De wettelijke termijn van boedelbeschrijving en beraad is ten andere geen fatale of vervaltermijn.
De enige bedoeling van artt. 797 e.v. BW bestaat erin aan hereditaire of erfrechtelijke schuldeisers een middel te bieden om de erfgerechtigden van hun schuldenaar te dwingen klare wijn te schenken: het betreft een manier om de erfkeuze, die in beginsel gedurende dertig jaar vanaf het openvallen van de nalatenschap kan gebeuren, vervroegd uit te lokken dan wel, bij gebrek aan enige daadwerkelijke erfkeuze, de hoedanigheid van «aanvaardende erfgenaam» langs gerechtelijke weg te laten vaststellen, zij het inter partes, d.w.z. beperkt in de verhouding tot de bewuste schuldeiser, die het initiatief tot de betreffende procedure nam.
...
Pas op het ogenblik dat de boedelbeschrijving uiteindelijk is opgesteld, kan de toetsing gebeuren of deze volledig, nauwkeurig en betrouwbaar is. Eventueel kan alsdan toepassing worden gemaakt van art. 801 BW (zie infra, randnr. 13), mits blijkt dat de erfgenaam wetens en willens en te kwader trouw nagelaten heeft bepaalde zaken te (laten) opnemen in de boedelbeschrijving.
Overigens bepaalt art. 800 uitdrukkelijk dat, na verloop van de wettelijke termijn van boedelbeschrijving en beraad, de erfgenaam nog steeds het recht heeft om een boedelbeschrijving op te maken, op voorwaarde dat deze intussen nog geen daad van aanvaarding heeft gesteld of dat tegen hem geen in kracht van gewijsde getreden vonnis bestaat dat hem veroordeelt tot zuiver aanvaardend erfgenaam.
BVBA B. t/ L.O. e.a.
...
Voorwerp van de vorderingen
2. Het hoger beroep ingesteld door de BVBA B. (hierna de appellante) tegen het vonnis van Rb. Antwerpen van 17 januari 2014 strekt ertoe, bij hervorming van dit bestreden vonnis, te zeggen voor recht dat O ...... (hierna de geïntimeerden) vervallen zijn van het voorrecht van aanvaarding van boedelbeschrijving, minstens afstand hebben gedaan van dit recht en derhalve beschouwd moeten worden als zuiver aanvaardende erfgenamen.
...
• Verlooy, B., « Wanneer is er een stilzwijgende aanvaarding? », R.A.B.G., 2018/3, p. 211-214
Overige rechtsleer
• J. Du Mongh en C. Declerck, “Art. 774 BW”, “Art. 783 BW”, “Art. 785” in X, Erfenissen, schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, losbl.; J. Du Mongh, “Art. 775 BW”, “Art. 789 BW”, “Art. 790 BW”, .;
• M. puelinckx-coene, J. Verstraete, N. Geelhand en I. Verhaert, “Overzicht van rechtspraak. Erfenissen (1996-2004)”, TPR 2005, afl. 2, p. 520-581;
• F. Laliere, Option héréditaire, Reeks Répertoire pratique du droit belge, Bruylant, Brussel, 2016, p. 18 et seq.;
• C. Sluyts en N. Vandebeek, “Aanvaarding en verwerping van de nalatenschap. Vereffening, verdeling en tussengeschillen” in C. Sluyts en N. Vandebeek (eds), Het onroerend goed en de nalatenschap, Mechelen, Kluwer, losbl., p. XIV.E - 104-124.
• S. Mosselmans, “Het optierecht met betrekking tot een nalatenschap, legaat of gift toegevallen aan een beschermde meerderjarige persoon”, T.Fam. 2015, afl. 2-3, p. 86-92;
• V. Vanderhulst, “De meerderjarige beschermde persoon als erfgerechtigde: notariële aandachtspunten bij de uitoefening van het keuzerecht”, NFM 2014, afl. 8, p. 182-202.
Overige rechtspraak
• Cass. 25 maart 2005, C.04.0038.N, www.juridat.be.
• Cass. 5 juli 1883, Pas. 1883, I, p. 343.
• Cass. 23 januari 1998, AR 1303, www.juridat.be.