Afbetalingen en afbetalingsovereenkomsten doen de verjaring op zich niet schorsen. Evenmin stuiten zij de overeenkomsten omdat een afbetaling enkel een erkenning inhoudt van de schuld ten belope waarvan afbetaald wordt en geen erkenning van het saldo, tenzij het saldo uitdrukkelijk wordt erkend. Het zelfde geldt voor afbetalingsovereenkomsten.
Edoch, deze schorsing en/of stuiting kunnen uitdrukkelijk en geldig in de afbetalingsovereenkomst worden opgenomen
Partijen kunnen bij overeenkomst de schorsing van de verjaring bedingen zonder dat dit een inbreuk uitmaakt op de bepalingen van artikel 2220 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 2220 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt immers dat men vooraf geen afstand kan doen van de verjaring. De betreffende overeenkomst houdt geen afstand in, maar bedingt enkel de stuiting en de schorsing, wat perfect mogelijk is.
Een dergelijke overeenkomst afgesloten in een afbetalingsakkoord met betrekking tot een eisbaar gestelde schuldvordering druist derhalve niet in tegen de openbare orde, aangezien contracteren over de stuiting en schorsing van de verjaring tijdens de duur van de verjaringstermijn wettelijk toegestaan is.
Een afbetalingsovereenkomst kan aldus geldig stipuleren dat de verjaringstermijn geschorst wordt zolang de overeenkomst niet uitdrukkelijk wordt opgezegd.
Zolang een afbetalingsovereenkomst met een dergelijke clausule niet opgezegd wordt, loopt de verjaringstermijn niet verder en blijft zij de ganse periode van de afbetaling geschorst.
Antwerpen 8 juni 2015, NjW 2016, 824.
V.O.,[ ... ] appellante, [ ... ]
tegen
Monica VZW [ ... ] geïntimeerde,
[ ... ]
1. De feiten
Appellante werd van 28 mei 2006 tot l-juni 2006 gehospitaliseerd in de Eeuwfeestkliniek naar aanleiding van een operatie aan een rugwervel.
Geïntimeerde schreef hiervoor een verpleegnota nr. [ ... ] d.d. 30 juni 2006 uit.