Door te bepalen dat het openbaar ministerie, nadat de beklaagde hoger beroep heeft ingesteld, over een bijkomende termijn van tien dagen beschikt om hoger beroep in te stellen, heeft artikel 203, §1, Wetboek van Strafvordering geen termijn ingesteld die van rechtswege wordt toegevoegd aan de gewone termijn van dertig dagen; die bijkomende termijn heeft immers tot doel het openbaar ministerie in staat te stellen te beoordelen of er grond is een navolgend beroep in te stellen wanneer de beklaagde hoger beroep heeft ingesteld tegen een vonnis; in dat geval vangt de termijn van tien dagen aan op de dag die volgt op het hoger beroep van de beklaagde; aldus staat de wet het openbaar ministerie toe om desgevallend de gewone termijn van dertig dagen waarover het beschikt, te overschrijden naargelang van de dag waarop de beklaagde hoger beroep heeft ingesteld (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2017, nr. 681.
Artikel 210 Wetboek van Strafvordering, dat betrekking heeft op het onderzoek door de appelrechter van de grieven die de partijen in hun verzoekschrift tegen het beroepen vonnis aanvoeren, houdt geen verband met de verplichting van de appelrechter om ambtshalve na te gaan of voldaan is aan de door de wet vastgestelde ontvankelijkheidsvoorwaarden om een beroep in te stellen.
N° P.17.0761.F
LE PROCUREUR DU ROI A BRUXELLES,
demandeur en cassation,
contre
D. F., I., A., prévenue,
défenderesse en cassation,
I. LA PROCÉDURE DEVANT LA COUR
De Juristenkrant VANWALLEGHEM, Pim; Noot 'Cassatie verduidelijkt termijn voor volgappel OM' 2018, nr. 363, p. 7.
Motivering van het hoger beroep in strafzaken.
Een hoger beroep in strafzaken dient gemotiveerd.
Krachtens artikel 210 van het wetboek van strafvordering wordt de beklaagde in hoger beroep gehoord over de nauwkeurig bepaalde grieven die tegen het beroep een vonnis worden ingebracht.
De enkele verwijzing naar een in eerste aanleg gevoerd verweer dat door het beroep een vonnis is beantwoord, vormt geen nauwkeurig bepaalde grief in de zin van artikel 210 van het wetboek van strafvordering.
Wanneer een dergelijk slordig verweer tegen het beroep een vonnis wordt geformuleerd, kan de rechter in hoger beroep louter vaststellen dat de eerste rechter dit verweer reeds omstandig heeft beantwoord zonder zelf verder te oordelen.
Het loutere hernemen van eerdere conclusies voor het Hof van Beroep volstaat dus niet.
Zie Cassatie 02.09.2014, RABG 2015/1, pagina 19 met noot Audrey De Sloovere, RABG 2015/1, pagina 21.
Rechtspraak Cassatie 19.10.2010; Cass. 25.11.2003 en Cass. 07.12.1993.