Quantcast
Channel: Advocatenkantoor Elfri De Neve - Goede raad is goud waard - Advocatenkantoor Elfri De Neve
Viewing all articles
Browse latest Browse all 3409

Definitie urgentie

$
0
0

De rechtspraak aanvaardt als definitie van urgentie die kortgeding verantwoordt als volgt:

"wanneer een onmiddellijke beslissing wenselijk is om schade van een bepaalde omvang, dan wel ernstige ongemakken te voorkomen"

(Cass. 11 mei 1990, TBH 1990, 774. Recent: Luik 3 februari 2016, nr. 2015/ RF/48, www.juridat.be; Brussel 10 juni 2015, JT 2015, 696; Cass. 23 september 2011, AR C.10.0279.F, www.cass.be; J. VAN DONINCK, "De taak van de appelrechter in kort geding: wijsheid achteraf" (noot onder Cass. 4 februari 2011), RW 2011-12, (867) 867, nr. 1 en de verwijzingen aldaar, vgl. G. CLOSSET-MARCHAL, 'Tappel de référé en questions", RCJB 2012, (391) 401, nr. 16).

hoogdringend - urgentie

Het spoedeisend karakter is een essentiële vereiste van openbare orde om een beschikking in kort geding te kunnen bekomen.

In de wet wordt niet bepaald wat onder spoedeisendheid moet verstaan worden.

Nog dit: 

Cassatie 13 juni 2011, RW 2013-2014, 902
AR nr. C.10.0153.F

CVBA H.L. t/ CVBA V.T.A.

I. Rechtspleging voor het Hof

Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest van het Hof van Beroep te Luik van 22 oktober 2009.

...

III. Beslissing van het Hof

Beoordeling

Eerste middel

Overeenkomstig art. 584, tweede lid Ger.W. kan de voorzitter van de rechtbank van koophandel bij voorraad uitspraak doen in gevallen die hij spoedeisend acht, in aangelegenheden die tot de bevoegdheid van die rechtbank behoren.

Art. 1068, eerste lid Ger.W. bepaalt dat hoger beroep tegen een eindvonnis of tegen een vonnis alvorens recht te doen het geschil zelf aanhangig maakt bij de rechter in hoger beroep.

Uit die bepalingen volgt dat het wegvallen van de urgentie in hoger beroep de rechter in kort geding, bij wie regelmatig hoger beroep is ingesteld door een partij tegen wie een voorlopige maatregel is uitgesproken, niet belet na te gaan of de beslissing van de eerste rechter verantwoord was op het ogenblik dat hij uitspraak deed, en, indien nodig, die beslissing teniet te doen.

Het middel dat van het tegenovergestelde uitgaat, faalt naar recht.
 

Hof van Beroep Gent, 24/06/2009, RABG 2009-15

Op grond van artikel 584 Ger.W. doet de kortgedingrechter, in de gevallen die hij spoedeisend acht, bij voorraad uitspraak. De rechtsmacht van de kortgedingrechter is aldus aan twee voorwaarden onderworpen, namelijk de spoedeisende aard van de gevorderde maatregel en het feit dat deze maatregel geen nadeel mag toebrengen aan de zaak zelf.

De urgentie is enerzijds een bevoegdheidsvereiste en anderzijds een gegrondheids-vereiste van het kort geding (S. BEERNAERT, “Algemene principes van het civiele kort geding”, RW 2001-02, 1341).
Uit artikel 9 van het Gerechtelijk Wetboek vloeit voort dat de urgentie een wezenlijke component is van de materiële bevoegdheid van de kortgedingrechter (A. FETTWEIS, Bevoegdheid, p. 253, nr. 468; J. LAENENS, K. BROECKX, D. SCHEERS en P. THIRIAR, Handboek Gerechtelijk Recht, 2e ed., 2008, nr. 452, p. 244).

Als bevoegdheidsvereiste houdt de urgentie in dat de eisende partij in de gedinginleidende akte omstandigheden moet aanvoeren waaruit kan worden afgeleid dat de zaak spoed-eisend is (Cass. 11 mei 1990, RW 1990-91, 987).

De vraag of  aangevoerde omstandigheden in werkelijkheid aanwezig zijn en of de zaak derhalve werkelijk spoedeisend is, betreft de grond van de zaak (J. LAENENS et al., a.w., nr. 452, p. 245; Cass. 10 april 2003, Arr.Cass. 2003, 956). Er is sprake van spoedeisendheid, indien een onmiddellijke beslissing wenselijk is om schade van een bepaalde omvang te voorkomen, dan wel ernstige ongemakken te vermijden (vgl. Cass. 21 mei 1987, RW 1987-88, 1425). Men kan aldus zijn toevlucht nemen tot het kort geding wanneer een ernstig nadeel te vrezen is indien de gewone procedure zou gevolgd worden of m.a.w. telkens wanneer de gewone rechtspleging niet bij machte is het geschil tijdig op te lossen (vgl. Cass. 17 maart 1995, Arr.Cass. 1995, 320).

Wanneer aan de voorwaarde van spoedeisendheid voldaan is, kan de kortgedingrechter bewarende maatregelen nemen, indien er een schijn van rechten is die het nemen van de beslissing verantwoordt (vgl. Cass. 6 juni 2003, TBH 2004, 258). Hoe verregaander de gevorderde maatregel), des te duidelijker de rechten van de partijen moeten vaststaan (G. Bresseleers, concl. bij Cass. 5 mei 2000, Arr.Cass. 2000, 854, nr. 4).

De kortgedingrechter doet uitspraak bij voorraad. Artikel 1039 van het Gerec-telijk Wetboek, dat bepaalt dat de beschikkingen in kort geding geen nadeel mogen toebrengen aan de zaak zelf, belet de kortgedingrechter niet de rechten van de par-tijen te onderzoeken. Alleen mag hij geen maatregelen bevelen die deze rechten op een definitieve en onherroepelijke wijze aantasten (vgl. Cass. 31 januari 1997, Arr.Cass. 1997, 140).

De kortgedingrechter kan de tijdelijke opschorting van de uitvoering van een ver-bintenis bevelen. Daarbij moet hij rekening houden met de aard van de verbintenis. waarvan gevraagd wordt dat de uitvoering wordt opgeschort.


Wanneer de eiser in de inleidende dagvaarding de spoedeisendheid aanvoert is de kortgedingrechter bevoegd van de vordering kennis te nemen.

De vraag of de zaak daadwerkelijk spoedeisend is, betreft de gegrondheid van de vordering.

Spoedeisendheid houdt in dat een onmiddellijke beslissing wenselijk is om schade van een bepaalde omvang dan wel ernstige ongemakken te voorkomen (vgl. Cass. 11 mei 1990, RW 1990-91, 987, noot J. Laenens).
 

Gerelateerd

lees verder


Viewing all articles
Browse latest Browse all 3409