Een paard kan geschikt zijn voor een zeer ervaren ruiter maar kan toch ongeschikt zijn voor de gemiddelde dan wel een onervaren koper en aldus behept zijn met een gebrek (koopvernietigend gebrek).
1.Het dier was niet geschikt voor het door de koper (consument) bestemd gebruik (artikel 1649 ter §1 ten tweede Burgerlijk Wetboek)
2. Het dier was niet geschikt voor het gebruik waartoe goederen van dezelfde soort gewoonlijk dienen (artikel 1649 §1 ten derde Burgerlijk Wetboek)
3. Het dier beantwoordde niet aan de kwaliteiten en de prestaties die voor goederen van dezelfde soort normaal zijn en die de consumenten redelijkerwijze mag verwachten, gelet op de door de verkoper gedane publieke mededelingen met betrekking tot de door hem aangeboden paarden (artikel 1649 ter §1 ten vierde Burgerlijk Wetboek)
Er is een wezenlijk verschil tussen de wet van 25 augustus 1885 en de wet op de consumentenkoop.
De wet van 25 augustus 1885 is er gekomen met de bedoeling de toepassing van de gemeenrechtelijke bepalingen inzake de verborgen gebreken, zoals vastgesteld in de artikelen 1641-1648 Burgerlijk Wetboek te vergemakkelijken ter zake de verkoop of ruiling van huisdieren .