Wanneer er verschillende schuldenaren zijn die samen een contractuele of een buitencontractuele fout hebben begaan die één en dezelfde schade veroorzaakt, kan de schadelijder de betaling van elke de gehele schadevergoeding bekomen van elke schadeverwekker, ondanks de afwezigheid van hoofdelijkheid. Deze verbintenis wordt een verbintenis in solidum geheten en werd gecreëerd door de rechtsleer en rechtspraak.
De schuldeiser kan na een veroordeling in solidum kiezen bij welke schuldenaar hij voor een deel of zelfs voor het geheel aanklopt. Hierna kan de schuldenaar die gedwongen werd tot betaling verhaal uitoefenen op de overife mede-veroordeelden.
Cass. 24/03/2016, juridat, C.13.0279.N
Samenvatting
De in solidum veroordeling van medeaansprakelijken sluit niet uit dat diegene op wie een objectieve aansprakelijkheid rust, integraal verhaal neemt op de medeaansprakelijke door wiens fout de schade is ontstaan.
Tekst arrest
Nr. C.13.0279.N
HYDREX nv, met zetel te 2030 Antwerpen, Noorderlaan 9, Haven 29,
eiseres,
tegen
verweerster,
Actieve hoofdelijkheid: hoofdelijkheid tussen schuldeisers
In dit geval is er één schuld met meerdere schuldeisers en één schuldenaar.
Een verbintenis is hoofdelijk tussen verscheidene schuldeisers wanneer elk der schuldeisers deze schuld kan verhalen op de schuldenaar en de schuldenaar zijn schuld naar keuze kan voldoen bij één van de schuldeisers, waarbij dit hem bevrijdt ten aanzien van alle andere, ook al is het voordeel van de verbintenis splitsbaar en deelbaar tussen de onderscheidene schuldeisers (vb. de betaling van een geldsom is vatbaar voor verdeling.
Uittreksel uit het burgerlijk wetboek:
HOOFDELIJKHEID TUSSEN SCHULDEISERS.
Art. 1197. Een verbintenis is hoofdelijk tussen verscheidene schuldeisers, wanneer de titel uitdrukkelijk aan ieder van hen het recht geeft om betaling van de gehele schuld te eisen en de betaling aan een van hen gedaan de schuldenaar bevrijdt, ook al is het voordeel van de verbintenis splitsbaar en deelbaar tussen de onderscheidene schuldeisers.
Art. 1198. De schuldenaar kan aan een van de hoofdelijke schuldeisers, naar eigen keus, betalen, zolang hij niet door een van hen vervolgd is.
Nochtans bevrijdt de kwijtschelding die door slechts een van de hoofdelijke schuldeisers verleend wordt, de schuldenaar enkel voor het aandeel van die schuldeiser.
Art. 1199. Elke daad die de verjaring stuit ten aanzien van een van de hoofdelijke schuldeisers, strekt tot voordeel van de andere schuldeisers.
Wanneer is een verbintenis hoofdelijk?
De algemene regel: Hoofdelijkheid wordt niet vermoed; zij moet uitdrukkelijk bedongen zijn of door een rechtsregel worden opgelegd.
Aldus kan hoofdelijkheid het gevolg zijn van:
- de wet
- een overeenkomst
- een gewoonte
- een gemeenschappelijke fout
Wanneer de hoofdelijkheid dus niet bij wet, overeenkomst, gewoonte wordt geregeld en de verbintenis dus geen gemeenschappelijke fout tot grondslag heeft, worden de verbintenissen van verschillende schuldenaars geacht niet hoofdelijk te zijn en is aldus elke schuldenaar slechts gehouden tot beloop van zijn deel. In dit geval moeten bv. 2 leners (zoals een samenwonend koppel ten aanzien van de ouders van één van hen) die samen een onderhandse schuld hebben aangegaan waarbij geen hoofdelijkheid werd bedongen slechts elk de helft betalen. De uitlenende schoonvader zou dus van zijn lenende schoonzoon niet de volledige lening kunnen opeisen.
Is een verbintenis daarentegen (passief) hoofdelijk dan kan elke schuldenaar verplicht worden de gehele schuld terug te betalen aan de schuldenaar.
a. Hoofdelijkheid geregeld bij wet:
voorbeelden van wettelijke bepalingen die hoofdelijkheid tussen de schuldenaars opleggen:
- de tienjarige aansprakelijkheid van architect en aannemer - art. 1792 B.W.
- de hoofdelijke verplichting van artikel 50 van het Strafwetboek waardoor personen die wegens een en het zelfde misdrijf veroordeeld werden hoofdelijk tot schadevergoeding verplicht zijn ten opzichte van het slachtoffer;
- de hoofdelijkheid van de echtgenoten voorzien in art. 222 B.W. ten aanzien van huishoudschulden;
b. Hoofdelijkheid bij overeenkomst
- een schuldenaar kan zich ook bij eenzijdige wilsuiting samen met een andere schuldenaar hoofdelijk verbinden of een actieve hoofdelijkheid opleggen aan onderscheiden schuldeisers;
- de last of voorwaarde bij testament kan hoofdelijk worden opgelegd
c. Hoofdelijkheid bij gewoonte: Handelaars die gehouden zijn tot een en dezelfde verbintenis zijn volgens het gewoonterecht hoofdelijk gehouden. De Hoofdelijkheid van de handelaars raakt niet de openbare orde en is evenmin een regel van dwingend recht. Zij kunnen bij overeenkomst hiervan afwijken.
d. Wanneer een fout begaan wordt door personen die bewust hebben bijgedragen tot het veroorzaken van een schade zijn zij hoofdelijk gehouden tot vergoeding van het slachtoffer
4. Onderlinge verhouding tussen de hoofdelijke schuldenaars
Door de hoofdelijkheid van een schuld kan een bepaalde schuldenaar voor het geheel worden aangesproken niettegenstaande hij dus niet de enige schuldenaar is. Vanzelfsprekend kan de schuldeiser door de hoofdelijkheid nooit meer ontvangen dan het bedrag van zijn vordering. Eens hij door wie van de schuldenaars volledig betaald is, dooft zijn vordering uit.
Eens de vordering door één schuldenaar betaald werd, wordt zij conform art. 1213 van het burgerlijk wetboek opgedeeld is delen tussen de verschillende schuldenaars die onder elkaar en dus ten aanzien van mekaar ieder voor hun aandeel verbonden zijn. De medeschuldenaar van een hoofdelijke schuld, die de gehele schuld voldaan heeft, kan van de overige schuldenaars dit respectievelijke deel (maar ook niets méér terugvorderen). De schuldenaar die voor een hoofdelijke schuld betaald heeft aan een schuldeiser kan zijn medeschuldenaars ten aanzien van hemzelf dus niet aanzien als hoofdelijke schuldenaars.
Indien een van deze schuldenaars onvermogend is, wordt het door zijn onvermogen veroorzaakte verlies naar evenredigheid omgeslagen over al de andere schuldenaars die in staat zijn om te betalen, en degene die de schuld voldaan heeft.
5. Hoofdgevolg en secundair gevolg van de hoofdelijke verbintenis
hoofdgevolgen: de bepalingen van art. 1200, 1201, 1203, 1204, 1208 tot 1212 Burgerlijk wetboek (zie hierna): als belangrijkst hoofdgevolg geldt dat elke schuldenaar voor de gehele schuld moet instaan op vraag van de schuldeiser die kiest tot welke schuldenaar hij zich richt. Na betaling door de aangesproken schuldenaar zullen de overige schuldenaars deze moeten vergoeden.
bijkomend gevolg: 1205, 1206 en 1207 B.W. en ondermeer m.b.t de regels inzake ingebrekestelling en de stuiting van de verjaring tegen één van schuldenaars die ook geldt ten aanzien van de andere schuldenaars.
6. Verbintenis in solidum.
Wanneer er verschillende schuldenaren zijn die een samen een contractuele of een buitencontractuele fout hebben begaan die één en dezelfde schade veroorzaakt, kan de schadelijder de betaling van elke de gehele schadevergoeding bekomen van elke schadeverwekker, ondanks de afwezigheid van hoofdelijkheid. Deze verbintenis wordt een verbintenis in solidum geheten en werd gecreëerd door de rechtsleer en rechtspraak.
Bij een verbintenis in solidum is er dus samenloop van:
- ofwel verschillende contractuele aansprakelijkheden;
- ofwel verschillende buitencontractuele aansprakelijkheden;
- ofwel contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheden;
Bij een verbintenis in solidum gelden enkel de hoofd- of primaire gevolgen van de hoofdelijkheid en niet de bijkomende of secundaire.
7. Solidaire verbintenissen of solidariteit onder de schuldenaars
dit zijn synoniemen van hoofdelijke verbintenissen en hoofdelijkheid onder de schuldenars
De regels inzake hoofdelijkheid zoals ingeschreven in het burgerlijk wetboek
HOOFDELIJKHEID TUSSEN SCHULDENAARS.
Art. 1200. Er bestaat hoofdelijkheid tussen schuldenaars, wanneer zij verplicht zijn tot een en dezelfde zaak, zodat ieder voor het geheel kan worden aangesproken, en de betaling door een van hen gedaan, de overige schuldenaars jegens de schuldeiser bevrijdt.
Art. 1201. Er kan hoofdelijke verbintenis bestaan, hoewel een van de schuldenaars op een andere wijze dan de overige schuldenaars tot betaling van dezelfde zaak verbonden is; bij voorbeeld wanneer de ene slechts voorwaardelijk verbonden is, terwijl de verbintenis van de ander zuiver en eenvoudig is, of wanneer de ene een tijdsbepaling heeft bedongen, die aan de andere niet is toegestaan.
Art. 1202. _ Hoofdelijkheid wordt niet vermoed; zij moet uitdrukkelijk bedongen zijn.
Deze regel lijdt alleen uitzondering in de gevallen waarin hoofdelijkheid bestaat van rechtswege, krachtens een bepaling van de wet.
Art. 1203. De schuldeiser van een hoofdelijke verbintenis kan van de schuldenaars degene aanspreken die hij verkiest, zonder dat deze het voorrecht van schuldsplitsing tegen hem kan inroepen.
Art. 1204. Vervolgingen tegen een van de schuldenaars gericht beletten de schuldeiser niet, ook tegen de overigen vervolgingen in te stellen.
Art. 1205. Indien de verschuldigde zaak is teniet gegaan door de schuld van een of meer van de hoofdelijke schuldenaars of terwijl zij in gebreke waren, zijn de overige medeschuldenaars niet ontslagen van de verplichting om de waarde van de zaak te betalen; zij zijn echter niet tot schadevergoeding gehouden.
De schuldeiser kan geen schadevergoeding eisen dan van de schuldenaars door wier schuld de zaak is teniet gegaan en van de schuldenaars die in gebreke waren.
Art. 1206. Vervolgingen tegen een van de hoofdelijke schuldenaars stuiten de verjaring ten aanzien van allen.
Art. 1207. De eis tot betaling van interest tegen een van de hoofdelijke schuldenaars, doet de interest lopen ten aanzien van allen.
Art. 1208. Een hoofdelijke medeschuldenaar die door de schuldeiser vervolgd wordt, kan alle excepties inroepen die uit de aard van de verbintenis voortvloeien, en al die welke hem eigen zijn, alsook die welke aan alle medeschuldenaars gemeen zijn.
Hij kan de excepties niet inroepen die aan de persoon van sommige van de overige medeschuldenaars eigen zijn.
Art. 1209. Wanneer een van de schuldenaars de enige erfgenaam wordt van de schuldeiser, of wanneer de schuldeiser de enige erfgenaam wordt van een van de schuldenaars, doet de schuldvermenging de hoofdelijke schuldvordering slechts teniet wat betreft het aandeel van de schuldenaar of van de schuldeiser.
Art. 1210. De schuldeiser die toestemt in de verdeling van de schuld ten aanzien van een van de medeschuldenaars, behoudt zijn hoofdelijke vordering tegen de overige schuldenaars, doch onder aftrek van het aandeel van de schuldenaar die hij van de hoofdelijkheid ontslagen heeft.
Art. 1211. De schuldeiser die het aandeel van een van de schuldenaars afzonderlijk ontvangt, zonder in de kwijting de hoofdelijkheid of zijn rechten in het algemeen voor te behouden, doet slechts ten aanzien van die schuldenaar afstand van de hoofdelijkheid.
De schuldeiser wordt niet geacht de schuldenaar te ontslaan van de hoofdelijkheid, wanneer hij van hem een som ontvangt gelijk aan zijn aandeel in de schuld, indien de kwijting niet vermeldt dat het voor zijn aandeel is.
Hetzelfde geldt voor het enkel instellen van de eis tegen een van de medeschuldenaars voor zijn aandeel, indien deze schuldenaar in de eis niet heeft berust, of indien daarop geen vonnis van veroordeling is gevolgd.
Art. 1212. De schuldeiser die afzonderlijk en zonder voorbehoud het aandeel ontvangt van een van de medeschuldenaars in de rentetermijnen of de interesten van de schuld, verliest het voordeel van de hoofdelijkheid alleen wat betreft de rentetermijnen of de interesten die vervallen zijn, en niet wat betreft die welke nog moeten vervallen, noch wat betreft het kapitaal, tenzij de afzonderlijke betaling gedurende tien achtereenvolgende jaren is voortgezet.
Art. 1213. De verbintenis die hoofdelijk jegens de schuldeiser is aangegaan, is van rechtswege deelbaar tussen de schuldenaars, die onder elkaar slechts ieder voor zijn aandeel verbonden zijn.
Art. 1214. De medeschuldenaar van een hoofdelijke schuld, die de gehele schuld voldaan heeft, kan van de overige schuldenaars niet méér terugvorderen dan wat ieders aandeel bedraagt.
Indien een van hen onvermogend is, wordt het door zijn onvermogen veroorzaakte verlies naar evenredigheid omgeslagen over al de andere schuldenaars die in staat zijn om te betalen, en degene die de schuld voldaan heeft.
Art. 1215. Ingeval de schuldeiser ten aanzien van een van de schuldenaars afstand gedaan heeft van de hoofdelijke vordering en een of meer van de overige medeschuldenaars onvermogend worden, dan wordt het aandeel van de onvermogenden naar evenredigheid omgeslagen over alle schuldenaars, zelfs over degenen die tevoren door de schuldeiser van de hoofdelijkheid zijn ontslagen.
Art. 1216. Indien de zaak waarvoor de schuld hoofdelijk is aangegaan, slechts een van de hoofdelijke medeschuldenaars aangaat, is deze tot voldoening van de gehele schuld gehouden ten aanzien van de overige medeschuldenaars, die te zijnen opzichte slechts als zijn borgen beschouwd worden.