In geval van vervolging wegens uitgifte van een ongedekte cheque, is de vordering van de burgerlijke partij ontvankelijk als, zonder de uitgifte van de cheque, de verbintenis tussen partijen waarop deze betrekking heeft, niet was ontstaan.
N.M.B.S. t/ S.
Gelet op het bestreden arrest, op 24 april 1995 door het Hof van Beroep te Brussel gewezen;
I. Op de voorziening van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen:
...
Wat de eerste twee onderdelen betreft:
Overwegende dat, in geval van vervolging wegens uitgifte van een ongedekte cheque, de vordering van de burgerlijke partij ontvankelijk is als, zonder de uitgifte van de cheque, de verbintenis tussen partijen waarop deze betrekking heeft, niet was ontstaan;
A. Vandeplas, Over de cheque en de burgerlijke-partijstelling RW 1996-1997, 255
Rechtspraak in zelfde zin
• Hof Brussel, 12 februari 1974, R.W., 1975-76, 367, met noot A. Vandeplas;
• Hof Antwerpen, 10 november 1977, R.W., 1978-79, 1781, met noot D.M. Moons;
• Corr.Charleroi, 11 oktober 1978, Pas., 1979, III, 50;
• Cass., 8 oktober 1985, Arr. Cass., 1985-86, nr. 70;
• Hof Antwerpen, 17 juni 1988, R.W., 1989-90, 51, met noot D. Merckx.
Rechtsleer in dezelfde zin
• R. Dalcq, «La constitution de partie civile de la victime de l‘émission de cheque sans provision», J.T., 1987, 23, nr. 8;
• P. De Vroede, De cheque, p. 130, nr. 336; A. Winants, «Over de uitgifte van cheques zonder dekking», R.W., 1978-79, 1771;
• J. Ghysen, Le chèque, nr. 166.