De afstand of de beperking van het hoger beroep die partijen kunnen doen tot op het ogenblik van de rechtszitting overeenkomstig artikel 206 Wetboek van Strafvordering of het afstand doen van een of meerdere grieven kan een gebrek aan nauwkeurigheid bij het bepalen van grieven in het verzoekschrift of het grievenformulier niet remediëren.
Evenmin volstaat het loutere feit dat een partij op de rechtszitting afstand doet van zijn hoger beroep, dit beperkt of afstand doet van een of meerdere grieven om vast te stellen dat de in het verzoekschrift of het grievenformulier bepaalde grieven niet voldoende nauwkeurig zijn bepaald.
(H.M. - Rolnr.: P.17.0105.N)
I. Rechtspleging voor het Hof
Het cassatieberoep is gericht tegen het vonnis in hoger beroep van de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, van 3 januari 2017.
De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, een middel aan.
Raadsheer Ilse Couwenberg heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal Luc Decreus heeft geconcludeerd.
Motivering van het hoger beroep in strafzaken.
Een hoger beroep in strafzaken dient gemotiveerd.
Krachtens artikel 210 van het wetboek van strafvordering wordt de beklaagde in hoger beroep gehoord over de nauwkeurig bepaalde grieven die tegen het beroep een vonnis worden ingebracht.
De enkele verwijzing naar een in eerste aanleg gevoerd verweer dat door het beroep een vonnis is beantwoord, vormt geen nauwkeurig bepaalde grief in de zin van artikel 210 van het wetboek van strafvordering.
Wanneer een dergelijk slordig verweer tegen het beroep een vonnis wordt geformuleerd, kan de rechter in hoger beroep louter vaststellen dat de eerste rechter dit verweer reeds omstandig heeft beantwoord zonder zelf verder te oordelen.
Het loutere hernemen van eerdere conclusies voor het Hof van Beroep volstaat dus niet.
Zie Cassatie 02.09.2014, RABG 2015/1, pagina 19 met noot Audrey De Sloovere, RABG 2015/1, pagina 21.
Rechtspraak Cassatie 19.10.2010; Cass. 25.11.2003 en Cass. 07.12.1993.