Hij die een substantie in de brandstoftank van een auto gooit, waardoor deze niet meer kan rijden, maakt zich niet schuldig aan vernieling, noch aan opzettelijke beschadiging maar aan strafbare onbruikbaarmaking in de zin van artikel 521, derde lid Strafwetboek, hetgeen lichter bestraft wordt.
Art. 521. SWB: "Hij die buiten de gevallen in de artikelen 510 tot 520 genoemd, door welk middel ook, gebouwen, bruggen, dijken, straatwegen, spoorwegen, sluizen, magazijnen, werkplaatsen, loodsen, schepen, vaartuigen, vliegtuigen of andere kunstwerken of bouwwerken die aan een ander toebehoren, geheel of ten dele vernielt, wordt gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar.
Bij onbruikbaarmaking met het oogmerk om te schaden, is de straf vijftien dagen tot drie jaar gevangenis en geldboete van vijftig [euro] tot vijfhonderd [euro].
De in het tweede lid bedoelde straf is toepasselijk in geval van gehele of gedeeltelijke vernieling of van onbruikbaarmaking, met het oogmerk om te schaden, van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen.
(B.K. en Openbaar Ministerie / W.I.G.D. - Rolnr.: 2013/NT/795)
Teneinde
Na toepassing van de strafwet lastens de gedaagde, deze te horen veroordelen om te betalen aan verzoekster de som van 7.475 EUR meer de vergoedende interesten vanaf 13 juli 2007 tot op de datum van het tussen te komen vonnis, meer de gerechtelijke interesten vanaf heden, meer de gerechtskosten waaronder de kosten van dagvaardiging, meer de wettelijk geïndexeerde rechtsplegingsvergoeding in hoofde van verzoekster voorlopig begroot op 990 EUR.
Onder dit arrest zoals gepubliceerd in het RABG: Van Volsem F, De strafbaarstelling van artikel 521 Strafwetboek: het geheel of ten dele vernielen en de onbruikbaarmaking met het oogmerk om te schaden van onder meer motorvoertuigen