Het volstaat niet vast te stellen dat geluidsopnamen op zich een rechtmatig bewijsmiddel zijn. Bovendien moeten ze op rechtmatige wijze verkregen zijn. De verkrijging van bewijzen is onrechtmatig, wanneer zij het gevolg is van een misdrijf, maar kan dit ook zijn wanneer voor het verkrijgen ervan gebruik gemaakt werd van déloyale of immorele middelen, zoals bedrog of list (ALLEMEERSCH en SCHOLLEN, o.c., nr. 35, p. 50).
De opnamen die eiseres overlegt werden op een heimelijke manier, zonder medeweten van verweersters gemaakt. Er werd gebruik gemaakt van verborgen opnameapparatuur.
De op dergelijke wijze bekomen opnamen moeten in principe uit de debatten geweerd worden ( cfr Antwerpen 13 maart 1 991, De Verz., 1991, 867; D. MOUGENOT, o.c., nr. 249, p. 296). Dit beginsel geldt niet enkel in burgerlijke zaken, zoals eiseres beweert. Het is niet omdat men in handelszaken met alle middelen van recht mag bewijzen, dat deze bewijsmiddelen op onrechtmatige wijze mogen verkregen worden.
Bij het onderzoek naar de vraag of geluidsopnamen uit de debatten dienen geweerd te worden, dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de vraag naar de rechtmatigheid van het bewijsmiddel en deze naar de rechtmatigheid van de wijze waarop dit bewijsmiddel verkregen werd. Geluidsopnamen van gesprekken vormen in beginsel een rechtmatig bewijsmiddel. De verkrijging ervan is echter onrechtmatig wanneer de opname is gebeurd op een heimelijke manier.