Een waarborgwissel is een wisseltechniek die vooral gebruikt wordt bij verkopen op afbetaling. Het is een wissel getrokken op een koper (of een lener) en door hem geaccepteerd, tot beloop van het totale bedrag dat hij moet afbetalen in schijven.
Er wordt bij de trekking, buiten de wisselbrief om, tussen de trekker en de betrokkene overeengekomen dat de wissel pas ter betaling zal worden aangeboden bij niet-voldoening door de koper van één of meer verschuldigde termijnen (vgl. J. Ronse, Wisselbrief en orderbriefje, Deel I, nr. 52, p. 20).
De derde houder kan bij de verkrijging van de wisselbrief (bv. door endossement) toetreden tot de tussen de trekker en de betrokkene gemaakte overeenkomst waarbij de voorwaarden zijn bedongen voor de uitoefening van de rechten die in de waarborgwissel zijn belichaamd. In dit geval dient de derde houder, die dergelijke bedingen uit de onderliggende overeenkomst tussen de trekker en de acceptant m.b.t. de uitoefening van de wisselrechten heeft aangenomen, de zich daarop gesteunde verweermiddelen te laten tegenwerpen (vgl. J. Ronse, Wisselbrief en orderbriefje, Deel II, nrs. 1432 en 1433, p. 443).
De uit een waarborgwissel ontstane wisselverbintenis blijft formeel wel een abstracte verbintenis. De houder die de wisselbrief overlegt is dus vrijgesteld van iedere andere aanvoerings- en bewijslast dan het overleggen van de als wisselbrief geldige titel waardoor hij formeel als houder gelegitimeerd is en waarin de schuldenaar zich, door zijn handtekening of door die van zijn bevoegde vertegenwoordiger tot betaling verbonden heeft.
Het is dan ook aan de schuldenaar om te bewijzen dat de wisselbrief een waarborgwissel is en de houder zich jegens hem verplicht heeft geen betaling uit die wisselbrief te vorderen zolang hij niet in gebreke is. Ingeval de schuldenaar dit bewijs levert, rust op de houder de bewijslast van de verwezenlijking van de voorwaarden voor de uitoefening van de rechten uit de waarborgwissel (vgl. J. Ronse, Wisselbrief en orderbriefje, Deel II, APR, nr. 1434, p. 444).
(C.R. / KBC Bank NV)
(Advocaten: Mr. C. Vandermersch en Mr. P. Tanghe)
Met verzoekschrift neergelegd ter griffie van het hof op 14 februari 2011 tekende C.R. (verder “R.” genoemd) hoger beroep aan tegen een vonnis op tegenspraak gewezen op 14 december 2010 door de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge, in de zaak met AR nr. A/07/00487 tussen KBC BANK NV (kortweg “KBC”) als oorspronkelijke eiseres en R. als oorspronkelijke verweerder.