Dit werk detecteert de juridische bekommernissen van ouders over de zelfredzaamheid van hun ‘zorgenkind’ en ontleedt de huidige stand van het recht.Per bekommernis worden oplossingen aangereikt bij de planning van hun vermogen en dat van de zorgenkinderen.
Bij veel ouders bestaan juridische bekommernissen over de zelfredzaamheid van hun ‘zorgenkind’, eenmaal het de leeftijd van achttien en dus de meerderjarigheid zal hebben bereikt. Die bekommernis zorgt voor gemoedsonrust, omdat er voor ouders geen pasklare oplossingen bestaan om de kwetsbaarheid van hun kind op te vangen.
De Koning Boudewijnstichting heeft daarom een project opgezet rond zorgstrategieën voor de toekomst die ouders met een zorgenkind zouden kunnen volgen. Eerst zijn de voornaamste bekommernissen van ouders gedetecteerd. Vervolgens is een status questionais van het huidige recht uitgewerkt. Ten slotte zijn zorgstrategieën voor elk van de bekommernissen voorgesteld onder het huidige recht.
Het thans voorliggende onderzoeksrapport ontleedt de huidige stand van het recht met betrekking tot de zorgstrategieën voor zorgenkinderen. Dit rapport is in hoofdzaak bestemd voor vrederechters, notarissen, advocaten en andere juridische of financiële professionals. Het biedt hen een eerste handreiking om de vragen van hun cliënten te beantwoorden en kan ook een handvat zijn voor outreachment.
Het rapport is opgesteld op basis van een wetenschappelijk onderzoek dat voor de Koning Boudewijnstichting is uitgevoerd door prof. dr. Frederik Swennen, hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen en advocaat te Brussel, en Guan Velghe, onderzoeksmedewerker aan de Universiteit Antwerpen, met de medewerking van mr. Florence Reusens, assistente aan de FUNDP te Namen en advocate te Nijvel.
Het onderzoek werd begeleid door een stuurgroep van deskundigen uit universiteiten, notariaat, magistratuur, advocatuur en de financiële sector. Het rapport geeft niet hun standpunten weer, maar de stand van het recht.
Er zijn voorts hoorzittingen gehouden met zowel professionele tussenpersonen als zelforganisaties