Indien de wet de straf en de strafmaat aan de vrije beoordeling van de rechter overlaat, is hij op grond van artikel 195, tweede lid, Wetboek van Strafvordering en in hoger beroep tevens op grond van artikel 211 van dat wetboek, ertoe gehouden nauwkeurig, maar op een wijze die beknopt mag zijn, de redenen te vermelden die de keuze voor die straf en de maat ervan rechtvaardigen; die bepalingen zijn van toepassing op de verbeurdverklaring van de wederrechtelijke vermogensvoordelen bedoeld in de artikelen 42, 3°, en 43bis, eerste en tweede lid, Strafwetboek want die verbeurdverklaring is immers een facultatieve straf en deze motiveringsverplichting belet de rechter niet het uit een misdrijf verkregen vermogensvoordeel in billijkheid te bepalen waartoe hij kan steunen op alle gegevens van het strafdossier die hij onaantastbaar beoordeelt (1). (1) Cass. 2 maart 2010, AR P.09.1726.N, AC 2010, nr. 141; Cass. 3 februari 2015, AR P.14.1344.N, AC 2015, nr. 82.
Nr. P.15.1310.N
M S,
beklaagde,
eiser,
• Tom Van Dromme, Geen verbeurdverklaring van onroerende goederen als voorwerp of instrument van het misdrijf zonder specifieke bepaling? noot onder voormeld arrest gepubliceerd in RW
• P. Waeterinckx Leveren alle misdrijven vermogensvoordelen op in de zin van artikel 42, 3 SW, RABG 2012/2013, 900 met talrijke noten en verwijzingen
• Frank Schuermans, Cassatie verduidelijkt regels rond begroting van crimineel vemrogensbeheer