Urgentie voor de Raad van State wordt niet vermoed. ook de aard van een beslissing, zoals de betwisting van een examenuitslag, bewijst op zich geen spoedeisendheid.
Stellen dat «het dreigend verlies van een schooljaar een nadeel uitmaakt dat binnen een gewone schorsingsprocedure niet tijdig zal kunnen worden gekeerd» en omdat «er via deze normale procedure [lees: gewone schorsingsprocedure] niet op tijd een beslissing kan worden verwacht» is voor de Raad van State onvodoende om het spoedeisend karakter aan te tonen.
Met de loutere stelling dat er met een gewone schorsingsprocedure niet op tijd een beslissing zal volgen, motiveert verzoekende partij niet waarom een beslissing bij een gewone schorsingsprocedure niet op tijd zou zijn. Verzoekende partij herhaalt louter en alleen de voorwaarde, zoals ze in de wet gesteld wordt, maar omschrijft ze wat anders. Inhoudelijk wordt deze voorwaarde niet ingevuld, zodat verzoekende partij niet duidelijk maakt waarom een beslissing via de gewone schorsingsprocedure niet op tijd zou zijn.
De toepassing van de schorsingsprocedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid brengt een ernstige verstoring teweeg in het normale verloop van de rechtspleging voor de Raad van State, beperkt de mogelijkheden tot onderzoek van de zaak tot een strikt minimum en brengt de uitoefening van het recht van verdediging van de verwerende partij aanzienlijk in het gedrang. Daarom moet de aanwending van die procedure zeer uitzonderlijk blijven, in die zin dat ze slechts mag worden aangewend in die enkele gevallen dat het uiterst dringende karakter van de zaak meteen voor iedereen zonder meer duidelijk is of door de verzoekende partij op duidelijke en onomstootbare wijze wordt aangetoond. Dit laatste impliceert dat de verzoekende partij aan de hand van precieze en concrete gegevens aantoont dat de schorsing van de tenuitvoerlegging, indien zij pas na het afwikkelen van de gewone schorsingsprocedure zou worden uitgesproken, onherroepelijk te laat zou komen om het nadeel op te vangen.
Bij de concrete uitwerking van het begrip «spoedeisendheid» moet een verzoekende partij zich ervoor hoeden dat begrip niet op algemene wijze te omschrijven. Algemene beschouwingen die niet worden ondersteund door concrete elementen, kunnen niet in aanmerking worden genomen. Het bewijs van de spoedeisendheid mag zich niet beperken tot een theoretische uiteenzetting noch tot het louter opsommen van precedenten.
M.T. t/ vzw Schoolbestuur DPSA
Arrest nr. 238.983
I. Voorwerp van de vordering
1. De vordering, ingesteld op 22 augustus 2017, strekt tot de schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid van de tenuitvoerlegging van de «[b]eslissing van 17 augustus 2017 waarbij de interne beroepscommissie beslist om het C-attest te handhaven, zoals ontvangen [...] op 21 augustus 2017».
...
V. Uiterst dringende noodzakelijkheid
Standpunt van de partijen
5. Verzoekster zet hieromtrent het volgende uiteen: