ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer)
3 december 2015 (*)
„Prejudiciële verwijzing – Zelfstandige handelsagenten – Richtlijn 86/653/EEG – Artikel 17, lid 2 – Verbreking van de agentuurovereenkomst door de principaal – Vergoeding van de agent – Verbod op cumulatie van het stelsel van klantenvergoeding en het stelsel van herstel van het nadeel – Recht van de agent op bijkomende schadevergoeding naast de klantenvergoeding – Voorwaarden”
In zaak C‑338/14,
noot D. Mertens, JLMB 2016, 1094, noot P. Crahay.
Concurrentiebeding wettelijke bepalingen uittreksel uit de wet op de handelsagentuur:
Concurrentiebeding
Art. 24. § 1. De agentuurovereenkomst kan een concurrentiebeding bevatten.
Een concurrentiebeding is enkel geldig wanneer :
1° het schriftelijk werd bedongen;
2° het betrekking heeft op het soort zaken waarmee de handelsagent belast was;
3° het beperkt blijft tot het geografisch gebied of de groep personen en het geografisch gebied die aan de handelsagent waren toevertrouwd;
4° het niet verder reikt dan zes maanden na de beëindiging van de overeenkomst, § 2. Het concurrentiebeding heeft geen uitwerking wanneer de agentuurovereenkomst wordt beëindigd door de principaal zonder een in artikel 19, eerste lid, vermelde reden aan te voeren, of door de agent door een in artikel 19, eerste lid, vermelde reden aan te voeren.
§ 3. Het concurrentiebeding schept ten gunste van de agent een vermoeden dat hij klanten heeft aangebracht; de principaal kan het tegenbewijs leveren.
§ 4. De forfaitaire vergoeding waarin de overeenkomst voorziet in geval van schending van het concurrentiebeding, mag niet hoger zijn dan een bedrag gelijk aan één jaar vergoeding berekend zoals bepaald in artikel 20, vierde lid.