De spoedeisendheid zal worden vastgesteld wanneer verzoeker het resultaat van de procedure ten gronde niet kan afwachten om zijn beslissing te verkrijgen, op straffe zich in een toestand te bevinden met onherroepelijke schadelijke gevolgen. Het komt aan verzoeker toe om aan de hand van concrete feiten te overtuigen van de urgentie van zijn zaak.
De doorlooptijd van een annulatieprocedure is in de regel tot een minimum beperkt en kan niet op zich als een element van de urgentie worden ingeroepen.
Het gedrag of de houding van de verzoekende partij zelf is één van de elementen waarmee rekening kan worden gehouden bij de beoordeling van de beweerde spoedeisendheid.
(Wim Heethem / Brussels Hoofdstedelijk Gewest)
Lust, P.-D.-S., « De spoedeisendheid in het administratief kort geding », R.A.B.G., 2016/12, p. 872-875