Wanneer de wet geen bijzonder bewijsmiddel voorschrijft, beoordeelt de rechter in strafzaken onaantastbaar de bewijswaarde van de hem regelmatig overgelegde gegevens waarover de partijen tegenspraak hebben kunnen voeren waarbij de rechter rekening mag houden met alle vermoedens van feitelijke aard die hem de innerlijke overtuiging van de schuld van de beklaagde geven; zodoende kan de rechter de schuld van een zaakvoerder aan misbruik van vertrouwen ten nadele van de vennootschap afleiden uit het feit dat die zaakvoerder niet kan verantwoorden dat hij de gelden die hij volgens de boekhoudkundige stukken heeft afgenomen van de vennootschapsrekening, heeft besteed in het belang van de vennootschap waardoor aldus de rechter het vermoeden van onschuld of de regels betreffende de bewijslast in strafzaken niet miskent en hij evenmin artikel 491 Strafwetboek schendt.
Nr. P.15.1507.N
I-II
S L D C,
beklaagde,
eiser,
tegen
1. Francis VOLCKAERT, met kantoor te 8400 Oostende, Elisabethlaan 25/1, in zijn hoedanigheid van curator van het faillissement FLANDERS BIO FUELS bvba,
burgerlijke partij,
Rechtsleer:
• Pim Van Walleghem, Cassatie beperkt gevolgen schending vermoeden van onschuld, De Juristenkrant, 280, 18 december 2013, 3
• Revue de jurisrudence de Liège, Mons et Bruxelles [JLMB] KONING, François; Observations 'La présomption d'innocence et le devoir d'impartialité simples sujets de colloque?' 2014, n° 9, p. 394-404.
• Verdrag of internationale overeenkomst / 1950-11-04 / Artt. 6.1 en 6.2 / /
Strafonderzoek gesteund op informatie uit betrouwbare bron
Een strafvordering die voorafgegaan wordt door informatievergaring is slechts regelmatig voor zo ver de informatievergaring regelmatig is en bijvoorbeeld niet het voorwerp van verboden actieve politionele informatievergaring, dan wel pro actieve recherche.
Indien de informatie gesteund is op basis van een anonieme aangifte, dan wel infiltratie, observatie of pro actieve recherche dient er voldaan te worden aan zeer specifieke voorwaarden waarbij de verdediging het recht heeft om deze te onderzoeken.
Het louter stellen dat informatie die door het parket verzameld wordt, dan wel door de politionele diensten sowieso gebeurd volgens de regels van de wet is een zeer magere en onvoldoende motivering nu de praktijk reeds meermaals heeft aangetoond dat dit niet het geval is.
Overigens de controle op de informatievergaring moet mogelijk blijven in een rechtsstaat.
Wanneer derhalve een strafrechtelijke vordering gesteund is op een strafbundel dat aanvang neemt met de vaststelling dat het onderzoek gestart werd na informatie (uit betrouwbare bron) dan dient het Openbare Ministerie aan te tonen dat deze informatievergaring gebeurde op een correcte, wettelijke wijze zonder daarom de bronnen op zich vrij te geven.
Wanneer het Openbare Ministerie dit niet doet of hierin niet slaagt, kan de rechter niets anders dan de strafvordering onontvankelijk te verklaren wegens schending van de rechten van de verdediging.
Voor een toepassing zie Correctioneel Gent, 19de kamer, 25.04.2012 geciteerd door Luc Arnou in de Juristenkrant nr. 252 van 27.06.2012, ook informatie “uit betrouwbare bron” ontsnapt niet aan de rechterlijke controle.