Gewankeld krediet van een onderneming behelst dat de onderneming de onderneming het krediet (lees ook het vertrouwen en het geduld) van zijn schuldeisers, handelspartners en bankiers heeft verloren. Het gewankeld krediet is als begrip zeer nauw verwant met het begrip "staking van betaling" (Cass. 17 september 1996, Arr.Cass. 1996, 763; Bull. 1996, 818; FJF 1996, 430; Pas. 1996, I, 818).
Wie als ondernemer immers nog het vertrouwen van zijn handelspartners, kredietgevers en schuldeisers weet te behouden, is immers niet opgehouden te betalen. De ondernemer geniet als het ware nog over een termijn, desnoods een respijttermijn, waardoor er geen sprake is van opeisbare vordringen, althans betrefthetvorderingen die de facto niet eisbaar worden gesteld. Wanneer het krediet aldus niet is gewankeld en dus het vertouwen ook niet definitief is gewankeld, is er principieel dan ook geen duurzame staking van betaling (Cass. 14 januari 2005, Arr.Cass. 2005, 81; Pas. 2005, 81; RW 2005-06, 429).
De vraag of het krediet van een vennootschap in vereffening is gewankeld, behoort tot de feitelijke beoordelingsbevoegdheid van de rechter ten gronde (Cass. 6 maart 2003, Arr.Cass. 2003, 571, concl. T. WERQUIN; JT 2003, 598).
Let wel het behoud van het vertrouwen/krediet moet bestaan in hoofde van alle schuldeisers. Zelfs wanneer slechts enkele schuldeisers geen verder uitstel van betaling meer toestaat is er sprake van gewankeld krediet ten aanzien van heel de onderneming.
Ten aanzien van de onderneming die in staking van betaling verkeert en wiens krediet(waardigheid) gewankeld is, zijn de faillissementsvoorwaarden vervuld. Dit betekent concreter dat de onderneming in de onmogelijkheid verkeert om, binnen een redelijk nabije termijn en met normale middelen, de opeisbaar geworden handelsverbintenissen te voldoen (Luik 1 april 2014, DAOR 2014, 146).