Het hof stelt vast dat de overeenkomst van lening de titel draagt 'achtergestelde lening'. Verder wordt in artikel 1 van deze overeenkomst gesteld dat "de lener erkent aan de uitlener het bedrag van 50.000 EUR verschuldigd te zijn, het bedrag dat zij verklaart ontvangen te hebben als achtergestelde lening op interest".
De rechtbank is van oordeel dat in principe een partij gebonden is aan de normale betekenis van haar verklaringen vermits haar medecontractant er mag van uitgaan dat de partij de rechtsgevolgen die normalerwijze voortvloeien uit deze verklaring heeft gewild.
Hieraan kan slechts afbreuk worden gedaan indien uit de feitelijke elementen van de zaak blijkt dat beide partijen een afwijkende betekenis hebben gewild of indien blijkt dat de medecontractant wist of moest weten dat de andere partij die rechtsgevolgen in werkelijkheid niet had gewild (M.E. STORME, "Rechtszekerheid en vertrouwensbeginsel in het Belgisch verbintenissenrecht" in Vertrouwensbeginsel en rechtszekerheid in Belgie·, Deventer, TjeenkWillink, 1997, p. 1-67)
Z. brengt geen enkel element aan waaruit kan afgeleid worden dat de overeenkomst niet zijn werkelijke wil weerspiegelt, m.n. de wil om een achtergestelde lening toe te kennen.
(Z. / D.)
Antecedenten
I. Feitelijke voorgaanden
Tussen Nobilis NV (later Nobele Krone NV) en Z. kwam op 7 februari 2002 een overeenkomst tot stand met de titel achtergestelde lening waarbij Z. een bedrag van 50.000 EUR uitleende aan Nobilis voor de duur van 12 maanden met ingang van 7 februari 2002 tot 7 februari 2003, datum waarop de lening moest zijn terugbetaald. Verder werd voorzien dat het niet terugbetaald gedeelte rente zal opbrengen tot de datum van werkelijke terugbetaling a rato van 1 % per jaar.