Het verzoek tot het bepalen van bijkomende conclusietermijnen is niet alleen gesteund op artikel 748, § 2 Ger.W., maar ook op het algemeen rechtsbeginsel van het recht op een eerlijk proces. Dit principe kan inderdaad geschonden worden wanneer een partij een bijkomende conclusietermijn zou worden ontzegd.
Nadat de conclusietermijnen definitief zijn vastgelegd en alle partijen hebben geconcludeerd is het mogelijk dat een partij nog een nieuw stuk of feit ontdekt dat van aard is om een invloed te hebben op het geschil.
Een partij kan nieuwe elementen in een debat brengen die van aard zijn dat zij een wijziging kunnen meebrengen van de eerder ingenomen procedurele standpunten van de partijen. Het niet procedureel toelaten om hierover nieuwe conclusies neer te leggen zou kunnen leiden een procedureel imbroglio, van die aard dat geen eerlijk proces meer mogelijk zou kunnen zijn.
Er is geen grond om het conclusierecht van de partijen te beperken wanneer het recht op een eerlijk proces in het gedrang komt en een totale procedurele chaos (procedureel imboglio), hierdoor kan worden vermeden.
( ... )
1. Overeenkomstig artikel 24 van de wet van 15 juni 193 5 betreffende het gebruik der talen in gerechtszaken wordt voor de rechtspleging de Nederlandse taal gebruikt.
2. Het geschil heeft betrekking op een gebouwencomplex te Antwerpen aan het Kievitplein, meer bepaald op de sprinklerinstallatie in de ondergrondse parking. De in het geding aanwezige partijen kunnen kort en in afwachting van de debatten ten gronde als volgt worden voorgesteld:
- URBAN DEVELOPMENT (voorheen ROBELCO) is de bouwheer, thans in vereffening;
• Cass. 13 december 2013, RW 2014-15, 1305, noot B. Van den Bergh;
• Cass. 15 maart 2014, P&B 2015, 63.