De bevoegdheid van de Voorzitter rechtsprekend in kort geding is in strafzaken niet uitgesloten, maar moet worden beoordeeld in het licht van de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering die de bevoegdheid van de Strafrechter vastleggen (Hof van Beroep Antwerpen 14.02.85, aangehaald in Cass., 27.6.1986, R.W., 1986-87, 1683).
De beoordeling van de rechtmatigheid van het aangeklaagde beslag in strafzaken is ontegensprekelijk een beoordeling ten gronde over het al of niet strafbaar karakter van het inbeslaggenomen voorwerp.
Zulks behoort zonder enige twijfel uitsluitend de strafrechter.
KORT GEDING — 7 MAART 1996
E., V.Z.W. F.H. en B.V.M.A. / Belgische Staat
Rechtdoende op de hoofdeis en tegeneis van de verwerende partij
Eisende partijen zijn respectievelijk uitvinder, octrooihouder en exploitant van een volgens hen behendigheidsspel «Tock-Poker».
Op 6 januari 1996 werd door de Gerechtelijke Politie tot inbeslagname en verzegeling van dit toestel overgegaan.
Eisers beweren dat de inbeslagname onrechtmatig is en in strijd met de wetgeving; dat zij hierdoor schade lijden door derving van de inkomsten uit dit spel.
A. Vandeplas noot onder Rb. Antwerpen, 7 maart 1996, RW 1996-1997, 160: Inbeslagneming in strafzaken en de rechter in kort geding