Beschrijving
'Postal Wegverkeer' is de bijbel van de verkeerswetgeving. De interpretatie van de verkeerswetgeving is precisiewerk. In vier banden vertelt 'Postal Wegverkeer' u alles wat u moet weten over het Wegverkeersreglement, de Wet betreffende politie over het wegverkeer, het rijbewijs en vele andere relevante verkeerswetten.
U krijgt naast de volledige wetteksten ook uitgebreide rechtspraak en diepgaande commentaren op wetgeving en rechtspraak, aan de hand van concrete voorbeelden.
De artikelsgewijze aanpak maakt het u bijzonder gemakkelijk. Auteurs uit de praktijk houden alle teksten up to date. De ultieme scheidsrechter bij twijfel of discussie, en een betrouwbare partner voor het delicate bureauwerk
(dit werk is beschikbaar in de bibliotheek van advocatenkantoor Elfri De Neve
Wetgeving
• art. 63, § 3 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer
• K.B. van 10 juni 1959 betreffende de bloedproef met het oog op het bepalen van het alcoholgehalte
Rechtspraak:
• Cass. 26/09/1995, RW 1996-1997, pagina 90 met noot M. Gelders, Tijdige mededeling van de uitslag van de eerste bloedanalyse
Samenvatting
Het door art. 10 van het K.B. van 10 juni 1959 aan een betrokkene toegekende recht om een tweede analyse van een van hem genomen bloedstaal te laten verrichten is in tweevoudig opzicht facultatief: enerzijds staat het de betrokkene vrij van dit recht al dan niet gebruik te maken, anderzijds staat het aan de betrokkene te oordelen of hij van het resultaat van een tweede analyse gebruik wenst te maken.
Dat art. 10 verschaft hem een verdedigingsmiddel waarvan hij zelf de concrete aanwendbaarheid kan en moet bewerken. Het openbaar ministerie heeft dienaangaande geen verplichtingen en heeft enkel bewijslast wat een niet van geloofwaardigheid ontdaan tegenbewijselement betreft.
Tekst arrest
Procureur des Konings te Turnhout t/ M.
Gelet op het bestreden vonnis, op 4 februari 1994 in hoger beroep gewezen door de Correctionele Rechtbank te Turnhout;
...
Overwegende dat het door artikel 10 van het koninklijk besluit van 10 juni 1959 aan een betrokkene toegekende recht om een tweede analyse van een van hem genomen bloedstaal te laten verrichten in tweevoudig opzicht facultatief is: enerzijds staat het de betrokkene vrij van dit recht al dan niet gebruik te maken, anderzijds staat het aan de betrokkene te oordelen of hij van het resultaat van een tweede analyse gebruik wenst te maken;
Overwegende dat het voormelde artikel 10 aan een betrokkene een verdedigingsmiddel verschaft waarvan hijzelf de concrete aanwendbaarheid kan en moet bewerken; dat het openbaar ministerie dienaangaande geen verplichtingen heeft en enkel bewijslast heeft wat een niet van geloofwaardigheid ontdaan tegenbewijselement betreft, wat niet aanwezig is door de enkele aanvraag voor het verkrijgen van een dergelijk — en dan nog facultatief aanwendbaar — bewijs;
Overwegende dat de aanvrager van een tweede analyse door het niet tijdig vernemen van de uitslag een onregelmatigheid vaststelt die hem ertoe moet aanzetten de nodige stappen aan te wenden opdat het hem door de wet ter beschikking gestelde verdedigingsmiddel ook reëel aanwendbaar zij; dat alleen in zoverre de betrokkene zelf alle nodige maatregelen heeft genomen voor die aanwendbaarheid, hij de onmogelijkheid van aanwendig als schending van zijn recht van verdediging kan aanvoeren;
Dat het middel gegrond is;
Rechtsleer:
• M. Gelders, Tijdige mededeling van de uitslag van de eerste bloedanalyse, noot onder Cass. 26/09/1995, RW 1996-1997, pagina 90 met toelichting over de procedure tot aanvraag van een tweede bloedanalyse en de gevolgen van een nietige bloedanalyse en met betrekking tot de termijnen waarbinnen, enerzijds, het openbaar ministerie of de onderzoeksrechter de uitslagen van de door de gerechtelijke overheid gevorderde bloedanalyse ter kennis brengt van de persoon van wie het bloed is afgenomen.