De verhuurder-eigenaar die overeenkomstig artikel 16, I, 3°, Handelshuurwet de hernieuwing van de huur weigert, verbindt zich ertoe de aangekondigde afbraak- en wederopbouwwerken voor eigen rekening uit te voeren; wanneer een verhuurder evenwel mede-eigenaar is van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van een handelshuurovereenkomst en hij overeenkomstig artikel 16, I, 3°, Handelshuurwet de hernieuwing van de huur weigert, kan de verplichting tot afbraak en wederopbouw worden uitgevoerd door eenieder die op het ogenblik van de weigering van de huurhernieuwing eveneens mede-eigenaar is (
(G.R. BVBA / R.G., A.G. - Rolnr.: C.14.0591.N)
I. Rechtspleging voor het Hof
Het cassatieberoep is gericht tegen het vonnis in hoger beroep van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, afdeling Antwerpen, van 2 juni 2014.
Advocaat-generaal Christian Vandewal heeft op 30 juni 2015 een schriftelijke conclusie neergelegd.
Raadsheer Bart Wylleman heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal Christian Vandewal heeft geconcludeerd.
II. Cassatiemiddel
De eiseres voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest gehecht is, een middel aan.
Linders, L., « Zo vader, zo dochter! », R.A.B.G., 2016/16, p. 1231-1233