De enkele omstandigheid dat een parkeerkaart voor mindervaliden vervallen is op het ogenblik waarop zij wordt gebruikt of niet overeenstemt met het model dat in een ministerieel besluit is bepaald en dat die kaart volgens dat besluit vervallen is, heeft niet tot gevolg dat derden die deze kaart in een voertuig zien liggen, niet meer overtuigd kunnen zijn van het feit dat de bestuurder van dat voertuig het recht heeft te parkeren op een parkeerplaats voor mindervaliden, daar die overtuiging kan worden opgeleverd door de ogenschijnlijke geldigheid van een dergelijke kaart.
Bedrieglijk opzet bij gebruik van valse stukken is aanwezig zodra de gebruiker van het valse stuk enig voordeel of enige winst beoogt, die hij zonder het gebruik van dat stuk niet zou hebben behaald. De vraag of de gebruiker van dat stuk het beoogde voordeel ook in concreto heeft behaald, speelt daarbij geen rol.
AR nr. P.15.1042.N
J.V.E.V.
I. Rechtspleging voor het Hof
Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest van het Hof van Beroep te Gent, correctionele kamer, van 24 juni 2015.
...
II. Beslissing van het Hof
Beoordeling
Eerste middel
• Journal des tribunaux [JT] HENROTTE, Shelley; Observations 'La notion de confiance publique dans le cadre du faux en écriture' 2015, n° 6601, p. 339-340.
• S. Van Dyck, Valsheid in geschriften en gebruik van valse geschriften, Antwerpen, Intersentia, 2007, 280 en volgende.
• Cass. 21 juni 2005, Arr.Cass. 2005, p. 1390
• Cass. 17 juni 2014, AR P.14.0391.N, AC 2014, nr. 436