Tegen de beslissing van een burgerlijke rechter over de aansprakelijkheid van de Staat voor een fout begaan in de uitoefening van de rechtsprekende functie kan een voorziening in cassatie worden ingesteld. Aldus bestaat de mogelijkheid dat het Hof van Cassatie zich moet uitspreken over een beslissing van de burgerlijke rechtscolleges betreffende de aansprakelijkheid van de Staat wegens een fout begaan in de uitoefening van de rechtsprekende functie door het Hof van Cassatie zelf.
Het algemeen rechtsbeginsel van de subjectieve en objectieve onpartijdigheid dient hierbij geëerbiedigd.
Arrest nr. 29/2017
Onderwerp van de prejudiciële vragen
a) Bij arrest van 21 december 2015 (...) heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld:
• S. Guiliams, Overheidsaansprakelijkheid wegens fouten van magistraten in de uitoefening van hun rechtsprekende functie verfijnd, NJW 2014/314, p.889
• Cass. 8 december 1994, RW 1995-96, 180, noot A. Van Oevelen.
• C. Jenart, M. Leloup, J. Van Orshoven en N. Peeters, «Claritas custodies ipsos custodes – Helderheid bewaakt de bewakers bij overheidsaansprakelijkheid voor het optreden van de hoogste nationale rechtscolleges»., RW 2017-2018, 372
samenvatting
In het arrest nr. 29/2017 stelt het Grondwettelijk Hof geen schending vast van het recht op een onpartijdige rechter wanneer het Hof van Cassatie zich mee uitspreekt over een vordering tot aansprakelijkheid van de Staat die wordt ingesteld tegen een vermeende fout in een voorgaand arrest van het Hof van Cassatie. Dit artikel plaatst deze uitspraak in haar ruimere context en evalueert de argumentatie van het Grondwettelijk Hof. Ten slotte formuleren de auteurs enkele suggesties voor de wetgever en/of het Hof van Cassatie om aan de hand van meer transparantie enige schijn van partijdigheid zoveel mogelijk te vermijden in de toekomst.
Inhoudstafel
I. Achtergrond en dictum arrest 29/2017 Grondwettelijk Hof
II. Nationaal versus Europees recht: prejudiciële vragen als waarborg voor onpartijdigheid
III. Nationaalrechtelijke waarborgen op een onpartijdige rechter
IV. Verantwoordelijkheid van de grondwettelijke rechtspraak en verantwoordelijkheid van de wetgever
V. Conclusie
Bronvermeldingen
• A. Van Oevelen, De overheidsaansprakelijkheid voor het optreden van de rechterlijke macht, Antwerpen, Maklu, 1987, 945 p.
• P. Peeters en J. Vanhoenacker, «Grondwettelijk Hof en Overheidsaansprakelijkheid voor fouten van de rechterlijke macht» in W. Pas (ed.), Liber Discipulorum André Alen, Brugge, die Keure, 2015, 359-371;
• F. Glansdorff, «La responsabilité de l’Etat du fait des magistrats progresse ... Et ralentit», APT 2014, 644-650;
• A. Van Oevelen, «Dwingt het Grondwettelijk Hof het Hof van Cassatie tot een verfijning van zijn Anca-rechtspraak?», RW 2014-15, 1581;
• J. Van Compernolle en G. De Leval, «La responsabilité extracontractuelle de l’Etat du fait des magistrats» in D. Renders (ed.), La responsabilité des pouvoirs publics – XIIes journées d’études juridiques Jean Dabin, Brussel, Bruylant, 2016, 197-203;
• A. Carton en S. Lierman, «De toekomst van de ANCA-rechtspraak na het arrest van het Grondwettelijk Hof van 30 juni 2014», RW 2015-16, 763-782.
• Cass. 19 december 1991, Arr.Cass. 1991-92, 364, RW 1992-93, 396, noot A. Van Oevelen;
• T. Vansweevelt en B. Weyts, Handboek buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2009, 220 en 227 en verwijzingen aldaar.
• J. Van Compernolle en G. De Leval, o.c., in D. Renders (ed.), La responsabilité des pouvoirs publics – XIIes journées d’études juridiques Jean Dabin, 202.
• HvJ 30 september 2003, C-224/01, Köbler. Deze rechtspraak werd verfijnd in HvJ 13 juni 2006, C-173/03, Traghetti del Mediterraneo.
• S. Somers, «De toetsing van de verscheidenheid van bijzondere aansprakelijkheidsregimes aan het gelijkheidsbeginsel», TPR 2015, 55-56.
• P. Legrand, «The impossibility of legal transplants», Maastricht Journal of European & Comparative Law 1997, 111-124. Of «spontane harmonisatie»: A. Carton en S. Lierman, o.c., RW 2015-16, 779.
• F. Tulkens, «Consécration de la responsabilité de l’état en cas de violation suffisamment caractérisée par le Conseil d’état des règles de droit applicable», RGAR 2015, 15164;
• F. Bouhon en B. Lagasse, «La responsabilité de l’état pour le fait du juge. De l’arrêt Anca à l’arrêt de la Cour constitutionnelle du 30 juin 2014» in F. Glansdorff (ed.), Droit de la responsabilité, Brussel, Larcier, 2015, 259-260;
• F. Glansdorff, «La responsabilité de l’Etat du fait des magistrats progresse ... Et ralentit», APT 2014, 646.
• B. Dubuisson en J.-F. Van Drooghenbroeck, «L’anéantissement de la décision fautive, condition de recevabilité de l’action en réparation de l’erreur judiciaire» in D. Renders (ed.), La responsabilité des pouvoirs publics – XIIes journées d’études juridiques Jean Dabin, Brussel, Bruylant, 2016, 241-308.
• GwH 30 juni 2014, nr. 99/2014, overwegingen B.20-B.22.
• P. Nihoul, «L’indépendance et l’impartialité du juge», Ann. dr. 2011, 235-236. In de internationale doctrine werd eenzelfde bezorgdheid geuit na het arrest-Köbler.
• Z. Nicolo, «Member State Liability vs. National Procedural Autonomy: What Rules for Judicial Breach of EU Law?», German Law Journal 2010, vol. 11, nr. 4, 433;
• X. Groussot en T. Minssen, «Res judicata in the Court of Justice Case-law», European Constitutional Law Review 2007, 395;
• P. J. Wattel, «Köbler, CILFIT and Welthgrove: we can’t go on meeting like this», Common Market Review 2004, 180;
• M.H. Wissink, «Liability of a Member State for Damage Caused to Individuals by Infringements of Community law for Which It is Responsible», European Review of Private Law 2005, 425.
• GwH 23 februari 2017, nr. 29/2017, 4.
• GwH 23 februari 2017, nr. 29/2017, overweging B.1.
• J. David Campbell, «Unenforceable impracticality: exploring Köbler’s constitutional, jurisprudential and practical miscues», Syracuse Journal of International Law and Commerce 2010-11, 14;
• Z. Nicolo, «Member State Liability vs. National Procedural Autonomy: What Rules for Judicial Breach of EU Law?», German Law Journal 2010, vol. 11, nr. 4, p. 433).
14 GwH 23 februari 2017, nr. 29/2017, overweging B.10.2.
15 GwH 23 februari 2017, nr. 29/2017, overweging B.10.1.
16 GwH 23 februari 2017, nr. 29/2017, overwegingen B.11-B.13.
• E. Huyttens, Discussions du Congrès national de Belgique, I, Brussel, Adolphe Wahlen, 1844, 96.
• GwH 23 februari 2017, nr. 29/2017, overwegingen B.10.2 en B.10.3.
• Art. 26 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, BS 7 januari 1989.
• A. Dashwood, M. Dougan, B. Rodger, E. Spaventa en D. Wyatt, European Union Law, 2011, Oxford, Hart Publishing, 2011, 61;
• F. De Quadros, Droit de l’Union européenne, Brussel, Bruylant, 2008, 251.
• HvJ 9 maart 1978, C- 106/77, Simmenthal, overwegingen 24 en 26.
• A. Dashwood, M. Dougan, B. Rodger, E. Spaventa en D. Wyatt, European Union Law, Oxford, Hart Publishing, 2011, 209-232.
• A. Arnull, The European Union and its Court of Justice, Oxford, Oxford University Press, 2006, 95.
•J.P. Jacqué en J. H.H. Weiler, «On the road to European Union – A new judicial architecture: An agenda for the intergovernmental conference», Common Market Law Review 1990, 196;
• K. Lenaerts, «The rule of law and the coherence of the judicial system of the European Union», Common Market Law Review 2007, 1652.
27 HvJ 19 november 1991, C-6/90 en C-9/90, Frankovich.
• HvJ 5 maart 1996, C-46/93 en C-48/93, Brasserie du Pêcheur en Factortame III, overweging 51. Zie voor een grondigere bespreking: A. Van Den Bossche en J. Prinssen, «Het recht van de Europese Unie en de nationale rechter», TPR 2008, 197-206;
• T. Tridimas, The general principles of EU law, Oxford, Oxford University Press, 2006, 498-547.
• HvJ 30 september 2003, C-224/01, Köbler.
• HvJ 13 juni 2006, C-173/03, Traghetti del Mediterraneo.
• M. C. Chaes, «Member State Liability for Decisions of National Courts Adjudicating at Last Instance», Maastricht Journal of European & Comparative Law 2006, 109-126.
• HvJ 6 oktober 1982, C-283/81, Cilfit, 21.
• W. Van Gerven, «De normatieve en rechterlijke aansprakelijkheid naar Europees en Belgisch recht» in M. Storme (ed.), Recht halen uit aansprakelijkheid, Gent, Mys en Breesch, 1993, 399.
• HvJ 30 september 2003, C-224/01, Köbler, 89-126
• HvJ 30 september 2003, C-224/01, Köbler, overweging 120
• HvJ 25 november 2010, C-429/09, Günter Fuss, 51-58;
• HvJ 17 april 2007, C-470/03, AGM-COS.MET, 80-82;
• HvJ 28 juni 2001, C-118/00, Larsy, 33-49;
• HvJ 24 september 1998, C-319/96, Brinkmann Tabakfabriken GmbH, 26-28;
• HvJ 17 oktober 1996, C-283/94, Denkavit, 47-49. Zie ook: P. Aalto, Public liability in EU Law. Brasserie, Bergaderm and Beyond, Londen, Hart Publishing, 2011, 153-196;
• P. Aalto, «Twelve years of Francovich in the European Court of Justice: a survey of the case-law on the interpretation of the three conditions of liability» in S. De Sousa (ed.), Enforcing community law from Francovich to Köbler: twelve years of the state liability principle, Keulen, Bundesanzeiger, 2004, 59-77.
• B. Vesterdorf, «A Constitutional court for the EU», Int. J. Const. L. 2006, 607-617;
• L. Besselink, «The ECJ as the European «Supreme Court»;
• Setting Aside Citizens’ Rights for EU Law Supremacy», Verfassungsblog 18 augustus 2014). Dit sluit evenwel niet uit dat het Hof van Justitie aan een vorm van grondwets- (lees: verdrags-) toetsing doet (M. Rosenfeld, «Comparing constitutional review of the European Court of Justice and the US Supreme Court», Int. J. Const. L. 2006, 618).
• M. De Groot, «Samenloop van prejudiciële vragen: Naar een evenwichtige oplossing», Jura Falconis 2012-13, 226-231.
• GwH 21 december 2004, nr. 203/2004.
• K. Lenaerts, I. Maselis en K. Gutman, EU Procedural Law, Oxford, Oxford University Press, 2014, 496-497
• A. Lazowski, S. Blockmans, Research Handbook on EU Institutional Law, Edward Elgar, Cheltenham, 2016, 443-450).
• HvJ 15 maart 2017, C-3/16, Lucio Cesare Aquino.
• HvJ 15 maart 2017, C-3/16, Lucio Cesare Aquino, overweging 48.
• HvJ 17 maart 2016, C-161/15, Bensadi Benallal, overweging 24;
• HvJ 21 januari 2016, C-74/14, Eturas, overweging 32.
• HvJ 15 maart 2017, C-3/16, Lucio Cesare Aquino, overwegingen 51 en 55.
• GwH 23 februari 2017, nr. 29/2017, overweging B.10.1.
• GwH 23 februari 2017, nr. 29/2017, overweging B.12.2.
• GwH 23 februari 2017, nr. 29/2017, overweging B.12.3.
• GwH 23 februari 2017, nr. 29/2017, overweging A.5.3.
• EHRM (beslissing) 11 september 2002,
• HvJ 30 september 2003, C-224/01, overwegingen 55-56.
• Cass. 13 april 2010, P.10.0005.N, T. Strafr. 2010, 211.
• I. Boone, «De «bescheiden» bijdrage van het Hof van Cassatie aan het aansprakelijkheidsrecht» in A. Bossuyt, B. Deconinck, E. Dirix, A. Fettweis en E. Forrier (eds.), Liber Spei et Amicitiae Ivan Verougstraete, Gent, Larcier, 2011, 57.
• EHRM 29 juli 2004, San Leonard Band Club t/ Malta, §§ 61-66.
• EHRM 13 november 2007, Driza t/ Albanië, §§ 79-83;
• EHRM 1 februari 2005, Indra t/ Slovakije, §§ 51-55.
• GwH 23 februari 2017, nr. 29/2017, overweging B.12.4.
• GwH 23 februari 2017, nr. 29/2017, 2 en overwegingen A.2.2-A.3.
• EHRM (GK) 23 april 2015, Morice t/ Frankrijk, 78;
• EHRM (GK) 15 oktober 2009, Micallef t/ Malta, 98;
• EHRM (GK) 22 oktober 2007, Lindon, Otchakovsky-Laurens en July t/ Frankrijk, § 77;
• EHRM (GK) 15 december 2005, Kyprianou t/ Cyprus, § 118;
• EHRM 26 oktober 1984, De Cubber t/ België, § 26.
• GwH 23 februari 2017, nr. 29/2017, overweging B.9.2.
• GwH 30 juni 2014, nr. 99/2014, overweging 21.
• I. Boone, «Aansprakelijkheid van de staat wegens de schending van het EVRM bij een rechtsprekende handeling» (noot onder Cass. 25 maart 2010), NJW 2011, 230;
• S. Guiliams, «Overheidsaansprakelijkheid wegens fouten van magistraten in de uitoefening van hun rechtsprekende functie verder verfijnd» (noot onder GwH 30 juni 2014), NJW 2014, 890).
• Cass. 25 maart 2010, Arr.Cass. 2010, 920.
• Z. Nicolo, o.c., German Law Journal 2010, vol. 11, nr. 4, 433;
• P. J. Wattel, o.c., Common Market Law Review 2004, 180;
• EHRM 21 juni 2011, Fruni t/ Slovakije, § 134;
• EHRM 5 oktober 2010, DMD Group, A.S. t/ Slovakije, § 60;
• EHRM 4 maart 2003, Posokhov t/ Polen, § 39;
• EHRM 22 juni 2000, Coeme e.a t/ België, § 98;
• J. Vande Lanotte, G. Goedertier, Y. Haeck, J. Goossens en T. De Pelsmaeker, Belgisch Publiekrecht, Brugge, die Keure, 2015, 713.
• W. De Pauw, «De objectieve onpartijdigheid en de extensieve bevoegdheden van de kamer van inbeschuldigingstelling: een subtiel evenwicht?» (noot onder Cass. 10 juni 2010), RABG 2011, 623.
• EHRM 12 januari 2016, Miracle Europe KFT t/ Hongarije, § 49;
• EHRM 17 december 2013, Jenita Mocanu t/ Roemenië, § 37;
• EHRM 3 november 2011, Sorgic t/ Servië, § 62;
• EHRM (beslissing) 4 mei 2000, Buscarani t/ San Marino.
• P. Popelier, «La loi aujourd’hui (le principe de légalité)» in I. Hanchez, Y Cartuyvels, H. Dumont, P. Gerard, F. Ost en M. Van De Kerchove (eds.), Les sources du droit revisitées, 2, Limal, Anthemis, 2012, § 19.
• EHRM 5 oktober 2010, DMD Group, A.S. t/ Slovakije, § 66. Zie m.b.t. transparantie ook: EHRM (GK) 7 juni 2001, Kress t/ Frankrijk, § 78. Met dank aan em. prof. dr. Henri Swennen voor het inspirerende gesprek over dit onderwerp.
• EHRM 5 oktober 2010, DMD Group, A.S. t/ Slovakije, § 58.
• GwH 23 februari 2017, nr. 29/2017, overweging B.12.4.
• EHRM 12 januari 2016, Miracle Europe KFT t/ Hongarije, § 63;
• EHRM 5 oktober 2010, DMD Group, A.S. t/ Slovakije, §§ 65-72.
• GwH 23 februari 2017, nr. 29/2017, overweging B.12.3.
• Cass. 13 maart 2012, P.11.1750.N, Arr.Cass. 2012, 651