Uit de samenhang van de artikelen 18, eerste en tweede lid, en 19, eerste en tweede lid, Handelshuurwet en uit de wetsgeschiedenis volgt dat wanneer bij huurhernieuwing onenigheid blijft bestaan over de huurprijs, de rechter naar billijkheid, rekening houdend met alle objectieve omstandigheden en onder meer met de in artikel 19, eerste lid opgesomde criteria, de normale huurwaarde van het goed op het ogenblik van de huurhernieuwing bepaalt; deze normale huurwaarde omvat in beginsel de door de huurder tijdens de vorige huurperiode aan het goed uitgevoerde werken; de rechter kan echter naar billijkheid, op grond van objectieve elementen die geen verband houden met de toestand van de partijen, oordelen dat bij het bepalen van de normale huurwaarde geen rekening dient te worden gehouden met bepaalde door de huurder aan het goed uitgevoerde werken.
Het OM te dezen concludeerde tot verwerping van het cassatieberoep op grond dat het middel dat aanvoert dat de appelrechters niet naar billijkheid hebben geoordeeld omtrent het verzoek van eiseres om bij de berekening van de nieuwe huurprijs geen rekening te houden met de investeringen en de werken die door haar in het gehuurde goed werden gedaan en waardoor de normale huurwaarde van het goed is gestegen, niet kan worden aangenomen.
(CKS.R.B. NV / E. CVA - Rolnr.: C.15.0013.N)
(Advocaten: Mr. H. Geinger en Mr. B. Maes)
I. Rechtspleging voor het Hof
Het cassatieberoep is gericht tegen het vonnis in hoger beroep van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Veurne, van 5 november 2014.
Raadsheer Bart Wylleman heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal André Van Ingelgem heeft geconcludeerd.
II. Cassatiemiddel
De eiseres voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.
Coppens, A., « De nieuwe huurprijs bij handelshuurherziening », R.A.B.G., 2016/16, p. 1235-1237
Tijdschrift voor Bouwrecht en Onroerend Goed [TBO] PARMENTIER, Pieter; Noot 'De gerechtelijke huurprijs bij handelshuurhernieuwing' 2016, nr. 5, p. 421-429.