Het concurrentiebeding is ongeldig en nietig als de territoriale omschrijving in het concurrentiebeding te ruim is opgevat.
A. t/ B.V.B.A. A.
I. Nopens het weren van stukken uit de debatten
Overwegende dat de raadsman van appellant tijdens de pleitzitting van 13 september 1995 vroeg de stukken neergelegd door geïntimeerde uit de debatten te weren omdat zij geen inventaris bij de neergelegde conclusie had gevoegd;
Overwegende dat het nieuwe artikel 743, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij wet van 3 augustus 1992, bepaalt dat de inventaris van de stukken bij de conclusies wordt gevoegd;
zie ook: RABG 2010, afl. 15-16, 1039, noot NAEYAERT, P.; RABG 2010, afl. 18, 1194, noot VERBEKE, R.; TBH 2010, afl. 7, 686
Rechtsleer:
• HANSEBOUT, A., Interest op de uitwinningsvergoeding van de handelsagent, RW 2008-09, afl. 4, 152-155
• KVT, Uitwinningsvergoeding handelsagent: Cassatie bevestigt principes, Balans 2008, afl. 587, 4-5
• VAN GOMPEL, H., De rol van de billijkheid bij de bepaling van de uitwinningsvergoeding van een agent, Limb.Rechtsl. 2008, afl. 4, 342-343
• MERTENS, D., Welke schade vergoedt de bijkomende vergoeding van de handelsagent?, RW 2008-09, afl. 40, 1693-1697
• CRAHAY, P., La rupture du contrat d'agence commerciale
• LAMBRECHT, B., NAEYAERT, P., Kan het bedrag of de berekeningswijze van de uitwinningsvergoeding en van de bijkomende schadevergoeding rechtsgeldig contractueel bepaald worden vóór de beëindiging van de handelsagentuurovereenkomst?, DAOR 2007, afl. 84, 424-436
• WAGNER, K., Agentuurovereenkomst en cliëntèlevergoeding , RW 2008-09, afl. 40, 1686-1688
• VAN DEN BROECK, K., De voorwaarden tot toekenning van de uitwinningsvergoeding – Artikel 20 handelsagentuurwet, RABG 2010, afl. 15-16, 1066-1070
• DURSIN, E., Beëindiging van de handelsagentuurovereenkomst Bijdragen in boek - In: X., Beëindiging van overeenkomsten met handelstussenpersonen, 155-205
Beëindiging handelsagentuurovereenkomst
• NAEYAERT, P., Concurrentiebeding en het dubbele vermoeden inzake cliënteelvergoeding bij agentuur, RABG 2010, afl. 15-16, 1046-1054
• CNUDDE, S., De bijkomende vergoeding bovenop de uitwinningsvergoeding na de beëindiging van de handelsagentuurovereenkomst, RABG 2010, afl. 15-16, 1084-1087
• WAGNER, K., Over de niet-toepasselijkheid van de interestvoet wet bestrijding betalingsachterstand handelstransacties op de cliënteelvergoeding van artikelen 20 en 21 handelsagentuurwet, RABG 2010, afl. 15-16, 1080
• DAMBRE, M., Ruimte voor de billijkheid bij de begroting van de uitwinningsvergoeding van de handelsagent, RABG 2010, afl. 15-16, 1025-1031
• NAEYAERT, P., LAMBRECHT, B., De conventionele vaststelling van de uitwinningsvergoeding in een handelsagentuurovereenkomst, DAOR 2010, afl. 94, 179-183
• MERTENS, D., De uitwinningsvergoeding van de handelsagent en de invloed van rechtmatige mededinging, RW 2009-10, afl. 42, 1781-1784 en http://www.rw.be (24 juni 2010)
• MERTENS, D., Werd vervolgd. De uitwinningsvergoeding wanneer de agent 'zijn'cliënteel meeneemt, TBH 2009, afl. 3, 248-258
• K. VANHEUSDEN, Agentuur en alleenverkoop in Europa, Antwerpen, Maklu, 2002, 70;
• O. VANACHTER, "Duur en beëindiging", in J. STUYCK en P. MAEYAERT (ed.), De handelsagentuurovereenkomst, Brugge, Die Keure, 1995, 95.
Concurrentiebeding wettelijke bepalingen uittreksel uit de wet op de handelsagentuur:
Concurrentiebeding
Art. 24. § 1. De agentuurovereenkomst kan een concurrentiebeding bevatten.
Een concurrentiebeding is enkel geldig wanneer :
1° het schriftelijk werd bedongen;
2° het betrekking heeft op het soort zaken waarmee de handelsagent belast was;
3° het beperkt blijft tot het geografisch gebied of de groep personen en het geografisch gebied die aan de handelsagent waren toevertrouwd;
4° het niet verder reikt dan zes maanden na de beëindiging van de overeenkomst, § 2. Het concurrentiebeding heeft geen uitwerking wanneer de agentuurovereenkomst wordt beëindigd door de principaal zonder een in artikel 19, eerste lid, vermelde reden aan te voeren, of door de agent door een in artikel 19, eerste lid, vermelde reden aan te voeren.
§ 3. Het concurrentiebeding schept ten gunste van de agent een vermoeden dat hij klanten heeft aangebracht; de principaal kan het tegenbewijs leveren.
§ 4. De forfaitaire vergoeding waarin de overeenkomst voorziet in geval van schending van het concurrentiebeding, mag niet hoger zijn dan een bedrag gelijk aan één jaar vergoeding berekend zoals bepaald in artikel 20, vierde lid.