Geen enkele bepaling of algemeen rechtsbeginsel maakt het bevelen van een verplichte verbeurdverklaring zoals die bedoeld door de artt. 42, 1o en 43 Sw. afhankelijk van een voorafgaande vordering van het openbaar ministerie of de mededeling door de rechter dat een dergelijke straf kan worden uitgesproken. Een beklaagde die wordt vervolgd voor een feit dat tot een verplichte bijzondere verbeurdverklaring aanleiding kan geven, moet daarmee bij het voeren van zijn verdediging rekening houden.
Nr. P.16.0430.N
J J,
beklaagde,
eiser,
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Antwer-pen, correctionele kamer, van 2 maart 2016.
II. BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling
Ontvankelijkheid van het cassatieberoep
1. Het arrest spreekt de eiser vrij van de hem ten laste gelegde feiten sub A.III van de zaak I en sub D van de zaak II.
In zoverre ook tegen die beslissing gericht, is het cassatieberoep bij gebrek aan belang niet ontvankelijk.
E. Francis, «De verwittiging voor bijkomende straffen: naar meer coherentie?» in Amicus Curiae. Liber Amicorum Marc De Swaef, Antwerpen, Intersentia, 2013, 151-167.