Bij de beoordeling van een overtreding op artikel 11.1 wegverkeersreglement en artikel 29, § 3 wegverkeerswet, die is gesteund op een met een onbemand automatisch werkend toestel verrichte meting met trajectcontrole, kan de rechter voor zover hij geheel of gedeeltelijk ratione loci bevoegd is voor het gemeten traject, rekening houden met de gemeten gemiddelde snelheid. Uit een dergelijke meting volgt immers dat de overtreder zonder twijfel op enig ogenblik tijdens het traject minstens aan die snelheid heeft gereden, zodat dit toelaat zonder miskenning van het legaliteitsbeginsel de overtreding op de vermelde bepalingen te beoordelen.
(S.L.M.D.M. - Rolnr.: P. 17.1016.N)
I. Rechtspleging voor het Hof
Het cassatieberoep is gericht tegen het vonnis in hoger beroep van de correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, van 15 september 2017.
De eiseres voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, een middel aan.
Raadsheer P. Hoet heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal L. Decreus heeft geconcludeerd.
De Roy, C., « Inzake snelheidsinbreuken vastgesteld via trajectcontrole en het meten van een gemiddelde snelheid », R.A.B.G., 2018/6, p. 535-537