De schulderkenning moet bovendien uitgaan van de schuldenaar en kan niet uitgaan van een derde (vgl. Cass. 18 november 1996, JTT 1997, p. 26, C. Lebon, « Tenietgaan van verbintenissen - Verjaring - Stuiting van verjaring » in Bijzondere overeenkomsten -Artikelsgewijze cómméntaar, KIuwer, Jura, tl, hoofdstuk V,-afd: 7) en vooral ze moet vrijwillig zijn (vgl. Cass. 13 november 1995; www.juridat.be; C. Lebon, « Stuiting, schorsing en verlenging van de verjaringstermijn », in Verjaring in het privaatrecht : weet de avond wat de morgen breng, KIuwer, p. 10, M. Jourdan, op.cit., p. 89, De Page, Traité élémentaire, 1957, p. 1076, nr. 1194- geciteerd door het arrest van het Arbeidshof Brussel van 28 juni 2012, JIT, 2012, 431 en eigen onderlijning rechtbank).
Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen,
A.R. 16/2406/ A
02/11/2017
afdeling Dendermonde
Vonnis D/elfde kamer
Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde - zitting van 2 NOVEMBER 2017 A.R. 16/2406/A
In de zaak van :
NV FIDUCRE, fiduciaire van krediet, met zetel te 1140 Brussel, H. Matisselaan 16, KBO nr. 0403.173.372,
Appellante,
Gordunakaai 8;
Tegen:
M. E.,geboren te Beveren op 17.03.1963, industrieel ingenieur, wonende te 9220 Hamme, Heirbaan 241/002,
contra non valentem agere, non currit praescriptio
De verjaring van een vordering loopt niet tegen degene die in de onmogelijkheid verkeert de vordering in te stellen wegens een beletsel
Een schuldeiser die niet in staat is een daad van stuiting te stellen kan niet geconfronteerd worden met een verjaring van zijn schuldvordering. Deze onmogelijkheid dient absoluut te zijn en de schuldeiser draagt hiervan de bewijslast. Vergetelheid, nalatigheid, veronderstelde insolvabiliteit, administratieve overlast zijn geen onmogelijkheden in hoofde van de schuldeiser.