De onnaspeurbare aard van het verborgen gebrek, die een verkoper, als fabrikant of gespecialiseerd verkoper, dient te bewijzen om te worden ontslagen van zijn aansprakelijkheid voor de schade welke door de met het verborgen gebrek behepte zaak werd veroorzaakt, hangt niet af van de technische mogelijkheden waarover die verkoper in het individueel geval beschikt.
De verkoper, wanneer hij fabrikant of gespecialiseerd verkoper is, is verplicht de zaak zonder gebrek te leveren en moet daartoe alle nuttige maatregelen nemen om alle mogelijke gebreken op te sporen, deshalve hij, indien het bestaan van een gebrek wordt aangetoond, de door de koper geleden schade moet vergoeden, tenzij hij bewijst dat het gebrek onmogelijk kon worden opgespoord.
Uitspraak
HET HOF; ― Gelet op het bestreden arrest, op 8 juni 1988 door het Hof van Beroep te Brussel gewezen;
Over het middel: schending van de artikelen 1641, 1643, 1645 van het Burgerlijk Wetboek en 870 van het Gerechtelijk Wetboek,
(1)
Zie Cass., 4 mei 1939 (Bull. en Pas., 1939, 223), 13 nov. 1959 (A.C. 1960, 225), 6 mei 1977 (A.C., 1977, 917), 15 juni 1989, A.R. nr. 8359 (A.C., 1988-89, nr. 604); P.A. FORIERS, «Les contrats commerciaux, Chronique de jurisprudence, 1970-1984», T.B.H., 1987, nr. 64, blz. 46. SIMONT en DE GAVRE, «Examen de jurisprudence, Les contrats spéciaux», R.C.J.B., 1985, blz. 156-157; W. VAN CAUWELAERT, «Verborgen gebrek bij koop: actiemogelijkheid van de koper», R.W., 1980-81, 199; A. LAGASSE, «Problèmes de responsabilité en cas de dommage causé par une chose affectée d'un vice caché», noot sub Cass., 6 okt. 1961, R.C.J.B., 1963, 35; H. en L. MAZEAUD en A. TUNC, Traité théorique et pratique de la responsabilité civile, d. I, 125.
Rechtsleer
VANSWEEVELT, T., Het begrip 'gespecialiseerde verkoper' en de beoordeling in abstracto van de onoverkomelijke onwetendheid bij de fabrikant en de gespecialiseerde verkoper, RW 1992-93, 432-434.
P.A.FORIERS, 'Les contrats commerciaux, Chronique de jurisprudence, 1970-1984', R.D.C., 1987, nr. 64, blz. 46;
SIMONT en DE GAVRE, 'Examen de jurisprudence, Les contrats spéciaux', R.C.J.B., 1985, blz. 156-157;
W.VAN CAUWELAERT, 'Verborgen gebrek bij koop: actiemogelijkheid van de koper', R.W., 1980-1981, 199;
A.LAGASSE, 'Problèmes de responsabilité en cas de dommage causé par une chose affectée d'un vice caché', noot onder Cass., 6 oktober 1961, R.C.J.B., 1963, 35;
H. en L.MAZEAUD en A.TUNC, Traité théorique et pratique de la responsabilité civile, deel I, 125.T.B.H., 1991, blz. 221.
Verborgen gebrek en korte termijn
De koper dient zijn vordering in te stellen binnen korte termijn en de verkoper dient zijn vordering tegen zijn leverancier eveneens binnen korte termijn in te stellen
• Cass. 29/01/2004, RW 2004-2005,431
NV W.F.L. t/ Vennootschap naar Frans recht D.
I. Bestreden beslissing
Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest, op 9 februari 2001 gewezen door het Hof van Beroep te Gent.
...
III. Feiten
Op 13 februari 1991 dagvaarden de echtgenoten L.-D. hun aannemer, de NV Van Br., in kort geding voor beweerde gebreken in de sanitaire leidingen. De kortgedingrechter stelt op 10 mei 1991 een deskundige aan wiens verslag wordt neergelegd op 17 december 1993.
De echtgenoten L.-D. dagvaarden op 15 december 1994 de NV Van Br. voor de Rechtbank van Eerste Aanleg te Oudenaarde wegens de gebrekkige plaatsing van de sanitaire installatie. Op 20 januari 1995 wordt eiseres als leverancier van de leidingen in tussenkomst en vrijwaring gedagvaard door de NV Van Braeckel. Op 14 april 1995 dagvaardt eiseres op haar beurt verweerster, de fabrikant van wie zij de beweerd gebrekkige materialen had afgenomen.
...
V. Beslissing van het Hof
Overwegende dat krachtens art. 1648 B.W., de rechtsvordering op grond van koopvernietigende gebreken door de koper moet worden ingesteld binnen een korte termijn, al naar de aard van de koopvernietigende gebreken en de gebruiken van de plaats waar de koop is gesloten;
Dat deze bepaling van overeenkomstige toepassing is op de rechtsvordering van de verkoper tegen diegene van wie hij de zaak heeft gekocht;
Dat de korte termijn waarbinnen de vrijwaringsvordering van de verkoper moet worden ingesteld, eerst begint te lopen vanaf het tijdstip waarop hij zelf door zijn koper in rechte wordt aangesproken;
Overwegende dat de appèlrechters de rechtsvordering van eiseres tegen verweerster, gebaseerd op art. 1648 B.W., niet ontvankelijk verklaren om de redenen dat «zij haar vordering tegen (verweerster) slechts heeft ingesteld bij dagvaarding van 14 april 1995, dit is meer dan vijftien maanden na het neerleggen van het deskundigenverslag en meer dan vier jaar na het aan het licht komen van de gebreken. Dit is te laat»;
Overwegende dat de appèlrechters, door te oordelen dat de korte termijn waarbinnen de verkoper zijn vrijwaringsvordering dient in te stellen tegen diegene van wie hij de zaak heeft gekocht, begint te lopen vanaf het ontdekken van het gebrek door de koper, zonder acht te slaan op het tijdstip waarop hij door de koper werd gedagvaard, art. 1648 B.W. schenden;
Dat het middel gegrond is.