Uittreksel uit het strafwetboek:
Art. 30. Elke hechtenis, vóór het onherroepelijk worden van de veroordeling ondergaan ten gevolge van het misdrijf met uitzondering van de veroordeling tot een eenvoudige schuldigverklaring, wordt toegerekend op de duur van de nog lopende vrijheidsstraffen.
Iedere voorlopige plaatsingsmaatregel in een gesloten opvoedingsafdeling als bedoeld in artikel 52quater van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade of in de wet van 1 maart 2002 betreffende de voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, wordt onder dezelfde voorwaarde toegerekend op de duur van de vrijheidsstraffen waartoe de persoon, verwezen overeenkomstig artikel 57bis van de voornoemde wet van 8 april 1965, is veroordeeld.
Merk op dat voormeld uittreksel de nieuwe lezing is van dit artikel na en ingevolge de wet van 25 december 2016 tot wijziging van de rechtspositie van de gedetineerden en van het toezicht op de gevangenissen en houdende diverse bepalingen inzake justitie, (Belgisch Staatsblad 30/12/2016), ook de vierde potpourriwet geheten.