Derdemedeplichtigheid aan contractbreuk is een extra-contractuele fout in de zin van artikel 1382 B.W., doch dit impliceert niet dat het een met de eerlijke handelsgebruiken strijdige daad is in de mate dat de schade die daaruit zou kunnen voortvloeien uitsluitend contractueel is, zowel van oorsprong als van aard.
Naar analogie met de regels die gelden bij samenloop en coëxistentie van contractuele en extracontractuele aansprakelijkheid, zal de stakingsvordering die steunt op derdemede-plichtigheid aan een contractuele wanprestatie, derhalve slechts gegrond zijn wanneer de eiser aantoont dat de houding van de derde van die aard is dat zij hem een schade berokkent die onderscheiden is van de contractuele schade die hij lijdt.
I Bestreden beslissing – Rechtspleging in hoger beroep
1.
Het hoger beroep is ingesteld bij verzoekschrift van 20 februari 2008 tegen de beschikking van 21 december 2007 van de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, die zitting nam zoals in kort geding, (07/1934/A).
Het is tijdig en regelmatig naar de vorm. Een akte van betekening wordt niet voorgelegd.
2.
Het Hof heeft artikel 24 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken in acht genomen.