad maar aan partijen nog onbekend is. Een toekomstige gebeurtenis kan als ontbindende voorwaarde worden bedongen, ook al is het intreden ervan afhankelijk van de wil van de schuldenaar.

De overeenkomst onder ontbindende voorwaarde houdt op te bestaan op het moment dat de gestelde voorwaarde vervuld is. Wordt de voorwaarde vervuld dan komen de zaken in hun vroegere toestand alsof er geen overeenkomst bestaan heeft.

Bij een verkoop onder ontbindende voorwaarde is de verkoop definitief zolang de voorwaarde niet vervuld is. Maar bij realisatie van de voorwaarde wordt de verkoop ontbonden.

vb. De verkoop van een onroerend goed gebeurt door de loutere wilsovereenstemming tussen partijen. Deze kan blijken uit een onderhandse akte, lees een geschrift tussen koper en verkoper compromis geheten. Vanaf de ondertekening van deze compromis is de koper eigenaar. Hij kan zijn eigendomsrechten dan alleen nog maar tegenstellen (inroepen) tegen de eigenaar en zal zijn rechten pas kunnen tegen stellen erga omnes (ten aanzien van iedereen) vanaf het verlijden van de akte. In een compromis kan evenwel een opschortende voorwaarde worden gesteld dat de eigendom pas overgaat bij het verlijden van de akte, of een ontbindende de voorwaarde dat de compromis vervalt indien de notariële akte en koopsom niet betaald is tegen ten laatste...  

Een ander voorbeeld van een ontbindende voorwaarde is het niet bekomen van een stedenbouwkundige vergunning binnen een bepaalde termijn.

Indien de verkoop wordt afgesloten onder een ontbindende voorwaarde is de overeenkomst verplicht te registreren (binnen de 4 maand) en zijn altijd registratierechten verschuldigd.Bij ontbinding wor­den de re­gis­tratierechten niet terug­­betaald. Bij een verkoop onder opschortende voorwaarde dienden geen registratierchten betaald.

Clausules i.v.m. niet-betaling van de prijs worden steeds geacht een ontbindende voorwaarden te zijn en geen opschortende.
 

Een verbintenis onder ontbindende voorwaarde betekent dat bij vervulling van de voorwaarde de gesloten overeenkomst komt te vervallen waarna partijen worden hersteld in hun oorspronkelijke toestand.

Een verbintenis onder opschortende voorwaarde daarenten komt pas tot stand bij de vervulling van de voorwaarde.

Nog dit: 

De ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst

UItgangspunt is Artikel 32 van de Arbeidsovereenkomstenwet.

UIt dit artikel volgt dat verbintenissen voortspruitend uit de door deze wet geregelde overeenkomsten (arbeidsovereenkomsten) een einde kunnen nemen op de algemene wijzen waarop verbintenissen tenietgaan.

Derhalve is op arbeidsovereenkomsten ook artikel 1234 B.W. van toepassing stellende dat verbintenissen teniet door de werking van de ontbindende voorwaarde.

Voorwaarden voor de geldigheid van ontbindende voorwaarden in de arbeidsovereenkomst:

• De ontbindende voorwaarde, opgenomen in een arbeidsovereenkomst, mag niet terugwerken in de tijd.
• De ontbindende voorwaarde mag niet uitdrukkelijk verboden zijn of een inbreuk maken op de persoonlijkheidsrechten en grondrechten (voorbeelden van verboden ontbindende voorwaarden: voorwaarde die stellen dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege een einde neemt bij genderwijziging, huwelijk, ziekte, zwangerschap.).

Een arbeidsovereenkomst is van bepaalde of onbepaalde duur, maar kan ook gesloten worden voor de duur van de opdracht. vb. "de overeenkomst eindigt wanneer die klant/opdrachtgever meldt dat het werk beëindigd was.". Deze clausules die vaak in de ICT sector voorkomen zijn perfect geldig. Wanneer de werkgever ze inroept heeft de werknemer geen recht op een opzegvergoeding. Deze redenering is gesteund op de voorgaande vaststelling dat ook arbeidsovereenkomsten kunnen beëindigd worden op de wijzen voorzien in het Burgerlijk wetboek.(Arbeidshof Antwerpen 4 april 2011).

Voorbeelden van ontbindende voorwaarden bij de verkoop van onroerend goed:

• Bekomen van krediet (deze voorwaarde dient zeer grondig uitgewerkt, waarbij zeer specifiek wordt aangeduid welke inspanningen de koper dient te doen om dit krediet te bekomen en hoeveel en desnoods welke kredietinstellingen dienen te weigeren. Een pro forma weigering van een bankier zal niet volstaan. De koper zal de krdietonderzoeken van de verschillende kredietverschaffers dienen voor te leggen.

• Het bekomen van een kredietverzekering (schuldsaldoverzekering)
• Mogelijkheid tot verkoop van eigen huis aan minimum ... tegen ten laatste ...
• Wijziging gewestplan of stedenbouwkundige voorschriften
• Onteigening binnen ... maand/jaar
• Energiecerficaat
• Bekomen van een Horecavergunning of andere bestemmingsvergunning
• Bodemonderzoek en bodemverontreiniging
• Ontdekken van huiszwam
• Bekomen van een verbouwingsvergunning
• Wijziging van het straatbeeld, verlies van parkeermogelijkheid, werken in de straat binnen een periode van.... die langer dan ... duren en die (te beschrijven) hinder met zich meebrengen

Geen enkele wetsbepaling verbiedt op algemene wijze aan de werkgever en de werknemer om in een arbeidsovereenkomst, gesloten voor onbepaalde duur, een ontbindende voorwaarde op te nemen waarvan de vervulling aan deze overeenkomst een einde maakt, zonder dat opzegging vereist is.
Overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Cassatie zal een ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst wel nietig zijn, wanneer ze ertoe leidt dat de overeenkomst uitsluitend door de wil van één van de partijen kan worden beëindigd zonder inachtneming van de door het arbeidsovereenkomstenrecht voorgeschreven dwingende ontslagregels.

Voorbeelden van ontbindende voorwaarden bij de verkoop van onroerend goed:

• Bekomen van krediet (deze voorwaarde dient zeer grondig uitgewerkt, waarbij zeer specifiek wordt aangeduid welke inspanningen de koper dient te doen om dit krediet te bekomen en hoeveel en desnoods welke kredietinstellingen dienen te weigeren. Een pro forma weigering van een bankier zal niet volstaan. De koper zal de krdietonderzoeken van de verschillende kredietverschaffers dienen voor te leggen.
• Het bekomen van een kredietverzekering (schuldsaldoverzekering)
• Mogelijkheid tot verkoop van eigen huis aan minimum ... tegen ten laatste ...
• Wijziging gewestplan of stedenbouwkundige voorschriften
Onteigening binnen ... maand/jaar
Energiecerficaat
• Bekomen van een Horecavergunning of andere bestemmingsvergunning
Bodemonderzoek en bodemverontreiniging
• Ontdekken van huiszwam
• Bekomen van een verbouwingsvergunning
• Wijziging van het straatbeeld, verlies van parkeermogelijkheid, werken in de straat binnen een periode van.... die langer dan ... duren en die (te beschrijven) hinder met zich meebrengen

Geen enkele wetsbepaling verbiedt op algemene wijze aan de werkgever en de werknemer om in een arbeidsovereenkomst, gesloten voor onbepaalde duur, een ontbindende voorwaarde op te nemen waarvan de vervulling aan deze overeenkomst een einde maakt, zonder dat opzegging vereist is.

Overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Cassatie zal een ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst wel nietig zijn, wanneer ze ertoe leidt dat de overeenkomst uitsluitend door de wil van één van de partijen kan worden beëindigd zonder inachtneming van de door het arbeidsovereenkomstenrecht voorgeschreven dwingende ontslagregels.


Ook een inbreng in het gemeelnschappelijk vermogen kan onder ontbindende voorwaarde. De echtgenoot wenst immers te bekomen dat het ingebrachte goed naar zijn vermogen terugkeert in geval van echtscheding of vooroverlijden van de niet inbrengende echtgenoot (artikel 1455 BW). Wanneer de ontbindende voorwaarde gerealiseerd wordt keert het inbrachte goed niet alleen terug naar het vermogen van de inbrenger, maar dienen ook registratierechten betaald

Nuttige tips: 

Rechtspraak:

Arbeidshof Brussel, 15/06/2012, Juridat, 2011/AB/1044

Samenvatting:

Het niet vaststellen van de objectieven voor variabel loon is een contractuele fout in hoofde van de werkgever
Art. 1178 BW bepaalt dat een voorwaarde wordt geacht vervuld te zijn, wanneer de schuldenaar die zich onder die voorwaarde verbonden heeft, zelf de vervulling ervan verhinderd heeft.
Hierbij is vereist dat de handeling van de schuldenaar een fout uitmaakt, wat ten deze het geval is.

Tekst arrest

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 15 JUNI 2012 3 e KAMER
ARBEIDSRECHT - arbeidsovereenkomst bediende
tegensprekelijk
definitief

In de zaak:

ROBERT BOSCH NV, met maatschappelijke zetel te
1070 ANDERLECHT, Henri-Joseph Genessestraat 1,
appellante,

Tegen:

V. K.,
geïntimeerde,

***
*

 

Na beraad, spreekt het Arbeidshof te Brussel het hiernavolgend arrest uit:
Gelet op de stukken van rechtspleging, inzonderheid:

- het voor eensluidend verklaard afschrift van het bestreden vonnis, uitgesproken op tegenspraak op 2 september 2011 door de arbeidsrechtbank te Brussel, 23e kamer (A.R. 10/3074/A),

- het verzoekschrift tot hoger beroep, ontvangen ter griffie van dit hof op 17 november 2011,

- de conclusie voor de appellante, neergelegd ter griffie op 16 maart 2012,

- de conclusie en de syntheseconclusie voor de geïntimeerde neergelegd ter griffie, respectievelijk op 12 januari 2012 en 2 april 2012,

- de voorgelegde stukken.

***
*

De partijen hebben hun middelen en conclusies uiteengezet tijdens de openbare terechtzitting van 18 mei 2012, waarna de debatten werden gesloten, de zaak in beraad werd genomen en voor uitspraak werd gesteld op heden.

***
*

I. FEITEN EN RECHTSPLEGING

1. Op 21 december 1993 ondertekenden de NV Robert Bosch (hierna afgekort als Bosch) en mevrouw K. V. een arbeidsovereenkomst voor bedienden van onbepaalde tijd, waardoor mevrouw V. met ingang van 31 januari 1994 werd aangeworven als Hoofd Binnendienst Mobiele Communicatie.

In art. 3 werd het vast loon bepaald op 75.000 Bef, tijdens de proefperiode van 6 maanden verhoogd met een jaarlijkse forfaitaire premie van 9.500 Bef.
Na de proefperiode werd deze premie als volgt vervangen door variabel loon:

Na de proefperiode zal deze forfaitaire premie vervangen worden door een jaarlijkse variabele vergoeding van 115.000 Fr/bruto. (...)
Er zal de bediende jaarlijks een bijlage bij het arbeidskontrakt overhandigd worden waarin de doelstellingen en beoordelingscriteria die de variabele beloning bepalen vastgelegd worden.
Het variabel loon wordt jaarlijks na de afsluiting van het boekjaar betaald onder de vorm van een premie.
...

2. In een interne circulaire werd een meer uitgewerkte policy opgenomen in verband met de variabele beloning (LAB).
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:
- Het garantie-salaris, bestaande uit het vast maandsalaris, vakantiegeld en dertiende maand.
- Het variabel inkomen (LAB) of een premie afhankelijk van het behalen van de doelstellingen.
- Het richtinkomen of het totale inkomen dat als doel gesteld wordt. Dit inkomen wordt betaald als men de doelstellingen voor 100% behaald.
(= garantiesalaris + LAB 100%)
- Het jaarinkomen of het garantiesalaris + het feitelijke variabele inkomen
- Het bereikbaar inkomen of het garantiesalaris + het maximaal te bereiken variabel inkomen.

Bij de vaststelling van het jaarinkomen en de berekening van het variabel inkomen wordt uitgelegd dat op basis van kwantitatieve en kwalitatieve doelen een variabel inkomen kan verkregen worden binnen een vork van 85% en 115%, waarbij 100% het richtinkomen is.

Over het vastleggen en beoordelen van de doelstellingen wordt bepaald:
De doelstellingen worden opgesteld in het begin van het jaar en u wordt beoordeeld rond het einde van het boekjaar. U kunt ‘kwantitatieve' doelstellingen hebben (bijv. orderontvangst, rendement of marge) en ‘kwalitatieve' doelstellingen (bijv.: kwaliteit van de klantcontacten). De doelstellingen kunnen door de Divisie Directeur/Manager per divisie, per afdeling, per functie of per medewerker worden bepaald.

Er wordt voor de evaluatie van de doelstellingen gewerkt met een weegfactor en een percentage binnen een bandbreedte.

Bij vertrek in de loop van het beoordelingsjaar voorziet men in een pro rata vergoeding en een beoordeling op het ogenblik van het vertrek.
In bijzondere omstandigheden kunnen de doelstellingen gewijzigd worden tijdens het jaar.

Op basis van dit prestatiegericht bonussysteem ontving mevrouw V. steeds een groter percentage dan het richtinkomen van 100%.
Bezien over de jaren 2005, 2006 en 2007 haalde ze een gemiddelde van 106,30%.

3. In 1997 werd ze Product Manager, in januari 2000 werd ze Marketing manager Benelux, in november 2002 International Marketing manager Benelux & France.

Ze was tewerkgesteld binnen de divisie Blaupunkt. Op 20 januari 2009 kondigde Bosch de sluiting van deze afdeling aan.
Op 20 april 2009 werd mevrouw V. ontslagen met uitbetaling van een opzeggingsvergoeding van 18 maanden of euro 131.567,23.
De eerste maand na haar ontslag mocht ze de bedrijfswagen Renault Espace blijven gebruiken.

4. De nieuwe overste van mevrouw V. , de heer A.K., bepaalde begin 2008 geen doelstellingen. Begin 2009 ontving ze een bonus op basis van 100%, waartegen ze protest aantekende. De heer K. gaf in zijn e-mail van 3 maart 2009 toe dat hij de doelstellingen niet meer bepaald had, gelet op de wijzigende situatie en cijfers en gelet op de niet meewerkende samenwerking van mevrouw V. met hemzelf.

Ook voor 2009 werden geen doelstellingen bepaald en werd een bonus op basis van 100% uitgekeerd.

Na het ontslag schreef Bosch een aantal lovende aanbevelingsbrieven.
In een schrijven van 13 januari 2010 wordt ze o.m. geprezen omwille van haar nauwe samenwerking met collega's.
Ze zal worden aangeworven door een joint venture, waarin Bosch participeerde.

5. Bij aangetekende brief van de raadsman van mevrouw V. van 2 september 2009 werd de bonusuitwerking voor 2008 en 2009 betwist, samen met de berekening van het jaarloon voor de opzeggingsvergoeding.

Bij antwoordschrijven van de raadsman van Bosch van 29 september 2009 werden deze aanspraken afgewezen.

6. Op 19 februari 2010 dagvaardde mevrouw V. Bosch voor de arbeidsrechtbank te Brussel en vroeg betaling van:
- een saldo bonus 2008 en 2009 van euro 5.966,40
- het vakantiegeld hierop of euro 915,25
- een aanvullende opzeggingsvergoeding van euro 16.696,98, later gebracht op euro 17.585,29
vermeerderd met intresten en kosten.

7. Bij vonnis van 2 september 2011 verklaarde de arbeidsrechtbank te Brussel deze vordering in volgende mate gegrond:
- saldo variabel loon 2008: euro 4.156,44
- saldo bonus 2009: euro 1.809,96
- vakantiegeld hierop of euro 915,25
- saldo opzeggingsvergoeding: euro 17.405,39
vermeerderd met intresten en kosten.

8. Bij verzoekschrift tot hoger beroep, ontvangen ter griffie van het arbeidshof te Brussel op 17 november 2011, tekende Bosch hoger beroep aan en vroeg dat de vorderingen zouden worden afgewezen met veroordeling van mevrouw V. tot de kosten.

II. BEOORDELING.

1. Nu geen betekeningakte van het bestreden vonnis wordt voorgelegd, kan worden aangenomen dat het hoger beroep tijdig werd ingesteld. Het is regelmatig naar vorm en ook aan de andere ontvankelijkheidvereisten is voldaan.

Het variabel loon

2. In art. 3 van de arbeidsovereenkomst en in de interne circulaire (policy) werden de contractuele afspraken over het variabel loon duidelijk bepaald
(Zie randnummer I.1 en 2).

Deze afspraken houden o.m. in dat er jaarlijks een kwantitatieve en een kwalitatieve evaluatie gebeurt van de resultaten op basis van vooraf door de werkgever geformuleerde doelstellingen.

Met Bosch kan aangenomen worden dat de rechter zich niet in de plaats mag stellen van de werkgever voor de louter beleidsmatige afweging van de resultaten van de werknemer.

Dit neemt echter niet weg dat de correcte naleving van de contractuele afspraken kan worden nagegaan. Deze afspraken moeten te goeder trouw worden uitgevoerd, wat inhoudt dat een afweging moet berusten op reële omstandigheden en feiten.

3. Niet betwist wordt dat Bosch noch voor het jaar 2008, noch voor het jaar 2009, bij het begin van het jaar doelstellingen bepaald heeft.

Mevrouw V. ontving voor beide jaren 100% van het richtinkomen, terwijl niet wordt tegengesproken dat ze de 3 voorgaande jaren een hoger variabel loon had ontvangen, hetzij 106,30%. De interne richtlijnen voorzien in een vork van 85% tot 115%.

Mevrouw V. heeft tegen deze handelwijze geprotesteerd, voor 2008 via een interne klacht (zie stuk 17 van Bosch), voor 2009 via het schrijven van haar raadsman van 2 september 2009 (stuk 10 mevrouw V. ).

4. De reactie van de overste van mevrouw V. van 3 maart 2009 (stuk 17 Bosch) kan niet overtuigen.

- Het feit dat de heer K. pas in februari 2008 aantrad, verhindert niet dat zijn voorganger of een andere leidinggevende realistische doelstellingen had kunnen bepalen. De doelstellingen moeten immers worden vastgelegd bij het begin van het jaar en kunnen, indien nodig, in bijzondere situaties worden gewijzigd.
- Ook voor 2009 heeft de heer K. nagelaten vooraf bepaalde doelstellingen te formuleren.
- Bij het vertrek van mevrouw V. op 20 april 2009 gebeurde geen beoordelingsgesprek, zoals voorzien in de interne richtlijnen. Wel werd reeds op de datum van het ontslag een referentiebrief geschreven, waarin ze werd aangeprezen als de draaispil van de marketingactiviteiten en de budgetcontrole en als een aangename, doorzettende en communicatieve collega. In een latere brief van 13 januari 2010 werd ze geprezen voor haar nauwe samenwerking met collega's en voor haar leiderschap.
- Ondanks het ontbreken van doelstellingen gedurende 2 jaar, maakt de heer K. nog ten overvloede gewag van een tekort aan samenwerking van mevrouw V. met hemzelf. Dit lijkt eerder een persoonlijke aangelegenheid in hoofde van de manager, want het staat in schril contrast met bovenvermelde aanbevelingsbrieven van de werkgever en met het feit dat mevrouw V. nadien in dienst mocht treden bij BSH Home Appliances, een joint venture van Bosch en Siemens.

5. In weerwil van de contractuele afspraken heeft Bosch voor de jaren 2008 en 2009 nagelaten om de te behalen doelstellingen bij het begin van het jaar vast te leggen. Hierdoor heeft Bosch een essentiële voorwaarde voor het bekomen van het variabel loon verhinderd.

Art. 1178 BW bepaalt dat een voorwaarde wordt geacht vervuld te zijn, wanneer de schuldenaar die zich onder die voorwaarde verbonden heeft, zelf de vervulling ervan verhinderd heeft.

Hierbij is vereist dat de handeling van de schuldenaar een fout uitmaakt (Cass. 8 september 1989, Arr.Cass. 1989-90, 24, noot; Bull. 1990, 22, noot; Pas. 1990, I, 22, noot; RW 1989-90, 1220; Cass; 5 mei 1955, Arr. Cass. 1955, 739; Cass. 18 mei 1998, JTT 1998, 426; J. Hebbelinck en O. Rijckaert, Variabel loon en aandachts-punten bij de toekenning van bonussen binnen de onderneming, TPR 2010, 294, nr. 43).

Het niet vaststellen van de objectieven is een contractuele fout in hoofde van de werkgever (Arbh Brussel, 8 juni 2005, J.T.T. 2005, 365; Arbh. Brussel 21 maart 2008, AR 49673, niet gepubliceerd).

Mevrouw V. wordt dus door het niet vaststellen van doelstellingen geacht deze voorwaarde voor het bekomen van variabel loon te hebben nageleefd.

6. Bosch houdt hierbij voor dat de toekenning van variabel loon betrekking heeft op het richtinkomen.

Dit is niet helemaal correct, omdat het LAB-plan bij het bereiken van de doelstellingen voorziet in een variabel inkomen binnen een vork van 85% tot 115%, uitgaande van een richtinkomen van 100%.

In de policy wordt het bereikbaar inkomen omschreven als het garantiesalaris + het maximaal te bereiken variabel inkomen.

Dit plan voorziet dan ook in een hoger variabel inkomen dan het richtinkomen en mevrouw V. toont aan dat ze in de jaren 2005, 2006 en 2007 ook een hoger variabel inkomen bereikte, zijnde gemiddeld 106,30%.
Mevrouw V. beperkt haar vordering redelijkerwijze tot dit percentage.

Terecht maakt ze dan ook aanspraak op de achterstallen voor 2008 en 2009 op die basis en op het vakantiegeld hierop. De becijfering wordt als dusdanig niet betwist.

Het hoger beroep is op deze onderdelen ongegrond.

De becijfering van de opzeggingsvergoeding en het jaarloon

7. Partijen hebben discussie over de samenstelling van het jaarloon

• De betwiste onderdelen van het basisloon

- Privaat gebruik bedrijfswagen

8. Niet betwist wordt dat mevrouw V. beschikte over een Renault Espace, waarvan het privaat gebruik toegestaan was, met daarenboven een onderhouds-contract, verzekering en gratis brandstof.

De eerste rechter heeft uitgaande van de voorgebrachte gegevens dit voordeel billijk geraamd op euro 484,47/maand, hierbij rekening houdend met de persoonlijke bijdrage van mevrouw V. .

Voor de maand mei 2009 werd eenzelfde bedrag in mindering gebracht.

- Privaat gebruik GSM

9. De eerste rechter aanvaardde terecht een forfaitair geschat bedrag van
euro 50/maand voor het privégebruik van de GSM. Mevrouw V. aanvaardt de herleiding van het initieel door haar vooropgestelde bedrag.

Uit de GSM policy (stuk 10 Bosch) en uit de onthaalbrochure (stuk 11) kan afgeleid worden dat een redelijk privaat gebruik toegestaan was, ook al was de GSM toegekend als werkinstrument voor zakelijke gesprekken.

- Variabel loon

10. Uit wat toegelicht werd in de randnummers 2 tot 6 volgt dat voor de berekening van het basisloon rekening moet gehouden worden met het variabel loon en het vakantiegeld hierop.

Bosch brengt geen kritiek uit op de becijfering door de eerste rechter.

11. De begroting van de opzeggingsvergoeding op basis van 18 maanden werd door mevrouw V. niet betwist. Uit de randnummers 8 tot 10 volgt dat de eerste rechter het basisloon correct begroot heeft.

Het hoger beroep is op dit punt ongegrond.

De gerechtskosten

12. Aangezien het hoger beroep ongegrond is, dienen de gerechtskosten ten laste van Bosch te worden gelegd;

Ook na de mogelijkheid om een procedure voor de arbeidsrechtbank veralgemeend in te leiden met een verzoekschrift op tegenspraak, behoudt de eiser de vrijheid om de vordering via dagvaarding aanhangig te maken, zonder dat de hieruit voortvloeiende meerkost ten zijne laste kan worden gelegd (Art. 704 en 1017 Ger.W.) (Arbh. Gent (afd. Brugge) 13 januari 2011 TGR-TWVR 2011, 106).

De eerste rechter heeft de gerechtskosten voor de eerste aanleg correct begroot en vereffend.

OM DEZE REDENEN,
HET ARBEIDSHOF,
Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid op artikel 24,
Recht doende op tegenspraak;
Verklaart het hogere ontvankelijk doch ongegrond.

Bevestigt het bestreden vonnis in al zijn onderdelen.

Veroordeelt de NV Robert Bosch tot de gerechtskosten van het hoger beroep, deze aan de zijde van mevrouw V. begroot en vereffend op:
Rechtsplegingsvergoeding basisbedrag euro 2.200.

Aldus gewezen en ondertekend door de derde kamer van het Arbeidshof te Brussel

Gerelateerd

lees verder

Ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst

$
0
0

Een verbintenis is aangegaan onder een ontbindende voorwaarde wanneer haar tenietgaan afhangt van een toekomstige en onzekere gebeurtenis of van een gebeurtenis die reeds heeft plaatsgehad maar aan partijen nog onbekend is. Een toekomstige gebeurtenis kan als ontbindende voorwaarde worden bedongen, ook al is het intreden ervan afhankelijk van de wil van de schuldenaar.

De overeenkomst onder ontbindende voorwaarde houdt op te bestaan op het moment dat de gestelde voorwaarde vervuld is. Wordt de voorwaarde vervuld dan komen de zaken in hun vroegere toestand alsof er geen overeenkomst bestaan heeft.

De ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst

UItgangspunt is Artikel 32 van de Arbeidsovereenkomstenwet.

UIt dit artikel volgt dat verbintenissen voortspruitend uit de door deze wet geregelde overeenkomsten (arbeidsovereenkomsten) een einde kunnen nemen op de algemene wijzen waarop verbintenissen tenietgaan.

Derhalve is op arbeidsovereenkomsten ook artikel 1234 B.W. van toepassing stellende dat verbintenissen teniet door de werking van de ontbindende voorwaarde.

Voorwaarden voor de geldigheid van ontbindende voorwaarden in de arbeidsovereenkomst:

• De ontbindende voorwaarde, opgenomen in een arbeidsovereenkomst, mag niet terugwerken in de tijd.
• De ontbindende voorwaarde mag niet uitdrukkelijk verboden zijn of een inbreuk maken op de persoonlijkheidsrechten en grondrechten (voorbeelden van verboden ontbindende voorwaarden: voorwaarde die stellen dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege een einde neemt bij genderwijziging, huwelijk, ziekte, zwangerschap.).

Een arbeidsovereenkomst is van bepaalde of onbepaalde duur, maar kan ook gesloten worden voor de duur van de opdracht. vb. "de overeenkomst eindigt wanneer die klant/opdrachtgever meldt dat het werk beëindigd was.". Deze clausules die vaak in de ICT sector voorkomen zijn perfect geldig. Wanneer de werkgever ze inroept heeft de werknemer geen recht op een opzegvergoeding. Deze redenering is gesteund op de voorgaande vaststelling dat ook arbeidsovereenkomsten kunnen beëindigd worden op de wijzen voorzien in het Burgerlijk wetboek.(Arbeidshof Antwerpen 4 april 2011).

Voorbeelden van ontbindende voorwaarden bij de verkoop van onroerend goed:

• Bekomen van krediet (deze voorwaarde dient zeer grondig uitgewerkt, waarbij zeer specifiek wordt aangeduid welke inspanningen de koper dient te doen om dit krediet te bekomen en hoeveel en desnoods welke kredietinstellingen dienen te weigeren. Een pro forma weigering van een bankier zal niet volstaan. De koper zal de krdietonderzoeken van de verschillende kredietverschaffers dienen voor te leggen.

• Het bekomen van een kredietverzekering (schuldsaldoverzekering)
• Mogelijkheid tot verkoop van eigen huis aan minimum ... tegen ten laatste ...
• Wijziging gewestplan of stedenbouwkundige voorschriften
• Onteigening binnen ... maand/jaar
• Energiecerficaat
• Bekomen van een Horecavergunning of andere bestemmingsvergunning
• Bodemonderzoek en bodemverontreiniging
• Ontdekken van huiszwam
• Bekomen van een verbouwingsvergunning
• Wijziging van het straatbeeld, verlies van parkeermogelijkheid, werken in de straat binnen een periode van.... die langer dan ... duren en die (te beschrijven) hinder met zich meebrengen

Geen enkele wetsbepaling verbiedt op algemene wijze aan de werkgever en de werknemer om in een arbeidsovereenkomst, gesloten voor onbepaalde duur, een ontbindende voorwaarde op te nemen waarvan de vervulling aan deze overeenkomst een einde maakt, zonder dat opzegging vereist is.

Overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Cassatie zal een ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst wel nietig zijn, wanneer ze ertoe leidt dat de overeenkomst uitsluitend door de wil van één van de partijen kan worden beëindigd zonder inachtneming van de door het arbeidsovereenkomstenrecht voorgeschreven dwingende ontslagregels.

de art. 1168-1182 B.W

Nuttige tips: 

Rechtspraak:

Arbeidshof Brussel, 15/06/2012, Juridat, 2011/AB/1044

Samenvatting:

Het niet vaststellen van de objectieven voor variabel loon is een contractuele fout in hoofde van de werkgever
Art. 1178 BW bepaalt dat een voorwaarde wordt geacht vervuld te zijn, wanneer de schuldenaar die zich onder die voorwaarde verbonden heeft, zelf de vervulling ervan verhinderd heeft.
Hierbij is vereist dat de handeling van de schuldenaar een fout uitmaakt, wat ten deze het geval is.

Tekst arrest

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 15 JUNI 2012 3 e KAMER
ARBEIDSRECHT - arbeidsovereenkomst bediende
tegensprekelijk
definitief

In de zaak:

ROBERT BOSCH NV, met maatschappelijke zetel te
1070 ANDERLECHT, Henri-Joseph Genessestraat 1,
appellante,

Tegen:

V. K.,
geïntimeerde,

***
*

 

Na beraad, spreekt het Arbeidshof te Brussel het hiernavolgend arrest uit:
Gelet op de stukken van rechtspleging, inzonderheid:

- het voor eensluidend verklaard afschrift van het bestreden vonnis, uitgesproken op tegenspraak op 2 september 2011 door de arbeidsrechtbank te Brussel, 23e kamer (A.R. 10/3074/A),

- het verzoekschrift tot hoger beroep, ontvangen ter griffie van dit hof op 17 november 2011,

- de conclusie voor de appellante, neergelegd ter griffie op 16 maart 2012,

- de conclusie en de syntheseconclusie voor de geïntimeerde neergelegd ter griffie, respectievelijk op 12 januari 2012 en 2 april 2012,

- de voorgelegde stukken.

***
*

De partijen hebben hun middelen en conclusies uiteengezet tijdens de openbare terechtzitting van 18 mei 2012, waarna de debatten werden gesloten, de zaak in beraad werd genomen en voor uitspraak werd gesteld op heden.

***
*

I. FEITEN EN RECHTSPLEGING

1. Op 21 december 1993 ondertekenden de NV Robert Bosch (hierna afgekort als Bosch) en mevrouw K. V. een arbeidsovereenkomst voor bedienden van onbepaalde tijd, waardoor mevrouw V. met ingang van 31 januari 1994 werd aangeworven als Hoofd Binnendienst Mobiele Communicatie.

In art. 3 werd het vast loon bepaald op 75.000 Bef, tijdens de proefperiode van 6 maanden verhoogd met een jaarlijkse forfaitaire premie van 9.500 Bef.
Na de proefperiode werd deze premie als volgt vervangen door variabel loon:

Na de proefperiode zal deze forfaitaire premie vervangen worden door een jaarlijkse variabele vergoeding van 115.000 Fr/bruto. (...)
Er zal de bediende jaarlijks een bijlage bij het arbeidskontrakt overhandigd worden waarin de doelstellingen en beoordelingscriteria die de variabele beloning bepalen vastgelegd worden.
Het variabel loon wordt jaarlijks na de afsluiting van het boekjaar betaald onder de vorm van een premie.
...

2. In een interne circulaire werd een meer uitgewerkte policy opgenomen in verband met de variabele beloning (LAB).
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:
- Het garantie-salaris, bestaande uit het vast maandsalaris, vakantiegeld en dertiende maand.
- Het variabel inkomen (LAB) of een premie afhankelijk van het behalen van de doelstellingen.
- Het richtinkomen of het totale inkomen dat als doel gesteld wordt. Dit inkomen wordt betaald als men de doelstellingen voor 100% behaald.
(= garantiesalaris + LAB 100%)
- Het jaarinkomen of het garantiesalaris + het feitelijke variabele inkomen
- Het bereikbaar inkomen of het garantiesalaris + het maximaal te bereiken variabel inkomen.

Bij de vaststelling van het jaarinkomen en de berekening van het variabel inkomen wordt uitgelegd dat op basis van kwantitatieve en kwalitatieve doelen een variabel inkomen kan verkregen worden binnen een vork van 85% en 115%, waarbij 100% het richtinkomen is.

Over het vastleggen en beoordelen van de doelstellingen wordt bepaald:
De doelstellingen worden opgesteld in het begin van het jaar en u wordt beoordeeld rond het einde van het boekjaar. U kunt ‘kwantitatieve' doelstellingen hebben (bijv. orderontvangst, rendement of marge) en ‘kwalitatieve' doelstellingen (bijv.: kwaliteit van de klantcontacten). De doelstellingen kunnen door de Divisie Directeur/Manager per divisie, per afdeling, per functie of per medewerker worden bepaald.

Er wordt voor de evaluatie van de doelstellingen gewerkt met een weegfactor en een percentage binnen een bandbreedte.

Bij vertrek in de loop van het beoordelingsjaar voorziet men in een pro rata vergoeding en een beoordeling op het ogenblik van het vertrek.
In bijzondere omstandigheden kunnen de doelstellingen gewijzigd worden tijdens het jaar.

Op basis van dit prestatiegericht bonussysteem ontving mevrouw V. steeds een groter percentage dan het richtinkomen van 100%.
Bezien over de jaren 2005, 2006 en 2007 haalde ze een gemiddelde van 106,30%.

3. In 1997 werd ze Product Manager, in januari 2000 werd ze Marketing manager Benelux, in november 2002 International Marketing manager Benelux & France.

Ze was tewerkgesteld binnen de divisie Blaupunkt. Op 20 januari 2009 kondigde Bosch de sluiting van deze afdeling aan.
Op 20 april 2009 werd mevrouw V. ontslagen met uitbetaling van een opzeggingsvergoeding van 18 maanden of euro 131.567,23.
De eerste maand na haar ontslag mocht ze de bedrijfswagen Renault Espace blijven gebruiken.

4. De nieuwe overste van mevrouw V. , de heer A.K., bepaalde begin 2008 geen doelstellingen. Begin 2009 ontving ze een bonus op basis van 100%, waartegen ze protest aantekende. De heer K. gaf in zijn e-mail van 3 maart 2009 toe dat hij de doelstellingen niet meer bepaald had, gelet op de wijzigende situatie en cijfers en gelet op de niet meewerkende samenwerking van mevrouw V. met hemzelf.

Ook voor 2009 werden geen doelstellingen bepaald en werd een bonus op basis van 100% uitgekeerd.

Na het ontslag schreef Bosch een aantal lovende aanbevelingsbrieven.
In een schrijven van 13 januari 2010 wordt ze o.m. geprezen omwille van haar nauwe samenwerking met collega's.
Ze zal worden aangeworven door een joint venture, waarin Bosch participeerde.

5. Bij aangetekende brief van de raadsman van mevrouw V. van 2 september 2009 werd de bonusuitwerking voor 2008 en 2009 betwist, samen met de berekening van het jaarloon voor de opzeggingsvergoeding.

Bij antwoordschrijven van de raadsman van Bosch van 29 september 2009 werden deze aanspraken afgewezen.

6. Op 19 februari 2010 dagvaardde mevrouw V. Bosch voor de arbeidsrechtbank te Brussel en vroeg betaling van:
- een saldo bonus 2008 en 2009 van euro 5.966,40
- het vakantiegeld hierop of euro 915,25
- een aanvullende opzeggingsvergoeding van euro 16.696,98, later gebracht op euro 17.585,29
vermeerderd met intresten en kosten.

7. Bij vonnis van 2 september 2011 verklaarde de arbeidsrechtbank te Brussel deze vordering in volgende mate gegrond:
- saldo variabel loon 2008: euro 4.156,44
- saldo bonus 2009: euro 1.809,96
- vakantiegeld hierop of euro 915,25
- saldo opzeggingsvergoeding: euro 17.405,39
vermeerderd met intresten en kosten.

8. Bij verzoekschrift tot hoger beroep, ontvangen ter griffie van het arbeidshof te Brussel op 17 november 2011, tekende Bosch hoger beroep aan en vroeg dat de vorderingen zouden worden afgewezen met veroordeling van mevrouw V. tot de kosten.

II. BEOORDELING.

1. Nu geen betekeningakte van het bestreden vonnis wordt voorgelegd, kan worden aangenomen dat het hoger beroep tijdig werd ingesteld. Het is regelmatig naar vorm en ook aan de andere ontvankelijkheidvereisten is voldaan.

Het variabel loon

2. In art. 3 van de arbeidsovereenkomst en in de interne circulaire (policy) werden de contractuele afspraken over het variabel loon duidelijk bepaald
(Zie randnummer I.1 en 2).

Deze afspraken houden o.m. in dat er jaarlijks een kwantitatieve en een kwalitatieve evaluatie gebeurt van de resultaten op basis van vooraf door de werkgever geformuleerde doelstellingen.

Met Bosch kan aangenomen worden dat de rechter zich niet in de plaats mag stellen van de werkgever voor de louter beleidsmatige afweging van de resultaten van de werknemer.

Dit neemt echter niet weg dat de correcte naleving van de contractuele afspraken kan worden nagegaan. Deze afspraken moeten te goeder trouw worden uitgevoerd, wat inhoudt dat een afweging moet berusten op reële omstandigheden en feiten.

3. Niet betwist wordt dat Bosch noch voor het jaar 2008, noch voor het jaar 2009, bij het begin van het jaar doelstellingen bepaald heeft.

Mevrouw V. ontving voor beide jaren 100% van het richtinkomen, terwijl niet wordt tegengesproken dat ze de 3 voorgaande jaren een hoger variabel loon had ontvangen, hetzij 106,30%. De interne richtlijnen voorzien in een vork van 85% tot 115%.

Mevrouw V. heeft tegen deze handelwijze geprotesteerd, voor 2008 via een interne klacht (zie stuk 17 van Bosch), voor 2009 via het schrijven van haar raadsman van 2 september 2009 (stuk 10 mevrouw V. ).

4. De reactie van de overste van mevrouw V. van 3 maart 2009 (stuk 17 Bosch) kan niet overtuigen.

- Het feit dat de heer K. pas in februari 2008 aantrad, verhindert niet dat zijn voorganger of een andere leidinggevende realistische doelstellingen had kunnen bepalen. De doelstellingen moeten immers worden vastgelegd bij het begin van het jaar en kunnen, indien nodig, in bijzondere situaties worden gewijzigd.
- Ook voor 2009 heeft de heer K. nagelaten vooraf bepaalde doelstellingen te formuleren.
- Bij het vertrek van mevrouw V. op 20 april 2009 gebeurde geen beoordelingsgesprek, zoals voorzien in de interne richtlijnen. Wel werd reeds op de datum van het ontslag een referentiebrief geschreven, waarin ze werd aangeprezen als de draaispil van de marketingactiviteiten en de budgetcontrole en als een aangename, doorzettende en communicatieve collega. In een latere brief van 13 januari 2010 werd ze geprezen voor haar nauwe samenwerking met collega's en voor haar leiderschap.
- Ondanks het ontbreken van doelstellingen gedurende 2 jaar, maakt de heer K. nog ten overvloede gewag van een tekort aan samenwerking van mevrouw V. met hemzelf. Dit lijkt eerder een persoonlijke aangelegenheid in hoofde van de manager, want het staat in schril contrast met bovenvermelde aanbevelingsbrieven van de werkgever en met het feit dat mevrouw V. nadien in dienst mocht treden bij BSH Home Appliances, een joint venture van Bosch en Siemens.

5. In weerwil van de contractuele afspraken heeft Bosch voor de jaren 2008 en 2009 nagelaten om de te behalen doelstellingen bij het begin van het jaar vast te leggen. Hierdoor heeft Bosch een essentiële voorwaarde voor het bekomen van het variabel loon verhinderd.

Art. 1178 BW bepaalt dat een voorwaarde wordt geacht vervuld te zijn, wanneer de schuldenaar die zich onder die voorwaarde verbonden heeft, zelf de vervulling ervan verhinderd heeft.

Hierbij is vereist dat de handeling van de schuldenaar een fout uitmaakt (Cass. 8 september 1989, Arr.Cass. 1989-90, 24, noot; Bull. 1990, 22, noot; Pas. 1990, I, 22, noot; RW 1989-90, 1220; Cass; 5 mei 1955, Arr. Cass. 1955, 739; Cass. 18 mei 1998, JTT 1998, 426; J. Hebbelinck en O. Rijckaert, Variabel loon en aandachts-punten bij de toekenning van bonussen binnen de onderneming, TPR 2010, 294, nr. 43).

Het niet vaststellen van de objectieven is een contractuele fout in hoofde van de werkgever (Arbh Brussel, 8 juni 2005, J.T.T. 2005, 365; Arbh. Brussel 21 maart 2008, AR 49673, niet gepubliceerd).

Mevrouw V. wordt dus door het niet vaststellen van doelstellingen geacht deze voorwaarde voor het bekomen van variabel loon te hebben nageleefd.

6. Bosch houdt hierbij voor dat de toekenning van variabel loon betrekking heeft op het richtinkomen.

Dit is niet helemaal correct, omdat het LAB-plan bij het bereiken van de doelstellingen voorziet in een variabel inkomen binnen een vork van 85% tot 115%, uitgaande van een richtinkomen van 100%.

In de policy wordt het bereikbaar inkomen omschreven als het garantiesalaris + het maximaal te bereiken variabel inkomen.

Dit plan voorziet dan ook in een hoger variabel inkomen dan het richtinkomen en mevrouw V. toont aan dat ze in de jaren 2005, 2006 en 2007 ook een hoger variabel inkomen bereikte, zijnde gemiddeld 106,30%.
Mevrouw V. beperkt haar vordering redelijkerwijze tot dit percentage.

Terecht maakt ze dan ook aanspraak op de achterstallen voor 2008 en 2009 op die basis en op het vakantiegeld hierop. De becijfering wordt als dusdanig niet betwist.

Het hoger beroep is op deze onderdelen ongegrond.

De becijfering van de opzeggingsvergoeding en het jaarloon

7. Partijen hebben discussie over de samenstelling van het jaarloon

• De betwiste onderdelen van het basisloon

- Privaat gebruik bedrijfswagen

8. Niet betwist wordt dat mevrouw V. beschikte over een Renault Espace, waarvan het privaat gebruik toegestaan was, met daarenboven een onderhouds-contract, verzekering en gratis brandstof.

De eerste rechter heeft uitgaande van de voorgebrachte gegevens dit voordeel billijk geraamd op euro 484,47/maand, hierbij rekening houdend met de persoonlijke bijdrage van mevrouw V. .

Voor de maand mei 2009 werd eenzelfde bedrag in mindering gebracht.

- Privaat gebruik GSM

9. De eerste rechter aanvaardde terecht een forfaitair geschat bedrag van
euro 50/maand voor het privégebruik van de GSM. Mevrouw V. aanvaardt de herleiding van het initieel door haar vooropgestelde bedrag.

Uit de GSM policy (stuk 10 Bosch) en uit de onthaalbrochure (stuk 11) kan afgeleid worden dat een redelijk privaat gebruik toegestaan was, ook al was de GSM toegekend als werkinstrument voor zakelijke gesprekken.

- Variabel loon

10. Uit wat toegelicht werd in de randnummers 2 tot 6 volgt dat voor de berekening van het basisloon rekening moet gehouden worden met het variabel loon en het vakantiegeld hierop.

Bosch brengt geen kritiek uit op de becijfering door de eerste rechter.

11. De begroting van de opzeggingsvergoeding op basis van 18 maanden werd door mevrouw V. niet betwist. Uit de randnummers 8 tot 10 volgt dat de eerste rechter het basisloon correct begroot heeft.

Het hoger beroep is op dit punt ongegrond.

De gerechtskosten

12. Aangezien het hoger beroep ongegrond is, dienen de gerechtskosten ten laste van Bosch te worden gelegd;

Ook na de mogelijkheid om een procedure voor de arbeidsrechtbank veralgemeend in te leiden met een verzoekschrift op tegenspraak, behoudt de eiser de vrijheid om de vordering via dagvaarding aanhangig te maken, zonder dat de hieruit voortvloeiende meerkost ten zijne laste kan worden gelegd (Art. 704 en 1017 Ger.W.) (Arbh. Gent (afd. Brugge) 13 januari 2011 TGR-TWVR 2011, 106).

De eerste rechter heeft de gerechtskosten voor de eerste aanleg correct begroot en vereffend.

OM DEZE REDENEN,
HET ARBEIDSHOF,
Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid op artikel 24,
Recht doende op tegenspraak;
Verklaart het hogere ontvankelijk doch ongegrond.

Bevestigt het bestreden vonnis in al zijn onderdelen.

Veroordeelt de NV Robert Bosch tot de gerechtskosten van het hoger beroep, deze aan de zijde van mevrouw V. begroot en vereffend op:
Rechtsplegingsvergoeding basisbedrag euro 2.200.

Aldus gewezen en ondertekend door de derde kamer van het Arbeidshof te Brussel

Gerelateerd

lees verder

Inbreng in het gemeenschappelijk vermogen onder ontbindende voorwaarde.

$
0
0

Een verbintenis is aangegaan onder een ontbindende voorwaarde wanneer haar tenietgaan afhangt van een toekomstige en onzekere gebeurtenis of van een gebeurtenis die reeds heeft plaatsgehad maar aan partijen nog onbekend is. Een toekomstige gebeurtenis kan als ontbindende voorwaarde worden bedongen, ook al is het intreden ervan afhankelijk van de wil van de schuldenaar.

De overeenkomst onder ontbindende voorwaarde houdt op te bestaan op het moment dat de gestelde voorwaarde vervuld is. Wordt de voorwaarde vervuld dan komen de zaken in hun vroegere toestand alsof er geen overeenkomst bestaan heeft.

Ook een inbreng in het gemeenschappelijk vermogen kan onder ontbindende voorwaarde. De echtgenoot wenst immers te bekomen dat het ingebrachte goed naar zijn vermogen terugkeert in geval van echtscheding of vooroverlijden van de niet inbrengende echtgenoot (artikel 1455 BW). Wanneer de ontbindende voorwaarde gerealiseerd wordt keert het inbrachte goed niet alleen terug naar het vermogen van de inbrenger, maar dienen ook registratierechten betaald

de art. 1168-1182 B.W

Gerelateerd

lees verder

Verkoop onder opschortende voorwaarde

$
0
0

Een verbintenis is aangegaan onder een ontbindende voorwaarde wanneer haar tenietgaan afhangt van een toekomstige en onzekere gebeurtenis of van een gebeurtenis die reeds heeft plaatsgehad maar aan partijen nog onbekend is. Een toekomstige gebeurtenis kan als ontbindende voorwaarde worden bedongen, ook al is het intreden ervan afhankelijk van de wil van de schuldenaar.

De overeenkomst onder ontbindende voorwaarde houdt op te bestaan op het moment dat de gestelde voorwaarde vervuld is. Wordt de voorwaarde vervuld dan komen de zaken in hun vroegere toestand alsof er geen overeenkomst bestaan heeft.

Voorbeelden van ontbindende voorwaarden bij de verkoop van onroerend goed:

• Bekomen van krediet (deze voorwaarde dient zeer grondig uitgewerkt, waarbij zeer specifiek wordt aangeduid welke inspanningen de koper dient te doen om dit krediet te bekomen en hoeveel en desnoods welke kredietinstellingen dienen te weigeren. Een pro forma weigering van een bankier zal niet volstaan. De koper zal de krdietonderzoeken van de verschillende kredietverschaffers dienen voor te leggen.
• Het bekomen van een kredietverzekering (schuldsaldoverzekering)
• Mogelijkheid tot verkoop van eigen huis aan minimum ... tegen ten laatste ...
• Wijziging gewestplan of stedenbouwkundige voorschriften
• Onteigening binnen ... maand/jaar
• Energiecerficaat
• Bekomen van een Horecavergunning of andere bestemmingsvergunning
• Bodemonderzoek en bodemverontreiniging
• Ontdekken van huiszwam
• Bekomen van een verbouwingsvergunning
• Wijziging van het straatbeeld, verlies van parkeermogelijkheid, werken in de straat binnen een periode van.... die langer dan ... duren en die (te beschrijven) hinder met zich meebrengen

Geen enkele wetsbepaling verbiedt op algemene wijze aan de werkgever en de werknemer om in een arbeidsovereenkomst, gesloten voor onbepaalde duur, een ontbindende voorwaarde op te nemen waarvan de vervulling aan deze overeenkomst een einde maakt, zonder dat opzegging vereist is.

Overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Cassatie zal een ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst wel nietig zijn, wanneer ze ertoe leidt dat de overeenkomst uitsluitend door de wil van één van de partijen kan worden beëindigd zonder inachtneming van de door het arbeidsovereenkomstenrecht voorgeschreven dwingende ontslagregels.

 

de art. 1168-1182 B.W

Gerelateerd

lees verder

Wie dwaling over de zelfstandigheid van de zaak inroept moet bewijzen dat de tegenpartij het belang van diot element (de zelfstandigheid) kende

$
0
0
Instantie: Hof van Cassatie
Datum van de uitspraak: 
don, 23/01/2014
A.R.: 
AR nr. C.13.0114.N

Volgens art. 1110, eerste lid BW is dwaling enkel een oorzaak van de nietigheid van de overeenkomst wanneer zij de zelfstandigheid van de zaak betreft die het voorwerp van de overeenkomst uitmaakt.

Tot de zelfstandigheid van de zaak behoort ieder element dat de dwalende partij er hoofdzakelijk toe bewogen heeft om de overeenkomst te sluiten, derwijze dat zonder dit element de overeenkomst niet zou zijn tot stand gekomen.

Een dwaling hieromtrent leidt enkel tot de nietigheid van de overeenkomst indien de wederpartij van dit element kennis had of hierop redelijkerwijze had moeten bedacht zijn.

Publicatie
tijdschrift: 
Rechtskundig Weekblad
Uitgever: 
intersentia
Jaargang: 
2015-2016
Pagina: 
1416
In bibliotheek?: 
Dit item is beschikbaar in de bibliotheek van advocatenkantoor Elfri De Neve

AR nr. C.13.0114.N

H.R. t/ N.D. en A.B.

I. Rechtspleging voor het Hof

Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen van 12 november 2012.

III. Beslissing van het Hof

Beoordeling

Noot: 

zie ook Cass. 24 september 2007, Arr.Cass. 2007, 1735.

Dwaling daarentegen 
resulteert in de nietigheid van een overeenkomst, onder volgende cumulatief te vervullen voorwaarden:
[1] de dwaling moet bestaan op het ogenblik van de contractsluiting,
[2] de dwaling moet de zelfstandigheid betreffen van de zaak waarover de overeenkomst
[3] de dwaling moet verschoonbaar zijn voor de dwalende partij. Een dwaling is ondermeer niet verschoonbaar indien de dwalende partij zich niet voldoende geïnformeerd heeft alvorens zijn toestemming te geven.

Rechtsleer

C.L. Vernietiging overeenkomst wegens dwaling: verschoonbaarheid versus informatieplicht, NJW 2011, 581

 

Gerelateerd

lees verder


Overnemen van het stuur van een zieke, bestuurder

$
0
0
Plaats van uitspraak: Turnhout
Instantie: Rechtbank van Eerste Aanleg
Datum van de uitspraak: 
vri, 27/02/2015

Wanneer een bestuurder ziek wordt en een derde neemt de taak van bestuurder op zich, behelst dit noch bewaargeving, noch bruikleen, aldus ontstaat gen contract maar wel een “acte de complaisance”

Publicatie
tijdschrift: 
Rechtskundig Weekblad
Uitgever: 
intersentia
Jaargang: 
2015-2016
Pagina: 
1423
In bibliotheek?: 
Dit item is beschikbaar in de bibliotheek van advocatenkantoor Elfri De Neve

C.I. t/ Van G.F.

...

4. Ten gronde

4.1. De feiten

De vordering van appellante heeft betrekking op een verkeersongeval dat zich voordeed op 28 oktober 2001 omstreeks 15.01 u, te Goirle (Nederland) op de Turnhoutsebaan nabij de Belgische grens.

Het enige hierbij betrokken voertuig was de personenwagen Seat Ibiza, eigendom van appellante. Volgens appellante reed geïntimeerde met het voertuig. Geïntimeerde betwist dit en voert aan dat hij zoals appellante passagier was.

Gerelateerd

lees verder

Taalgebruik in gerechtszaken citaten in een andere taal, louter ter ondersteuning van de Nederlandse procestaal maken een conclusie niet nietig

$
0
0
Plaats van uitspraak: Gent
Instantie: Rechtbank van Eerste Aanleg Burgerlijke rechtbank
Datum van de uitspraak: 
din, 21/05/2013
A.R.: 
C.10.0501.N

Alweer een andere, meer soepele opvatting:

De verweerster voert tevergeefs aan dat voormelde conclusie van de eiser van 14 februari 2013 de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken miskent en bijgevolg nietig is, omdat daarin diverse passussen in de Franse taal voorkomen en deze passussen een wezenlijk deel van de middelen en de argumentatie van de eiser zouden uitmaken.

De rechtbank beaamt met de verweerster dat een conclusie als proceshandeling in de procestaal moet worden genomen.

Dit geldt ook voor niet op straffe van nietigheid voorgeschreven vermeldingen.

De verweerster moet evenwel inzien dat de bedoelde passussen slechts bedoeld zijn als illustratie van de rondom de citaten in de procestaal weergegeven middelen en argumentatie van de eiser. Het gaat om niet meer dan enkele citaten van rechtspraak en rechtsleer tot ondersteuning van de wel degelijk in de procestaal weergegeven middelen en argumentatie.

De zakelijke inhoud van de conclusie is derhalve in de procestaal weergegeven.

Om die reden is de conclusie van de eiser, ondanks de citaten, niet nietig (D. Lindemans, “De eentalige akte in de gerechtstaalwet”, P&B 2008, p. 329, nr. 24; D. Lindemans, “Eentalige burgerlijke procesvoering: wat met anderstalige of meertalige proceshandelingen en anderstalige of meertalige stukken?” in Vlaams Pleitgenootschap bij de balie te Brussel (ed.), De taal van het proces, Antwerpen, Intersentia, 2011, p. 44-46, nr. 40; zie bv. ook: Cass. 22 april 2008, P&B 2008, 345; Antwerpen 22 februari 2006, Antwerpen 22 mei 2006, NJW 2006, 852).

Publicatie
tijdschrift: 
Rechtskundig Weekblad
Uitgever: 
intersentia
Jaargang: 
2015-2016
Pagina: 
1425
In bibliotheek?: 
Dit item is beschikbaar in de bibliotheek van advocatenkantoor Elfri De Neve

K. t/ NV B. B.

...

De verweerster voert tevergeefs aan dat voormelde conclusie van de eiser van 14 februari 2013 de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken miskent en bijgevolg nietig is, omdat daarin diverse passussen in de Franse taal voorkomen en deze passussen een wezenlijk deel van de middelen en de argumentatie van de eiser zouden uitmaken.

Noot: 

De rechter die in een Nederlandstalige beslissing, telkens tussen aanhalingstekens, de Franstalige termen van de aldus door de partijen benoemde overeenkomsten gebruikt en het voorwerp van deze overeenkomsten beschrijft, miskent de taalwetgeving niet. Dit is evenmin het geval wanneer de rechter de Latijnse rechtsspreuk accessarium sequitur principale gebruikt om een rechtsbeginsel kernachtig uit te drukken.


• Hof van Beroep, Gent, AR 2008/AR/1103, juridat

Samenvatting

In de verzetsakte wordt de orderbevestiging - die in het Engels is opgesteld - geciteerd zonder vertaling in het Nederlands. Deze orderbevestiging is het belangrijkste stavingsstuk waarop appellante haar grieven baseert tot bewijs van haar stelling nopens de inhoud van de overeenkomst tussen partijen.
Aldus is de verzetsakte nietig.

Tekst arrest

 

 
in de zaak van :
 
N.V. LAURENT BELGIUM, 
met maatschappelijke zetel te 9700 Oudenaarde, Ohiostraat 121 B en met ondernemingsnummer 0437.166.825,
 
tegen
 
N.V. WILFORD INDUSTRY, 
met maatschappelijke zetel te 9031 Gent (Drongen), Industriepark 6K en met ondernemingsnummer 0405.084.866,
 
 
velt het Hof volgend arrest :
 
Gelet op de conclusies en de stukken van partijen ;
 
1.
 
Bij verzoekschrift, neergelegd op 24 april 2008, heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 19 februari 2008 op tegenspraak gewezen door de 3de  kamer van de rechtbank van koophandel te Gent (AR. 05/A/04033).  Het vonnis a quo werd betekend op 9 april 2008. 
 
Feiten en procedure in eerste aanleg
 
2.
 
Bij dagvaarding, betekend op 10 mei 2005, vorderde de NV WILFORD INDUSTRY (hierna: "geïntimeerde") uit hoofde van de levering van barmatjes, betaling lastens de NV LAURENT BELGIUM (hierna: "appellante") van: 5.346,87 EUR (hoofdsom F.2004/00320 van 31 juli 2004) + 401.04 EUR (10% verwijlrente) + 534,68 EUR (10% schade-beding) = 6.282,59 EUR, méér de gerechtelijke rente, méér de kosten.
 
Bij zittingsnota van 17 juni 2005 meldde geïntimeerde een deelbetaling te hebben ontvangen van 4.533,81 EUR en herleidde haar vordering tot 1.748,78 EUR, méér de gerechtelijke rente, méér de kosten.
 
Bij verstekvonnis van 17 juni 2005 werd appellante veroordeeld tot betaling aan geïntimeerde van 1.748,78 EUR, méér de gerechtelijke rente, méér de kosten.  Het verstekvonnis werd betekend op 18 augustus 2005.
 
Bij akte, betekend op 29 augustus 2005, tekende appellante verzet aan tegen het verstekvonnis van 17 juni 2005.
 
Bij het vonnis a quo van 19 februari 2008 verklaarde de eerste rechter de dagvaarding in verzet nietig op basis van art. 40 van de Taalwet van 15 juni 1935 (Engels citaat) en het verzet onontvankelijk.  Appellante werd tot de gedingkosten van het verzet veroordeeld.
 
Procedure in hoger beroep
 
3.
 
Voor een uitgebreide uiteenzetting van de middelen en argumenten van partijen in hoger beroep, wordt verwezen naar de beroepsakte en de conclusies.
 
Beoordeling
 
4.   
 
Een verzetsakte is een akte van rechtspleging, onderworpen aan de Wet van 15 juni 1935 op het taalgebruik in gerechtszaken.  Hierbij wordt de ééntaligheid van de rechtspleging en van de gerechtelijke akten als principe gesteld.
 
Art. 40 van de wet van 15 juni 1935 op het taalgebruik in gerechtszaken stelt dat deze regels zijn voorgeschreven op straffe van nietigheid, die ambtshalve door de rechter moet worden uitgesproken, zelfs indien ze de belangen niet schaadt van de partij die ze opwerpt.  Deze nietigheid is van openbare orde en er is geen dekking mogelijk door de latere toevoeging van vertalingen.
 
De duidelijke rechtspraak van het Hof van Cassatie leert dat een citaat in een inleidende akte zoals een verzetsakte, weergegeven in een andere taal, de nietigheid van deze akte met zich meebrengt, wanneer de betrokken passage een grief op zich of een middel ter ondersteuning van een grief uitmaakt, hetzij vereist is voor de processuele regelmatigheid van de akte.  Het citaat brengt géén nietigheid mee wanneer het louter een extra toe-lichting of bijkomstige illustratie vormt (Cass., 18 oktober 2004, R.W. 2005-2006, 547 ; Cass., 15 februari 1993, Arr. Cass. 1993, 184 ; Cass., 4 juni 1987, R.W. 1987-1988, 573 ; zie ook: Gent, 19 februari 2007, T.G.R.-T.W.V.R. 2007, 175).
 
In casu moet de rechtspleging op verzet geschieden in één taal, zijnde deze van de bestreden beslissing, nl. het verstekvonnis a quo: het Nederlands (art. 24 Taalwet Gerechtszaken).
 
De betrokken verzetsakte bevat een passage van 12 regels in de Engelse taal.  Het betreft de inhoud van de orderbevestiging van 17 maart 2004, die wordt geciteerd zonder vertaling in het Nederlands.
 
Dit Engelstalig tekstgedeelte is géén bijkomstige commentaar en toe-lichting, maar citeert het belangrijkste stavingsstuk nr. 1 waarop appellante haar grieven baseert tot bewijs van haar stelling nopens de inhoud van de overeenkomst tussen partijen ("franco" levering).  Geïntimeerde stelt dat dit stuk haar onbekend is.   
 
Ook van feitelijke gegevens die vermeld zijn in een akte ter ondersteuning van de grieven, moet de geïntimeerde kunnen kennis nemen in de taal van de rechtspleging (Cass., 26 september 2005, P.02.0733.F., www.cass.be).
 
De verzetsakte is aldus nietig, de rechtsingang niet rechtsgeldig en het verzet ontoelaatbaar.  Het hoger beroep is ongegrond.  Het vonnis a quo moet worden bevestigd.
 
5.
 
Bij tegeneis in hoger beroep vordert geïntimeerde 1.000,00 EUR schade-vergoeding wegens tergend en roekeloos hoger beroep.
 
Bij tergend en roekeloos geding moet de procespartij echter lichtzinnig of ter kwader trouw hebben gehandeld, op een wijze waarvan een normaal redelijk en behoedzaam persoon zich zou onthouden (Cass., 12 mei 2005, RABG 2005, 1683 e.v. , met noot B. M... "De toetsing van het begrip tergend en roekeloos hoger beroep" ; Cass., 31 oktober 2003, J.T. 2004, 135 ; Cass., 24 april 1978, Pas. 1978, I, 955 ; Brussel, 4 mei 2000, DAOR 2000, 237 ; Brussel, 27 juni 1997, J.T. 1997, 688 ; Antwerpen, 19 december 1995, R.W. 1995-1996, 1223).
 
Het Hof is van oordeel dat de ingestelde beroepsprocedure niet tergend of roekeloos is bij gebrek aan lichtzinnigheid of kwade trouw.  De tegeneis in hoger beroep is dus ongegrond.
 
Er is geen enkele grond om af te wijken van het basistarief van de rechts-plegingsvergoeding.
 
OM  D E Z E   R E D E N E N
H E T   H O F:
 
Rechtdoende op tegenspraak ;
 
Gelet op art. 24 van de wet van 15 juni 1935 op het taalgebruik in gerechtszaken ;
 
Verklaart het hoger beroep ontvankelijk, doch ongegrond ;
 
Bevestigt het bestreden vonnis ;
 
Verklaart de tegeneis in hoger beroep van geïntimeerde ontvankelijk, doch ongegrond ;
 
Veroordeelt appellante tot de gedingkosten van de beroepsprocedure, ver-effend in hoofde van geïntimeerde op 400,00 EUR rechtsplegings-vergoeding hoger beroep ;
 
Aldus gewezen door de zevende bis kamer van het Hof van beroep te Gent, zetelende in burgerlijke zaken samengesteld uit Frank Deschoolmeester, alleenrechtsprekend raadsheer bijgestaan door Achiel Ferdinande, griffier en uitgesproken door de alleenrechtsprekend raadsheer in openbare terecht-zitting op acht maart tweeduizend en tien.
 

 

Gerelateerd

lees verder

Mankende hond met diarree heeft koopgebrek

$
0
0
Plaats van uitspraak: Antwerpen
Instantie: Vredegerecht
Datum van de uitspraak: 
don, 11/12/2014

Een garantiecertificaat dat voorziet in een welbepaalde garantie door de verkoper bij een aantal aangeboren afwijkingen en bij sterfte als gevolg van een drietal ziekten (ziekte van Carré, parvovirose en hepatitis contagiosa canis) bij de verkoop van honden. het garantiecertificaat dat op grond van art. 30 het voormeld KB door beide partijen werd ondertekend, sluit de toepassing van de wet op de consumentenkoop niet uit.

De garantieregeling van de wet op de consumentenkoop is van dwingend recht. De toepassing daarvan kan bij het sluiten van de koop-verkoopovereenkomst conventioneel niet uitgesloten of beperkt worden (art. 1649octies BW; vgl. I. Samoy, “Commerciële garanties en het dwingend karakter van de nieuwe regels” in S. Stijns en J. Stuyck (eds.), Het nieuwe kooprecht, Antwerpen, Intersentia, 2005, 121 e.v.).
 

Publicatie
tijdschrift: 
Rechtskundig Weekblad
Uitgever: 
Intersentia
Jaargang: 
2015-2016
Pagina: 
1429
In bibliotheek?: 
Dit item is beschikbaar in de bibliotheek van advocatenkantoor Elfri De Neve

Van N. t/ BVBA J.D.

I. Feiten

Op 22 september 2013 kocht N. Van N. (hierna: “mevr. Van N.”) een puppy van het ras Chihuahua bij de BVBA J.D. (hierna: “J.D.”) in haar winkel (...) tegen de prijs van 900 euro.

Noot: 

Steven Marysse, Het begrip verkoper in de Wet Consumentenkoop RW 2011-2012, 784 
 

Gerelateerd

lees verder

Dwangsom kan in strafzaken slechts verbeurd na betekening arrest dat Cassatieberoep verwerpt

$
0
0
Instantie: Hof van Cassatie
Datum van de uitspraak: 
vri, 28/03/2003

Indien in strafzaken een cassatieberoep is ingesteld tegen een arrest van het hof van beroep dat een dwangsom oplegt, kan de dwangsom slechts worden verbeurd vanaf de betekening aan de schuldenaar van het arrest dat het cassatieberoep verwerpt.

Publicatie
tijdschrift: 
Rechtskundig Weekblad
Uitgever: 
intersentia
Jaargang: 
2004-2005
Pagina: 
381
In bibliotheek?: 
Dit item is beschikbaar in de bibliotheek van advocatenkantoor Elfri De Neve

Vlaamse Gewest t/ J.

Conclusie van advocaat-generaal met opdracht D. Thijs

Noot: 

Kris Wagner, Dwangsom en het betekeningsvereiste bij cassatie in strafzaken, RW 2004-2005. 381

Gerelateerd

lees verder

Verbruikleen kan geen aanleiding geven tot misbruik van vertrouwen

$
0
0
Instantie: Hof van Cassatie
Datum van de uitspraak: 
woe, 22/10/2003
A.R.: 
P030825F

De translatieve werking van eigendom, die verbonden is aan een verbruiklening, sluit uit dat de lener zich schuldig kan maken aan het misdrijf misbruik van vertrouwen, dat alleen gepleegd wordt door verduistering of verspilling van andermans zaken (1). (1) Zie Cass., 7 okt. 1935 (Bull. en Pas., 1935, I, 349), 8 nov.
1937 (A.C., 1937-1940, 146, en de noot 2 van L.C., in Bull. en Pas., 1937, I, 331), R. CHARLES, v° 'Abus de confiance', R.P.D.B., Aanv., dl. III, blz. 13 en 14, nrs 80 en 81, L. HUYBRECHTS, v° 'Misbruik van vertrouwen', Comm. Strafr., 1996, nr 10, R. DEZEURE, v° 'Abus de confiance', Qualifications et jurisprudence pénales, 1992, blz. 12, J. PRADEL en M. DANTI-JUAN, Manuel de droit penal special, tweede uitg., Parijs, 2001, blz. 585, nr 893.
 

Publicatie
tijdschrift: 
juridat
In bibliotheek?: 
Dit item is beschikbaar in de bibliotheek van advocatenkantoor Elfri De Neve

Nr. P.03.0825.F.-
1. D. E.,
2. M. M.-T.,
3. D. A.,
beklaagden,

tegen
1. M. R.,
2. S. U.,
burgerlijke partijen.

I. Bestreden beslissing

De cassatieberoepen zijn gericht tegen een arrest, op 2 mei 2003 gewezen door het Hof van Beroep te Luik, correctionele kamer.

II. Rechtspleging voor het Hof

Gerelateerd

lees verder

Viewing all 3409 articles
Browse latest View live