Artikel 1452 Ger.W. verplicht de derde-beslagene om binnen de vijftien dagen na het bewarend derdenbeslag een verklaring van derde-beslagene te doen van de sommen of zaken die het voorwerp zijn van het beslag.
De verklaring van derde-beslagene moet overeenkomstig artikel 1452 Ger.W., 2e lid Ger.W. nauwkeurig alle dienstige gegevens vermelden voor de vaststelling van de rechten van partijen en, naargelang het geval, in het bijzonder:
1 ° de oorzaken en het bedrag van de schuld, de dag van haar opeisbaarheid en in voorkomend geval haar modaliteiten;
2° de bevestiging door de derde-beslagene dat hij niet of niet meer de schuldenaar is van de beslagene;
3° de opgave van de beslagnemingen onder derden, waarvan aan de derdebeslagene reeds kennis is gegeven;
4° in voorkomend geval, de bedragen voorzien van een code die op de creditzijde van een zichtrekening ingeschreven werden en de datum van inschrijving ervan indien deze gebeurde tijdens de dertig dagen die de datum van het beslag voorafgaan.
De tijdige afgifte van deze verklaring is van fundamenteel belang voor de beslagleggende schuldeiser, omdat zij hem in staat stelt zo spoedig mogelijk te vernemen of de derde-beslagene al dan niet schuldenaar is van zijn debiteur en hij zo kan te weten komen of zijn vordering door het beslag verzekerd is, dan wel of hij bijkomende maatregelen moet nemen.
Indien de derde-beslagene zijn verklaring niet heeft gedaan binnen de wettelijke termijn, of niet met nauwkeurigheid heeft gedaan, kan hij, nadat hij daartoe voor de beslagrechter werd opgeroepen, geheel of ten dele schuldenaar worden verklaard van de oorzaken en de kosten van het beslag, onverminderd de kosten van de tegen hem ingestelde rechtspleging, die in die gevallen te zijnen laste zijn. Deze sanctie is bepaald in artikel 1456 Ger.W.
De toepassing van artikel 1456 Ger.W. kan er enkel toe strekken de derde schuldenaar te doen "verklaren" van het geheel of een deel van de oorzaken en de kosten van het bewarend beslag. Een veroordeling tot effectieve betaling van de bedragen, waarvoor bewarend beslag werd gelegd, is immers (nog) niet mogelijk wegens het ontbreken van een uitvoerbare titel lastens de beslagen schuldenaar.
Door zijn verklaring tot schuldenaar door de beslagrechter wordt de derdebeslagene aldus tot dezelfde schuld gehouden als de beslagene. De beslagene en de derdebeslagene gelden tegenover de beslaglegger slechts/hoogstens als in solidum gehouden schuldenaars (Cass., 20 mei 2008, RW, 2010-11, 1257). leder van hen is gehouden op grond van een eigen oorzaak. Voor de derde-beslagene is dit het niet afleggen na het beslag van een nauwkeurige verklaring van derdebeslagene.
Bij de toepassing van de sanctie van schuldenaarsverklaring heeft de beslagrechter een zekere beoordelingsmacht. Het gaat om een facultatieve sanctie, zoals blijkt uit de formulering ervan ("kan") en bovendien beschikt de rechter over een matigingsrecht ("geheel of ten dele"). De rechter oordeelt in feite, op onaantastbare wijze, of de sanctie bepaald in artikel 1456 al dan niet dient te worden toegepast en zo ja, in welke mate (zie Cass.3 december 1990, Arr.Cass. 1990-91, 365; Cass.11 april 1997, Arr. Cass. 1997, nr.182).
Hij mag daarbij onderzoeken of er sprake is van bedrog, opzet of nalatigheid van de derde-beslagene. Hij kan beslissen dat de sanctie niet wordt opgelegd wanneer de omstandigheden van de zaak dit rechtvaardigen.
Hij kan rekening houden met de omstandigheden, zoals de verschoonbaarheid van het verzuim, de hoedanigheid van partijen, de vertrouwdheid met het derdenbeslag. De schuldenaarsverklaring wordt in ieder geval uitgesproken wanneer er sprake is van fraude, collusie en in gevallen van onverschoonbare onzorgvuldigheid, maar de sanctie is niet tot deze gevallen beperkt. Bij een vastgestelde inbreuk op de verklaringsplicht, moet de sanctie in principe worden opgelegd en kan de rechter enkel besluiten tot het niet-opleggen van de sanctie wanneer de omstandigheden van de zaak het rechtvaardigen (zie Cass. 26 april 2002, Arr.Cass. 2002, 1131).
De sanctie van de schuldenaarsverklaring heeft geen indemnitair karakter. Zij strekt er niet toe beweerde schade te vergoeden die de beslagleggende schuldeiser lijdt ten gevolge van het verzuim van de derde-beslagene, maar enkel de derdebeslagene te sanctioneren voor zijn verzuim. De omvang van de veroordeling van de derdebeslagene is niet afhankelijk van de schade van de beslaglegger.
De afwezigheid van schade is dan ook geen beletsel voor het uitspreken van de sanctie, nu de sanctie geen indemnitair karakter heeft. Om die reden moet de sanctie ook niet beperkt blijven tot het bedrag van de schuldvordering van de debiteur op de derde-beslagene, d.w.z. tot het voorwerp van het beslag, maar kan zij uitgebreid worden tot de oorzaken van het beslag. De afwezigheid van schade kan wel een element zijn waarmee rekening kan worden gehouden bij de uitoefening van het matigingsrecht (zie Cass. 24 april 2008, AR C.07.0180.N, www.juridat.be).
De sanctie moet dus worden opgelegd telkens de handelwijze van de derdebeslagene ertoe strekt de figuur van het derdenbeslag te frustreren. Bij een vastgestelde inbreuk moet de sanctie in principe worden opgelegd. De rechter kan enkel besluiten tot het niet opleggen van de sanctie wanneer de omstandigheden van de zaak het rechtvaardigen.
Aangezien het gaat om een resultaatsverbintenis, kan enkel overmacht de derde-beslagene exonereren. Aan de verdere concrete omstandigheden van het geval kan vervolgens voldoende recht worden gedaan bij de uitoefening van het matigingsrecht.
Om na te gaan of de sanctie van schuldenaarsverklaring zich ten aanzien van geïntimeerde opdringt en, zo ja, of deze moet gematigd worden, dient rekening te worden gehouden met de concrete omstandigheden van de zaak.
Gent 22 maart 2018, NjW2018, 548.
1. Dubaere N.V.,[ ... ]
2. Jonckheere Wood N.V., [ ... ]
3. Xella België N.V., [ ... ]
4. Joris Ide. N.V., [ ... ]
5. Winsol N.V., [ ... ]
appellanten, oorspronkelijk eiseressen,[ ... ]
tegen:
Van De Walle Bouwgroep N.V.,[ ... ] geïntimeerde, oorspronkelijk verweerster,
1. VOORGAANDEN
1.1. Appellanten zijn alle schuldeisers van VAN DE WALLE CONSTRUCTION N.V., met maatschappelijke zetel te 9880 Aalter, Knokkeweg 25, die actief is in de bouwsector.
Johanna Waekens, Verklaring van derdebeslagene en schuldenaarsverklaring, NJW 2018, 554.
Rechtsleer:
Alexander Meeuwissen, Gevolgen van de schuldenaarsverklaring, NJW 2017, 330 (noot onder voormelde publicatie van het vonnis in het NJW)
Rechtspraak:
Koophandel Tongeren, 2 december 2002, rechtskundig weekblad 2003 2004,1154-1155