Quantcast
Channel: Advocatenkantoor Elfri De Neve - Goede raad is goud waard - Advocatenkantoor Elfri De Neve
Viewing all articles
Browse latest Browse all 3409

Het begrip “bestuurder” (art. 29bis WAM) verder uitgeklaard door het Hof van Cassatie

$
0
0
Publicatie
Auteur: 
Verschaffel S
Tijdschrift: 
RABG
Uitgever: 
Larcier
Jaargang: 
2016/2
Pagina: 
125
Samenvatting
Inhoudstafel tekst: 

Bronverwijzingen

• Wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (BS 8 december 1989, p. 20.122).
• D. Simoens, “De nieuwe vergoedingsregel ten voordele van voetgangers en fietsers”, RW 1994-95, (114) 115. Zie algemeen: C. Van Schoubroeck en T. Meurs, Vergoedingsregeling zwakke weggebruiker (art. 29bis WAM-wet), Mechelen, Kluwer, 2013, xi + 90 p.
• Over de kwalificatie bestaat discussie, zie daarover: H. De Rode, L'indemnisation des victimes faibles d'accidents de circulation
• l'article 29bis, Louvain-la-Neuve, Anthémis, 2008, 9-11.
• C. Van Schoubroeck en T. Meurs, Vergoedingsregeling zwakke weggebruiker (art. 29bis WAM-wet), Mechelen, Kluwer, 2013, 11-13).
• Cass. 17 mei 2000, JLMB 2000, 1502
• J.-L. Fagnart, “Article 29bis. Vingt ans de controverses” in B. Dewit, B. Didier, J.-L. Fagnart, P. Galand, P.-A. Lazarski, A. Rondao Alface, C. Van Gheluwe en J. Van Rossum, L'assurance R.C. Auto. Les 25 ans de la loi du 21 novembre 1989, Limal, Anthémis, (45) 57.
• C. Van Schoubroeck en T. Meurs, Vergoedingsregeling zwakke weggebruiker (art. 29bis WAM-wet), Mechelen, Kluwer, 2013, 14.
• B. Kohl en L. Sauvier, “Le point sur l'indemnisation des victimes d'accidents de la circulation” in M. Dambre en P. Lecocq (eds.), Rechtskroniek voor de vrede- en politierechters, Brugge, die Keure, 2013, (239) 261
• N. Estienne, noot onder Pol. Luik 20 september 2001, RGAR 2002, nr. 13.621, (2r°) 2v°
• B. Dubuisson, “Questions diverses: l'application de la loi dans le temps et dans l'espace, le préjudice par répercussion, la situation du conducteur” in B. Dubuisson en P. Jadoul (eds.), L'indemnisation des usagers faibles de la route, Brussel, Larcier, 2002, (139) 163.
• nCass. 20 december 2007, C.06.0301.N.
• H. De Rode, L'indemnisation des victimes faibles d'accidents de circulation: l'article 29bis, Louvain-la-Neuve, Anthémis, 2008, 74.
• D. Simoens (“Schendt het verkeersongevallenartikel 29bis W.A.M. de grondwettelijke gelijkheidsbepalingen?”, TBBR 2001, 604-612)
• J. Bogaert, “Het Hof van Cassatie over het begrip bestuurder” (noot onder Pol. Gent 22 oktober 2007), De Verz. 2008, (70) 71).
• Arbitragehof 23 januari 2002, nr. 23/2002.
• D. Simoens, “Is een copiloot een bestuurder?” (noot onder Cass. 13 april 2007), RW 2007-08, (1078) 1079.
• C. Van Schoubroeck en T. Meurs, Vergoedingsregeling zwakke weggebruiker (art. 29bis WAM-wet), Mechelen, Kluwer, 2013, 20
• J.M. Genicot, Concl. onder Cass. 18 mei 2012, C.11.0628.F-C.11.0791.F, nr. 2, www.juridat.be
• B. Dubuisson, “Questions diverses: l'application de la loi dans le temps et dans l'espace, le préjudice par répercussion, la situation du conducteur” in B. Dubuisson en P. Jadoul (eds.), L'indemnisation des usagers faibles de la route, Brussel, Larcier, 2002, (139) 165
• L. Cornelis, “De objectieve aansprakelijkheid voor motorrijtuigen”, RW 1998-99, (521) 528, die de discussie over de restrictieve interpretatie “irrelevant” noemt
• D. Simoens, “De gewijzigde vergoedingsregel ten voordele van voetgangers, fietsers en passagiers”, RW 1995-96, 220
• Rb. Nijvel 29 september 2010, RGAR 2011, nr. 14.719
• Rb. Brussel 27 september 2006, T.Pol. 2008, 37
• Rb. Brussel 12 april 2002, RGAR 2003, nr. 13.715
• Pol. Nijvel 19 januari 2009, JLMB 2010, 790
• Pol. Gent 22 oktober 2007, De Verz. 2008, 79, noot J. Bogaert
• Pol. Antwerpen 25 september 2007, VAV 2008, 284
• Pol. Charleroi 19 februari 2004, JLMB 2005, 75
• Pol. Brugge 23 november 1998, RGAR 2000, nr. 13.314. Contra: J. Bogaert, Tien jaar praktijk artikel 29bis: de regeling ten voordele van zwakke weggebruikers, Mechelen, Kluwer, 2004, 59 et seq.
• Cass. 13 april 2007, C.05.0399.N.
• Beneluxhof 8 december 1994, A/93/5, Concl. B. Janssens De Bisthoven.
• Cass. 7 juni 2012, T.Verz. 2012, 478.
• Cass. 18 mei 2012, C.11.0628.F-C.11.0791.F, Concl. J.M. Genicot.
• D. Simoens, “De gewijzigde vergoedingsregel ten voordele van voetgangers, fietsers en passagiers”, RW 1995-96, 220.
• B. Dubuisson, “Questions diverses: l'application de la loi dans le temps et dans l'espace, le préjudice par répercussion, la situation du conducteur” in B. Dubuisson en P. Jadoul (eds.), L'indemnisation des usagers faibles de la route, Brussel, Larcier, 2002, (139) 166.
• E. Van Den Hout, “Art. 29bis WAM. Heeft een bestuurder bij het uitstappen nog de controle over het voertuig?” (noot onder Cass. 7 juni 2012), T.Verz. 2012, (481) 483.
• B. Dubuisson, “Questions diverses: l'application de la loi dans le temps et dans l'espace, le préjudice par répercussion, la situation du conducteur” in B. Dubuisson en P. Jadoul (eds.), L'indemnisation des usagers faibles de la route, Brussel, Larcier, 2002, (139) 167. Zie bv. Pol. Nijvel 19 januari 2009, JLMB 2010, 790.
• L. Cornelis, “De objectieve aansprakelijkheid voor motorrijtuigen”, RW 1998-99, (521) 528.
• Cass. 7 juni 2012, T.Verz. 2012, 478
• Pol. Dinant 24 juni 2013, VAV 2015, 29. Contra: Rb. Brussel 23 juni 2009, De Verz. 2010, 197.
• B. Dubuisson, “Questions diverses: l'application de la loi dans le temps et dans l'espace, le préjudice par répercussion, la situation du conducteur” in B. Dubuisson en P. Jadoul (eds.), L'indemnisation des usagers faibles de la route, Brussel, Larcier, 2002, (139) 167.
• J.-L. Fagnart, “Article 29bis. Vingt ans de controverses” in B. Dewit e.a., L'assurance R.C. Auto. Les 25 ans de la loi du 21 novembre 1989, Limal, Anthémis, (45) 60.
• In dit verband is er rechtspraak die stelt dat iemand in een dergelijk geval geen bestuurder meer is: Rb. Brussel 9 december 2011, RGAR 2012, nr. 14.893
• Pol. Veurne 4 maart 2004, TGR 2004, 248. Andere feitenrechters waren het tegengestelde oordeel toegedaan: Pol. Dinant 9 januari 2001, Verkeersrecht 2001, 67.
• Cass. 18 mei 2012, C.11.0628.F-C.11.0791.F.
• J. Bogaert en L. Brewaeys, “De zwakke weggebruiker (schadevergoeding)” in SCHD 2010, afl. 32, (G.I.1/1) G.I.4/10
• B. Dubuisson, “Questions diverses: l'application de la loi dans le temps et dans l'espace, le préjudice par répercussion, la situation du conducteur” in B. Dubuisson en P. Jadoul (eds.), L'indemnisation des usagers faibles de la route, Brussel, Larcier, 2002, (139) 169.
• B. Dubuisson, “Questions diverses: l'application de la loi dans le temps et dans l'espace, le préjudice par répercussion, la situation du conducteur” in B. Dubuisson en P. Jadoul (eds.), L'indemnisation des usagers faibles de la route, Brussel, Larcier, 2002, (139) 169.
• Cass. 19 juni 2015, hier geannoteerd
• Cass. 18 mei 2012, C.11.0628.F-C.11.0791.F
• Rb. Brussel 9 december 2011, RGAR 2012, nr. 14.893.
• Rb. Nijvel 29 september 2010, RGAR 2011, nr. 14.719 en het vonnis a quo: Pol. Nijvel 19 januari 2009, JLMB 2010, 790
• Pol. Charleroi 19 februari 2004, JLMB 2005, 75.
• J.M. Genicot, Concl. onder Cass. 18 mei 2012, C.11.0628.F-C.11.0791.F, nr. 5, www.juridat.be.
• Cass. 18 mei 2012, C.11.0628.F-C.11.0791.F.
• Rb. Brussel 9 december 2011, RGAR 2012, nr. 14.893
• Rb. Nijvel 29 september 2010, RGAR 2011, nr. 14.719
• Rb. Brussel 27 september 2006, T.Pol. 2008, 37.
• Het is aan het slachtoffer om aan te tonen dat het geen bestuurder meer was op het ogenblik van het ongeval, niet aan de verzekeraar om dat op te werpen als exceptie: Cass. 20 december 2007, C.06.0301.N.
• C. Van Schoubroeck en T. Meurs, Vergoedingsregeling zwakke weggebruiker (art. 29bis WAM-wet), Mechelen, Kluwer, 2013, 25.
• M. Kruithof, “Oorzaak of aanleiding? Geen causaal verband zonder causale bijdrage” in T. Vansweevelt en B. Weyts (eds.), Actuele ontwikkelingen in het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, 139-208.
• Rb. Leuven 25 april 2007, VAV 2008, 19
• Rb. Brussel 12 april 2002, RGAR 2003, nr. 13.715
• Rb. Brugge 13 januari 2000, Verkeersrecht 2000, 365
• Pol. Brugge 20 mei 2009, VAV 2010, 18
• Pol. Antwerpen 25 september 2007, VAV 2008, 284
• Pol. Brugge 23 november 1998, RGAR 2000, nr. 13.314
• J.-L. Fagnart, “Article 29bis. Vingt ans de controverses” in B. Dewit e.a., L'assurance R.C. Auto. Les 25 ans de la loi du 21 novembre 1989, Limal, Anthémis, (45) 62
• J. Bogaert, Tien jaar praktijk artikel 29bis: de regeling ten voordele van zwakke weggebruikers, Mechelen, Kluwer, 2004, 56.
• Cass. 18 mei 2012, C.11.0628.F-C.11.0791.F.
• Zie bv. Rb. Kortrijk 2 september 2003, RW 2005-06, 675. Zie ook L. Cornelis, “De objectieve aansprakelijkheid voor motorrijtuigen”, RW 1998-99, (521) 528.
• Supra, nrs. 5 et seq.
• D. Simoens, “De gewijzigde vergoedingsregel ten voordele van voetgangers, fietsers en passagiers”, RW 1995-96, 220.
• Rb. Leuven 25 april 2007, VAV 2008, 19
• Rb. Brussel 12 april 2002, RGAR 2003, nr. 13.715
• Rb. Brugge 13 januari 2000, Verkeersrecht 2000, 365
• Pol. Brugge 20 mei 2009, VAV 2010, 18
• Pol. Antwerpen 25 september 2007, VAV 2008, 284
• Pol. Brugge 23 november 1998, RGAR 2000, nr. 13.314
• J.-L. Fagnart, “Article 29bis. Vingt ans de controverses” in B. Dewit e.a., L'assurance R.C. Auto. Les 25 ans de la loi du 21 novembre 1989, Limal, Anthémis, (45) 62
• J. Bogaert, Tien jaar praktijk artikel 29bis: de regeling ten voordele van zwakke weggebruikers, Mechelen, Kluwer, 2004, 56.
• Cass. 13 april 2007, C.05.0399.N.
• Beneluxhof 8 december 1994, A/93/5, Concl. B. Janssens De Bisthoven.
• Cass. 23 oktober 1973, Arr.Cass. 1974, 221.
• Rb. Ieper 17 april 2013, T.Verz. 2014, 407,
• Rb. Brussel 12 april 2002, RGAR 2003, nr. 13.715.
• Beneluxhof 8 december 1994, A/93/5, Concl. B. Janssens De Bisthoven, nr. 17.
 

 

• Cass. 07:06:2015, Juridat

Samenvatting

De bestuurder in de zin van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, is de persoon die het motorrijtuig bestuurt op het tijdstip van het ongeval, namelijk diegene die op dat tijdstip het meesterschap erover heeft

Tekst arrest

Gerelateerd
Nog dit: 

De bestuurder die uit het voertuig werd geworpen

Cass. 19/06/2015, RABG 2016/2, 120

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
De cassatieberoepen zijn gericht tegen het vonnis in hoger beroep van de rechtbank van eerste aanleg te Leuven van 20 december 2013.

Raadsheer Geert Jocqué heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Christian Vandewal heeft geconcludeerd.

II. CASSATIEMIDDELEN
De eiseres in de zaak C.14.0403.N voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.

De eiseres in de zaak C.14.0474.N voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.

III. BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling
A. Voeging
1. De cassatieberoepen in de zaken gekend onder algemeen rolnrs. C.l4.0403.N en C.14.0474.N zijn gericht tegen hetzelfde vonnis. Zij dienen gevoegd te worden.

B. In de zaak C.14.0403.N
Tweede onderdeel
2. Krachtens artikel 29bis, § 1, eerste lid WAM wordt, bij een verkeersongeval waarbij een of meer motorrijtuigen betrokken zijn, op de plaatsen bedoeld in artikel 2, § 1, met uitzondering van de stoffelijke schade en de schade geleden door de bestuurder van elk van de betrokken motorrijtuigen, alle schade geleden door de slachtoffers en hun rechthebbenden en voortvloeiend uit lichamelijke letsels of het overlijden hoofdelijk vergoed door de verzekeraars die de aansprakelijkheid van de eigenaar, de bestuurder of de houder van de motorrijtuigen overeenkomstig deze wet dekken.

Artikel 29bis, § 2 WAM bepaalt dat de bestuurder van een voertuig en zijn rechthebbenden zich niet kunnen beroepen op de bepalingen van dit artikel, tenzij de bestuurder optreedt als rechthebbende van een slachtoffer dat geen bestuurder was en op voorwaarde dat hij de schade niet opzettelijk heeft veroorzaakt.

3. De bestuurder, in de zin van voormeld artikel 29bis, is de persoon die het motorrijtuig bestuurt op het ogenblik van het ongeval, dat wil zeggen de persoon die, op dat ogenblik, het meesterschap over dat motorrijtuig heeft via mechanische middelen waardoor hij het voertuig in een bepaalde richting kan sturen en die zodoende het vermogen van de motor beheerst. De omstandigheid alleen dat een bestuurder van zijn voertuig wordt geworpen en de grond, een hindernis of een ander voertuig raakt tijdens het ongeval zelf, ontneemt hem niet de hoedanigheid van bestuurder. Hij verliest die hoedanigheid pas wanneer hij, na van het voertuig te zijn geworpen, getroffen wordt door een verkeersongeval dat niet met het eerste ongeval samenvalt.

4. De appelrechters oordelen dat:

de verweerster bestuurster was van haar motorvoertuig en de controle erover uitoefende op het ogenblik van de aanrijding met het voertuig W.;
de verweerster geen bestuurster van haar motorvoertuig meer was op het ogenblik van de aanrijding met de bus;
niet kan betwist worden dat er sprake was van twee fases in het ongevalsgebeuren die op elkaar aansluiten;
er een kort tijdsverloop was tussen de aanrijding met het voertuig W. en de bus.
5. De appelrechters die op deze gronden oordelen dat de verweerster op het ogenblik van de aanrijding met de bus de controle over haar bromfiets had verloren en bijgevolg het statuut van zwakke weggebruiker had verworven, verantwoorden niet naar recht hun beslissing dat de eiseres gehouden is tot vergoeding van de verweerster op grond van artikel 29bis WAM.

Het onderdeel is gegrond.

C. In de zaak C.14.0474.N
Middel in zijn geheel
6. De appelrechters oordelen vooreerst dat het niet duidelijk is waar de eiseres reed in de aanloop van het ongeval, eerst op het fietspad of van meet af aan op de rijbaan.

Zij oordelen vervolgens niet-bekritiseerd dat indien de eiseres eerst op het fietspad reed, de verzekerde van de verweerster wel degelijk om veiligheidsredenen is gestopt teneinde de eiseres doorgang te verlenen en hem geen inbreuk op artikel 10.2 wegverkeersreglement kan worden verweten.

Die redenen dragen de beslissing van het bestreden vonnis dat in hoofde van de verzekerde van de verweerster geen inbreuk op het wegverkeersreglement kan worden aangenomen.

7. Het middel dat in zijn beide onderdelen de appelrechters verwijt dat zij niet wettig vaststellen dat de verzekerde van de verweerster ook geen inbreuk op artikel 10.2 wegverkeersreglement heeft begaan in de veronderstelling dat de eiseres van meet af aan op de rijbaan reed, komt op tegen overtollige redenen.

Het middel kan niet tot cassatie leiden en is mitsdien, bij gebrek aan belang, niet ontvankelijk.

Dictum

Het Hof,

Voegt de zaken C.14.0403.N en C.14.0474.N.

In de zaak C.14.0403.N:

Vernietigt het bestreden vonnis in zoverre het uitspraak doet over de vordering van de verweerster tegen de eiseres op grond van artikel 29bis WAM en over de kosten.

Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde vonnis.

Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over.

Verwijst de aldus beperkte zaak naar de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel, rechtszitting houdend in hoger beroep.

In de zaak C.l4.0474.N:

Verwerpt het cassatieberoep.

Veroordeelt de eiseres tot de kosten.

Bepaalt de kosten voor de eiseres op 854,02 EUR.

lees verder


Viewing all articles
Browse latest Browse all 3409