Uit de bepalingen van artikels 934, 937 en 946 eerste lid van het gerechtelijk wetboek en uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het aan de rechter staat, ook al is de verklaring onder eed afgelegd, om vrij de bewijswaarde van de getuigenis te beoordelen, hierbij rekening houdende met alle elementen dienstig ter inschatting van de geloofwaardigheid ervan.
Een getuigenverklaring onder eed heeft geen bijzondere bewijswaarde.
AR nr. S.14.0018.N
A.D. t/ NV J.
I. Rechtspleging voor het Hof
Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest van het Arbeidshof te Antwerpen, afdeling Hasselt, van 4 december 2012.
...
III. Beslissing van het Hof
Beoordeling
1. Krachtens art. 934 Ger.W. doet de getuige, alvorens te worden gehoord, opgave van zijn identiteit en legt hij de eed af zoals aldaar bepaald.