Bij ontstentenis van een akte van erkenning van een niet-voortdurende erfdienstbaarheid, zoals een erfdienstbaarheid van overgang, dient het optreden van een partij, om als akte van erkenning te gelden, een bekentenis uit te maken die de wil impliceert het bestaan van de erfdienstbaarheid te erkennen en niet louter van een gedogen of van het verlenen van een persoonlijk recht (1). (1) Cass. 1 maart 1990, AR 6954, AC 1989-90, nr. 395.
Nr. C.11.0788.N
A.H.,
eiser,
tegen
1. P.S.,
2. I.R.,
verweerders.
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het vonnis in hoger beroep van de rechtbank van eerste aanleg te Veurne van 23 juni 2011.
De zaak is bij beschikking van de eerste voorzitter van 14 juni 2012 verwezen naar de derde kamer.
II. CASSATIEMIDDELEN
De eiser voert in zijn verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan
III. BESLISSING VAN HET HOF