Quantcast
Channel: Advocatenkantoor Elfri De Neve - Goede raad is goud waard - Advocatenkantoor Elfri De Neve
Viewing all articles
Browse latest Browse all 3409

Potpourri VI en het taalgebruik in gerechtszaken

$
0
0

Art. 5 van de Potpourri VI wet stelt: 

"In artikel 40 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, gewijzigd bij de wet van 8 maart 1948, worden het eerste en het tweede lid vervangen als volgt:

"Onverminderd de toepassing van de artikelen 794, 861 en 864 van het Gerechtelijk Wetboek zijn de vorenstaande regels voorgeschreven op straffe van nietigheid.".

Concreet wordt aldus de nietigheidsregeling van artikel 40 Taalwet Gerechtszaken gelijkgesteld  met de algemene nietigheidsregeling van het gemeen recht.

In een opmerkelijk vonnis van het Vredegerecht de Turnhout d.d. 24 mei 2006 (juristenkrant 13 juni 2007 pagina vijf) verklaarde en de vrederechter een dagvaarding nietig omdat de dagvaarding voorzien was van een barcode. De vrederechter overwoog dat een dagvaarding moet klaar en duidelijk zijn en geen geheime, niet interpreteerbaar en, niet toegankelijke code mag bevatten. Een barcode is enkel toegankelijk voor ingewijden die beschikken over de sleutel ervan. Volgens de vrederechter te Turnhout is zoiets strijdig met de taalwetgeving. Verondersteld werd dat de barcode informatie inhield over de verwerende partij, zoals opgeslagen in een elektronische databank, zonder dat kon nagegaan worden wat er precies in deze databank werd opgenomen.

Rechtspraak Taalgebruik in deskundigen onderzoek:

Een deskundigenverslag, opgesteld met miskenning van de taalwetgeving, is absoluut nietig, wat de rechter ambtshalve in elke stand van het geding kan opwerpen. De deskundige moet deze fout rechtzetten door op eigen kosten een nieuw verslag op te stellen.

(...)

1. Gelet op de tussenbeschikking van 10 december 2003 waarbij de heer H.V. werd aangesteld als deskundige met opdracht de waarde te bepalen van de aandelen van de NV H. en tevens zijn oordeel te geven over de regelmatigheid van de boekhouding, het kapitaal, de transacties, de ontvangen en uitgegeven facturen van de NV H. en zijn oordeel te vellen over de vermogensverhouding of vermengingen tussen de NV H., BVBA L. en NV L. en de BVBA H. Int.

2. Op 30 juni 2006 heeft de deskundige zijn definitief verslag neergelegd ter griffie.

De rechtbank stelt vast dat het deskundigenverslag, dat 42 pagina‘s omvat, diverse citaten in de Franse taal bevat.

Al deze passages in de Franse taal betreffen de aantekeningen van mr. d‘A. gedaan als repliek op het voorverslag van de deskundige.

Deze aantekeningen werden overgenomen in het verslag bij wijze van citaat en door de deskundige in het verslag beantwoord.

De antwoorden van de deskundige kunnen slechts worden begrepen in het licht van de vraagstelling.

De deskundige heeft de geciteerde passages in de Franse taal niet vertaald of geen weergave gedaan van de opgeworpen middelen en stellingen.

Een deskundigenverslag opgesteld in een andere taal is absoluut nietig en dit kan ambtshalve worden ingeroepen in elke stand van het geding (art. 40 van de wet van 14 juli 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken).

Wanneer de passage in de andere taal een essentieel element is van de redenering van de deskundige, brengt zulks de nietigheid van het verslag mee (M. Bosmans, «De taal van het deskundigenonderzoek», in Deskundigenonderzoek in privaatrechtelijke geschillen, Antwerpen, Intersentia, 1999, p. 79, nr. 5; J. Rampelberg, «Het taalgebruik bij gerechtelijk deskundigenonderzoek, met bijzondere aandacht voor het medisch deskundigenonderzoek», T.B.B.R. 2002, p. 569, nr. 73).

De bemerkingen van mr. d‘A. op de preliminaria die integraal in het verslag worden opgenomen in een andere taal, maken een element van de discussie uit. Zij maken het mogelijk de redenering van de deskundige te begrijpen.

We zijn derhalve van oordeel dat het deskundigenverslag, zoals dit thans voorligt, nietig is wegens miskenning van de taalwetgeving. Een nietig verslag kan niet worden aangewend, ook niet als inlichting.

3. We stellen vast dat tot en met de preliminaria de procedure conform de taalwetgeving verliep. Pas in het stadium van de opmerkingen werd de taalwetgeving geschonden.

Het komt raadzaam voor dezelfde deskundige aan te stellen met opdracht binnen een termijn van twee maanden een verslag in te dienen dat conform de taalwetgeving is.

Omdat het niet naleven van de wet op het taalgebruik in gerechtszaken een fout van de deskundige is, mag hij voor deze bijkomende opdracht geen ereloon aanrekenen.



Recht op vertaling - recht op verdediging in strafzaken:

Wanneer een rechtbank in strafzaken een verzoek om vertaling afwijst, miskent zij daarom nog niet de rechten van verdediging of van het recht op een eerlijk proces oplevert. Het blijft de voor beklaagde immers mogelijk om zelf de stukken laten vertalen.

De rechter kan daarnaast het verzoek tot vertaling afwijzen wanneer hij ervan overtuigd is dat de betrokkene de andere taal kent (Cass. 15 mei 1950, Pas. 1950, I, 650; L. Lindemans, Taalgebruik in gerechtszaken, in A.P.R., Gent, Story Scientia, 1975, p. 134, nr. 226; R. Declercq, Beginselen van strafrechtspleging, Mechelen, Kluwer, 2006, p. 916, nr. 1996).

zie ook Cass. 2 maart 1948, Pas. 1948, I, 137 en Cass. 26 april 2005 RW 2007-2008, 1454 met noot Vandeplas.

 

• Cass. (1e Kamer) 1 december 2005, RW 2008-2009, 1860

De akte van hoger beroep nietig is nietig wanneer de feitelijke gegevens in de akte niet volledig in het Nederlands zijn gesteld:

«Overwegende dat overeenkomstig art. 1057, 7o, Ger. W. de akte van hoger beroep, op straffe van nietigheid, de uiteenzetting van de grieven vermeldt;

«Dat derhalve de akte van hoger beroep de uiteenzetting van de grieven in de taal van de rechtspleging moet vermelden;

«Overwegende dat de appellant zelf oordeelt hoe gedetailleerd hij zijn grieven in de akte van hoger beroep uiteenzet;

«Dat wanneer de akte van hoger beroep tevens feitelijke gegevens vermeldt ter ondersteuning van de gegrondheid van het hoger beroep, zij tot de grieven behoren die in het debat worden gebracht en waarvan de geïntimeerde kennis moet kunnen nemen in de taal van de rechtspleging;

«Dat het onderdeel dat uitgaat van het tegendeel, faalt naar recht».

vergelijk: Cass. 18 oktober 2004, R.W. 2005-06, 547, met noot J. Laenens; lees deze noot met het paswoord van RW.

[...]

IV. Beslissing van het Hof



1. Eerste onderdeel

Overwegende dat, overeenkomstig artikel 24 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, waarvan de bepalingen, krachtens artikel 40, eerste lid, van dezelfde wet, zijn voorgeschreven op straffe van nietigheid die van ambtswege door de rechter wordt uitgesproken, voor al de rechtscolleges in hoger beroep, voor de rechtspleging de taal wordt gebruikt waarin de bestreden beslissing is gesteld ;

Dat hieruit volgt dat de akte van hoger beroep, bepaald in artikel 1057 van het Gerechtelijk Wetboek, moet gesteld worden in de taal van de bestreden beslissing ;

Overwegende dat een akte van de rechtspleging moet worden geacht geheel in de taal van de rechtspleging te zijn gesteld wanneer alle vermeldingen vereist voor de regelmatigheid van de akte in die taal zijn gesteld ;

Dat, overeenkomstig artikel 1057, 7°, van het Gerechtelijk Wetboek, de akte van hoger beroep, op straffe van nietigheid, de uiteenzetting van de grieven vermeldt ;

Dat derhalve de akte van hoger beroep de uiteenzetting van de grieven in de taal van de rechtspleging moet vermelden ;

Overwegende dat de appellant zelf oordeelt hoe gedetailleerd hij zijn grieven in de akte van hoger beroep uiteenzet ;

Dat, wanneer de akte van hoger beroep tevens argumenten ter ondersteuning van de grieven bevat, zij tot de grieven behoren die in het debat worden gebracht en waarvan de geïntimeerde kennis moet kunnen nemen in de taal van de rechtspleging ;

Dat het onderdeel dat ervan uitgaat dat de argumenten ter ondersteuning van een grief in de akte van hoger beroep in een andere taal dan die van de rechtspleging mogen worden gesteld, faalt naar recht ;

• vergelijk: Cass. 18 oktober 2004, R.W. 2005-06, 547, met noot J. Laenens; lees deze noot met het paswoord van RW

[...]

IV. Beslissing van het Hof

1. Eerste onderdeel

Overwegende dat, overeenkomstig artikel 24 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, waarvan de bepalingen, krachtens artikel 40, eerste lid, van dezelfde wet, zijn voorgeschreven op straffe van nietigheid die van ambtswege door de rechter wordt uitgesproken, voor al de rechtscolleges in hoger beroep, voor de rechtspleging de taal wordt gebruikt waarin de bestreden beslissing is gesteld ;

Dat hieruit volgt dat de akte van hoger beroep, bepaald in artikel 1057 van het Gerechtelijk Wetboek, moet gesteld worden in de taal van de bestreden beslissing ;

Overwegende dat een akte van de rechtspleging moet worden geacht geheel in de taal van de rechtspleging te zijn gesteld wanneer alle vermeldingen vereist voor de regelmatigheid van de akte in die taal zijn gesteld ;

Dat, overeenkomstig artikel 1057, 7°, van het Gerechtelijk Wetboek, de akte van hoger beroep, op straffe van nietigheid, de uiteenzetting van de grieven vermeldt ;

Dat derhalve de akte van hoger beroep de uiteenzetting van de grieven in de taal van de rechtspleging moet vermelden ;

Overwegende dat de appellant zelf oordeelt hoe gedetailleerd hij zijn grieven in de akte van hoger beroep uiteenzet ;

Dat, wanneer de akte van hoger beroep tevens argumenten ter ondersteuning van de grieven bevat, zij tot de grieven behoren die in het debat worden gebracht en waarvan de geïntimeerde kennis moet kunnen nemen in de taal van de rechtspleging ;

Dat het onderdeel dat ervan uitgaat dat de argumenten ter ondersteuning van een grief in de akte van hoger beroep in een andere taal dan die van de rechtspleging mogen worden gesteld, faalt naar recht ;

 

Gerelateerd

lees verder


Viewing all articles
Browse latest Browse all 3409