Quantcast
Channel: Advocatenkantoor Elfri De Neve - Goede raad is goud waard - Advocatenkantoor Elfri De Neve
Viewing all articles
Browse latest Browse all 3409

BUrenhinder veronderstel een verstoord evenwicht

$
0
0
Instantie: Hof van Cassatie
Datum van de uitspraak: 
maa, 05/12/2016
A.R.: 
C.16.0150.N

De vordering wegens burenhinder gesteund op artikel 544 Burgerlijk Wetboek veronderstelt dat het evenwicht tussen de rechten van naburige eigenaars is verbroken; opdat een vordering op burenhinder kan worden gesteund is vereist dat het zelfs niet foutief gebruik van een erf aan een naburig erf hinder toebrengt die de gewone ongemakken van nabuurschap overschrijdt; een vordering kan bijgevolg niet op burenhinder worden gesteund wanneer er geen sprake is van hinder veroorzaakt door het gebruik van een naburig erf, maar wel van het betreden of het zonder recht noch titel bezetten van een erf door een nabuur.

Publicatie
tijdschrift: 
Rechtskundig Weekblad
Uitgever: 
intersentia
Jaargang: 
2017-2018
Pagina: 
1702
In bibliotheek?: 
Dit item is beschikbaar in de bibliotheek van advocatenkantoor Elfri De Neve

Nr. C.16.0150.N
OOSTERLINCK MOTORS bvba, met zetel te 8400 Oostende, Torhout-sesteenweg 672,
eiseres,
tegen
SCHORREDIJK nv, met zetel te 8620 Nieuwpoort, Albert I laan 117,
verweerster,

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het vonnis in hoger beroep van de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge, van 2 december 2015.

II. CASSATIEMIDDEL
De eiseres voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.

III. BESLISSING VAN HET HOF

Noot: 

Thomas De Bie, De gevolgen van het huwelijk op burenhinder. Een toepassing van het toerekenbaarheidsvereiste. T. Vred. 2011, 229

Relevante rechtspraak

• Het schoorsteenarrest: Cass. 6 april 1960, Pas. 1960, I, 915, conclusie Adv. Gen. Mahaux, Arr.Cass. 1960, 722, JT 1960, 339, noot A. De Meulder, RCJB 1960, 257, noot J. Dabin en RGAR 1960, nr. 6.557, noot R.O. dalcq.

Burenhinder veroorzaakt door niet toegestande werken uitgevoerd door een derde

• Rb eerste aanleg Turnhout, 5° kamer, 29 september 2014, RW 2016-2017, 590

Samenvatting

Iemand kan slechts gehouden zijn tot vergoeding van schade ingevolge een abnormale burenhinder, indien die burenhinder is veroorzaakt door een daad, een verzuim of een gedraging die hem kan worden toegerekend. Het loutere feit dat men eigenaar en bewaarder is van het naastgelegen perceel, volstaat niet om tot de vergoedingsplicht te besluiten.

Wanneer een derde werken uitvoert op het naburige perceel, kan niet tot aansprakelijkheid van de buur worden besloten als de abnormale burenhinder is veroorzaakt door de positieve daad of de persoonlijke gedraging van die derde, die niet behoorde tot de door de buur toegestane werkzaamheden

Tekst vonnis

M.I. K/G.J.L., H.L.M., BVBA C.S. en G.D.

I. Feiten

Eisers en eerste verweerders zijn buren.

Eerste verweerders gaven in het voorjaar van 2014 opdracht aan BVBA C., met als zaakvoerder G.D., om hun dak te ontmossen en proper te maken. Daarbij kwamen volgens eisers op 5 februari 2014 duizenden partikels asbeststof terecht op hun planten en constructies.

Eisers deden aangifte bij hun verzekeraar. De verzekeraar van BVBA C. weigerde dekking.

Blijkbaar klaagden eisers ook bij de gemeente Meerhout. Deze stelde BVBA C. bij brief van 3 maart 2014 in gebreke wegens overtreding van art. 6.4.0.1, § 5 Vlarem II (“Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden”).

II. Vorderingen

Eisers vragen veroordeling van verweerders, hoofdelijk, in solidum, zo niet de ene bij gebreke aan de andere, (...), tot betaling van één euro provisioneel met schatting van de eis op 30.000 euro, vermeerderd met de vergoedende interesten sinds 5 februari 2014 en de gerechtelijke interesten.

Voorts vragen zij met toepassing van art. 19, derde lid, Ger.W., de aanstelling van een gerechtsdeskundige.

Eerste verweerders vragen de vordering tegen hen ontvankelijk maar ongegrond te verklaren.

III. In rechte

A. Aansprakelijkheid

Eisers achten eerste verweerders aansprakelijk op grond van art. 544 BW en tweede verweerders op grond van art. 1382 BW en de bepalingen van de Vlarem-wetgeving, onder meer art. 6.4.0.1, § 5 Vlarem II.

Tweede verweerders voeren geen specifiek verweer. Zij betwisten geenszins dat bij de reiniging gebruik werd gemaakt van een toestel verboden door art. 6.4.0.1, § 5 Vlarem II, zodat de vordering tegen hen principieel gegrond is.

Eerste verweerders menen dat zij niet aansprakelijk zijn, omdat de handelingen van tweede verweerders hen niet toerekenbaar zijn.

Iemand kan slechts gehouden zijn tot vergoeding van schade ingevolge een abnormale burenhinder, indien die burenhinder is veroorzaakt door een daad, een verzuim of een gedraging die hem kan worden toegerekend. Het loutere feit dat men eigenaar en bewaarder is van het naastgelegen perceel, volstaat niet om tot de vergoedingsplicht te besluiten (Cass. 3 april 2009, Arr.Cass. 2009, nr. 239, RABG 2009, 740, TBBR 2009, 469).

Wanneer een derde werken uitvoert op het naburige perceel, kan niet tot aansprakelijkheid van de buur worden besloten als de abnormale burenhinder is veroorzaakt door de positieve daad of de persoonlijke gedraging van die derde, die niet behoorde tot de door de buur toegestane werkzaamheden (Cass. 25 juni 2009, Arr.Cass. 2009, nr. 438, RABG 2009, 742, RW 2010-11, 1645, noot T. De Bie, TBBR 2009, 475).

In deze zaak moet worden vastgesteld dat eerste verweerders opdracht gaven aan tweede verweerders om reinigingswerken uit te voeren, maar tweede verweerders kozen ervoor om daarbij een onwettige (en strafrechtelijk beteugelde) methode aan te wenden waarvan niet blijkt dat eerste verweerders er de opdracht toe gaven.

In deze omstandigheden is de mogelijke burenhinder niet aan eerste verweerders toerekenbaar en is de tegen hen ingestelde vordering ongegrond.

B. Schade van de eisers

Met het oog op begroting van de schade kan, zoals gevraagd, een gerechtsdeskundige worden aangesteld. (...)

• Cass. 28 januari 1965, Pas. 1965, I, 521, conclusie Adv. Gen. Mahaux, RW 1964-65, 2117, noot C.C. en JT 1965, 259, noot M.-A. Flamme.
• Cass. 10 januari 1974, Arr.Cass. 1974, 520 en RCJB 1975, 357, noot C. Renard.
• Concl. F. Dumon bij Cass. 5 maart 1981, Pas. 1981, I, 728 en Arr.Cass. 1980-81, 364.
• Cass. 12 maart 1999, Arr.Cass. 1999, 362 en TBBR 1999, 657.
• Cass. 3 april 1998, Arr.Cass. 1998, 417 en JLMB 1998, 1334, noot P. lecocq.
• Cass. 3 april 2009, TBBR 2009, 469, noot C. Baekeland, TBBR 2009, 477, T.Verz. 2010, 84, noot J. Rogge.
• Cass. 25 juni 2009, TBBR 2009, 475, noot P. Lecocq en S. Boufflette
• Liège 24 april 2002, RGAR 2003, 1378
• Cass., 12 maart 1999, AR C.98.0026.N, A.C., 1999, nr 149

 

Gerelateerd

lees verder


Viewing all articles
Browse latest Browse all 3409