Vorderingen van feitelijk samenwonenden over de uitoefening van hun rechten of over hun goederen, alsook de voorlopige maatregelen die daarop betrekking hebben, worden onderworpen aan het gemeen recht. Ze kunnen niet voor de familierechtbank worden gebracht.
Naar aanleiding van een prejudiciële vraag oordeelde het Grondwettelijk Hof in arrest 1/2017 van 19 januari 2017 dat het verschil in behandeling met gehuwden en wettelijke samenwoners geen discriminatie inhoudt. Het recht op toegang tot de rechter omvat namelijk niet het recht op een rechter naar keuze van de rechtzoekende.
Rolnummer 6316
Arrest nr. 1/2017 van 19 januari 2017
ARREST
In zake: de prejudiciële vraag betreffende artikel 572bis, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen, familierechtbank.
Het Grondwettelijk Hof,