I. Algemeen (nrs. 1-2)
II. Oude recht (nr. 3)
III. Burgerlijk pand (nr. 4)
IV . Handelspand (nr. 5)
V . Gewaarborgde schuldvorderingen (nrs. 6-7)
VI. Voorwerp van het pand – Verpandbare schuldvorderingen (nrs. 8-10)
VII. Tegenwerpelijkheid en conflicten met concurrente schuldeisers
A. Principe (nr. 11)
B. Beschermde derden (nrs. 12-18)
VIII. Positie debiteur van de verpande schuldvordering
A. Kennisgeving en erkenning (nrs. 19-20)
B. Bevrijdende betaling (nr. 21)
C. Tegenwerpelijkheid van excepties (nr. 22)
IX. Inningsbevoegdheid (nrs. 23-25)
X. Schuldvorderingen dien iet strekken tot betaling van een geldschuld (nr. 26)
XI. Uitoefening pandrecht na samenloop
A. Principe (nrs. 27-30)
B. Uitzonderingen
1. Concurrerende preferente aanspraken (nr. 31)
2. Pandrecht op toekomstige vorderingen (nr. 32)
XII. Pand op bankrekeningen (nrs. 33-34)
XIII. Schuldvorderingen voortvloeiend uit overheidsopdrachten (nr. 35)
XIV . Het endossement van de factuur (nr. 36)
XV . Verzekeringspolis (nr. 37)
XVI. Loonoverdracht (nrs. 38-40)
Deze bijdrage is opgenomen in de Jurabibliotheek