E.C.
...
Aanvullende rechtspraak:
Vredegerecht te Roeselare, 17 juli 2009, RW 2009-2010, 1144
Het verzoek tot machtiging van de vrederechter om een reeds onder voorrecht van boedelbeschrijving aanvaarde nalatenschap nu zuiver te aanvaarden, kan niet slagen.
Huidige verzoekster werd bij beschikking van 24 juli 2007 aangesteld als voorlopig bewindvoerder over de heer V. Een algemene opdracht werd verleend.
De verslagen werden regelmatig neergelegd.
Bij beschikking van deze zetel van 22 januari 2009 werd verzoekster gemachtigd de nalatenschap van wijlen de heer J.V. te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving.
Het verzoek, neergelegd ter griffie op 14 juli 2009, strekt ertoe de voorlopig bewindvoerder machtiging te verlenen om de nalatenschap van de broer van de beschermde persoon, de heer V., overleden op 27 augustus 2008, eenvoudig te aanvaarden.
Uit de notariële boedelbeschrijving blijkt duidelijk dat de nalatenschap van de heer V. batig is. De actiefzijde overschrijdt de passiefzijde, zodat het volgens verzoekster in het absolute belang van de beschermde persoon is om de nalatenschap te aanvaarden.
De beneficiaire aanvaarding impliceert, evenzeer als een zuivere en eenvoudige aanvaarding, een definitieve uitputting van het optierecht: «semel heres, semper heres». Het gaat dus hoe dan ook om een definitieve aanvaarding met alle gevolgen vandien (Cass. 13 februari 1998, Rec. Cass. 1998, 372, noot J. Verstappen, geciteerd in Mosselmans, Voogdij, in A.P.R., p. 333, nr. 588).
Omdat er reeds een «aanvaarding» voorhanden is, kan deze niet nogmaals geschieden; in die zin zou het verzoek zonder voorwerp zijn.
In de zin dat het verzoek thans een «eenvoudige aanvaarding» nastreeft, is het ongegrond, gelet op het wettelijk verbod ter zake krachtens art. 488bis, f, § 3, tweede lid, c, B.W., en het batig blijkend resultaat van de boedelbeschrijving wijzigt daar niets aan.
Het verzoek wordt aldus afgewezen als ongegrond.