"neque enim est dea nescia nostri Quae dulcem curis miscet amaritiem"
(want ook ik ben niet onbekend met de godin, die liefdespijn met bitterzoet genot vermengt (Catullus, Epigrammen, LXVII, 17-18)).
Geciteerd door Michel de Montaigne, essay over vriendschap p.90
"Vergelijken we vriendschap met onze gevoelens voor vrouwen, dan kunnen we gevoelens voor vrouwen nooit tot de categorie vriendschap rekenen, ook al berusten die wel op eigen keuze (anders dan familiame banden die ook te onderscheiden zijn van vriendschap). Dat vuur voor vrouwen, ik geef het toe, is heftiger, heter, verzengender. Maar het is ook een roekeloos, een grillig, een vluchtig en veranderlijk vuur, nu eens oplaaiend en dan weer smeulend, een koortsvuur, dat maar een deel van ons in z'n greep heeft.
In vriendschap heerst een algemene warmte, die alles vervult en daarbij altijd even mild en gelijkmatig blijft, een bestendige, rustige warmte, een en al zachtheid en gevoeligheid, een warmte, die niet brandt en verzengt. Bovendien is deze liefde voor vrouwen een waanzinnig verlangen naar iets, dat ons ontsnapt"
Michel de Montaigne